Goddelijk. Hemels. Buitenaards lekker. Fantastisch gewoon. Níet normaal.” Superlatieven schieten duidelijk tekort op het trappetje voor de ingang van Chun Café, een hip etablissement in de Negen Straatjes van Amsterdam. Met schijnbaar heel smakelijke broodjes op hun menukaart. “Ja, echt. Je weet gewoon niet wat je straks in je mond stopt. Je gaat mij bedanken. En spijt hebben. Want hierna zal niks jou meer ooit hetzelfde smaken.”
De vurige passie waarmee Eke Bosman, de enige echte snackspert van Nederland, over voedsel praat is bewonderenswaardig. En aanstekelijk. Het water loopt mij gutsend in de mond. De twee meiden achter ons in de rij zijn ook al bereikt. “Pardon meneer, over welk broodje heeft u het precies?” vraagt de beleefde brunette. In plaats van het broodje simpelweg te benoemen, of aan te wijzen op de kaart, volgt een poëtische ode zoals je die zelden op een vrijdagmorgen in de Negen Straatjes zult aantreffen. “De Rib Eye Bulgogitoast,” begint Eke zijn relaas. “Een goddelijk getoast broodje met bovenop een zacht gekookt eitje, en daaronder ribeye in een bulgogi-marinade, gecompleteerd door wat gochujang-saus. Dat is Koreaanse chilipasta.” De blik in de ogen van de snackspert wordt steeds feller, zijn handgebaren steeds wilder. “Het gemarineerde vlees is bijzonder sappig, vol met tinten van knoflook en ui en een beetje peper”, zegt hij tegen een andere klant. “Jongen, ik heb in maanden niet zoiets lekkers gegeten. De hoge prijs moet je maar even door de vingers zien.
Dit is een van de weinige broodjes in de hoofdstad die jouw zuurverdiende centen waard zijn, kerel. Elke, maar dan ook echt elke hap is een feestje. Een feestje waar je nog maanden later aan denkt. Zoals een legendarisch concert op Lowlands. Oh ja, heerlijke zure mayonaise. Doen ze er ook nog doorheen.” De jongen lijkt overtuigd.
‘Tegen powerfoodgoeroe Rens Kroes zou ik willen zeggen: doe normaal en stop een frikandel in je mond, daar word je gelukkig van. Schrijf dat maar op: fuck Rens Kroes’
“Je had me al bij ribeye.” De elf mensen achter hem weten inmiddels ook wel wat ze willen. Als dat broodje straks nog maar beschikbaar is… Die aanstekelijkheid is Eke inmiddels wel gewend. Sinds hij in 2014 begon met het recenseren van alles wat hem ook maar lekker lijkt en daarmee uitgroeide tot fenomeen op de sociale media, wordt de snackspecialist geregeld herkend op straat. Vandaag is geen uitzondering. “Hé! De snackspert toch?”, roept een dame met bril een bruine bos krullen. “Ik heb hier net jouw broodje ribeye geprobeerd. Heerlijk! Super bedankt!” Even later is daar de eerste selfie. “Wij zijn hier al drie keer geweest na jouw recensie,” zegt een knappe blondine. “We vinden jouw kanaal echt geweldig. Ga zo door!” De vreugde die Eke met zijn vreettips verspreidt, reikt tot in de keukens van zijn bezochte adresjes. “Het is hier echt veel drukker geworden nadat Eke over ons broodje ribeye schreef,” vertelt de jonge eigenaar van Chun Café.
“Die rij liep buiten tot om de hoek. Echt niet normaal. Dat was een halfjaar geleden, maar nog steeds komen hier dagelijks mensen een broodje halen vanwege Eke en zijn foodblog.”
Verjaardag in je mond
Die waardevolle kennis beperkt zich niet tot Amsterdam. De Pikanto-patron heeft de laatste vier jaar flink lopen buffelen in de snackcorners, vreetschuren en eethuizen. Als een wandelde snackencyclopedie schudt hij de gouden tips door het hele land klakkeloos uit zijn mouw. “Kruimig Frietmakerij in Wageningen, die is top.
Marc’s Bar BQ in Uden, zeker eens proberen. Broodje tantuni van de markt in Deventer, op zaterdag.
Dat is een verjaardag in je mond.”
Voor het verhaal was het natuurlijk mooi geweest als Eke zelf al die adressen had opgespoord, door zeven dagen per week als een soort razend fanatieke snackjunk iedere snackbar, broodjeszaak en frituurkot af te reizen. “Zo erg is het nog niet,” zegt hij. “Al breng je me nu wel op ideeën.” Nee, Eke krijgt de lekkerste frikandellen en hartigste mexicano’s gewoon in zijn schoot geworpen. “Ik ontvang van mijn volgers dagelijks vijf of zes nieuwe tips. Dat zijn vooral snelle tips, over een hamburger of een frietsaus die ik echt moet proeven. Soms schrijven mensen hele verhalen. Romantische odes aan hun favoriete bamischijf. En dan zitten er soms ook nog van die opdringerige types tussen. Die vragen dan: En, heb je jou nou al die hotdog geprobeerd die ik je vorig jaar tipte?”
Op zijn bucketlist pronken inmiddels meer toko’s dan waar Eke in mijn leven kan vreten. De krokettenkoning toont op zijn telefoon een landkaart met talloze stipjes.
“Dit zijn de adresjes waar ik sowieso nog heen wil. De teller staat nu op een dikke driehonderd eettentjes.” Dat zijn niet alleen maar snackbars en fastfoodketens, maar ook luxe broodjeszaken, eetcafés en zelfs volwaardige restaurants.
“Snacken is een breed begrip,” filosofeert de baas der berenhappen, nog altijd op een lege maag. “Wat is nou precies een snack? De meeste mensen denken dan aan zoete of hartige tussendoortjes. Zoals een gevulde koek, Snickers of een zakje chips. Qua warm eten kan je ook alle kanten op. Voor mij betekent goed snacken veel meer dan een vette frikandel of de vegan bitterballen van Mora. Spaanse tapas, een Michelster-waardige hamburger of een lux broodje van 15 euro, dat zijn toch ook snacks? Waar eindigt snacken en waar begint culinair eten?”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Paul Tolenaar