Alie Smit staat eind jaren vijftig achter de bar van de Cotton Club, het roemruchte café op de Amsterdamse Nieuwmarkt dat wordt gefrequenteerd door buurtbewoners en donkere mannen, vooral zwarte Amerikanen en Surinamers.
Een van die regelmatige bezoekers is Albrecht S., die als lasser bij de scheepswerf ADM aan het IJ werkt. Hij komt vaak een kaartje leggen in het illustere café. Albrecht speelt ook als spits in het eerste elftal van Real Sranang, de voetbalclub die voortgekomen is uit het caféteam De Cotton Boys. Alie, die dan al een kind heeft van een Amerikaan, wordt verliefd op de jonge, onberispelijk geklede Surinamer en raakt zwanger van hem. Het stel gaat in de Keizersstraat wonen, om de hoek van de Cotton Club. Daar wordt Dino op 7 december 1960 geboren.
In het begin van de jaren zestig verhuizen Alie en haar man naar Purmerend, de overloopgemeente waar in die tijd steeds meer Amsterdammers naar toe trekken. Er is daar meer ruimte en groen en de huizen zijn er wat groter. De verhuizing is vooral het initiatief van Dino’s vader, die een meer geregeld gezinsleven voor ogen heeft, wat verder weg ook van de Cotton Club, waar Alie nog steeds achter de tap staat. Het jonge gezin betrekt een hagelnieuwe eengezinswoning in de Rijnstraat, in de Rivierenbuurt van Purmerend. Elke straat heeft zo zijn specifieke bewoners. In de Maasstraat bijvoorbeeld, wonen vooral medewerkers van de Shell. Arbeiders van de NDSM huren vooral een woning in de Lekstraat. Die huren zijn overigens schappelijk: zo’n veertien gulden per maand.
Voor de jonge, opgroeiende Dino is het vanaf de Rijnstraat zo’n tien minuutjes lopen naar de Dopschool aan het Cavaljéplein. De lagere school, ook al nieuw, is gevestigd in een laag houten gebouw. Op het schoolplein staat een betonnen beeld van twee jongens die aan het bokje springen zijn. Volgens de plaatselijke krant is dat dan het enige standbeeld dat in Purmerend te vinden is. Het schoolplein zelf wordt omzoomd door jonge aanplant. Kleine, iele boompjes. Aan de overkant ligt een flink plantsoen. Alles ademt de sfeer van nieuw, aangeharkt en ruim; de belofte van een onbezorgde toekomst.
Dino is een gemiddelde leerling, die het goed met de andere kinderen kan vinden. Hij doet mee met schoolvoetbaltoernooien, is actief op de schooltuintjes en schrijft zo nu en dan een stukje in de schoolkrant. Bewoners uit de Rivierenbuurt herinneren zich Dino unaniem als een schat van een jochie, voorkomend, stil en beleefd. Nooit wat mee aan de hand. Een ideaal jongetje. Als peuter had hij veel last gehad van astma en eczeem, maar daar is hij als kind snel overheen gegroeid.
Na de lagere school gaat Dino naar de openbare mavo.
De plattelandsschool verandert in die tijd in rap tempo. Niet alleen neemt het leerlingenaantal explosief toe, ook zijn het vooral de kinderen van voormalige Amsterdammers die naar de mavo gaan.
De school wordt daardoor minder gemoedelijk. De oudercommissie stelt dat kinderen uit ‘onvolledige gezinnen’ zich provocerend opstellen op school.
Dat geldt niet voor Dino. Zijn ouders zijn nog steeds bij elkaar en het gezin is een warm nest. Naast Dino zijn er nog twee kinderen, een jonger broertje en zusje, Orminda. Zijn halfzusje Marion woont bij opa en oma in Amsterdam.
Op de mavo is Dino nog steeds de rustige, stille jongen. Volgens een oud-klasgenoot maakt hij deel uit van een groepje met een bepaalde reputatie, maar blijft hij altijd op de achtergrond. “Dino was een aardige jongen. Rustig. Prettig in de omgang. Maar tegelijkertijd ook wat ondoorgrondelijk,” aldus de oud-klasgenoot.
In 1978 behaalt Dino zijn mavo-diploma.
Engels is zijn beste vak. Zijn cijfer voor Handelskennis, een 6, voorspelt niet dat hij zich later als een gewiekst handelaar zal manifesteren. De diploma-uitreiking, die plaatsvindt nadat de examenkandidaten een reisje naar Engeland hebben gemaakt, is een ‘feestelijke aangelegenheid met koud buffet en een draaiorgel’ zo schrijft De Nieuwe Noord-Hollandse Courant.
Magere jongen met sterke armen
Voor de tieners in Purmerend is er begin jaren zeventig nog niet veel vertier. Dat verandert langzaam als in de voormalige koelcel van de oude verlaten melkfabriek Hollandia een jongerencentrum wordt gevestigd. De jeugd, gekleed in spijkerjack en spijkerbroek, kan daar terecht in een timmerclub, er worden ‘sportactiviteiten’ georganiseerd en er is een sleutelwerkplaats waar brommers, motoren en auto’s kunnen worden opgelapt. Ook treden er verschillende bandjes op.
Een andere groep jongeren, nettere kleren en meer gekleurde jongens, zoekt zijn heil in ’t Noot. Dat is aanvankelijk gehuisvest in een houten loods. ’s Zomers snikheet, ’s winters bijna niet warm te krijgen. Het buurtcentrum in de wijk Wheermolen organiseert ook verschillende activiteiten voor tieners.
De destijds mateloos populaire Veronica Drive In-show komt langs. Er is een poppodium en er kan worden gesport. Ook Dino komt regelmatig bij ’t Noot. Hij is dan een magere jongen met sterke armen. Samen met de latere worstelkampioen en sportschoolhouder Bertje Kops ontpopt hij zich tot een van de leiders van de jongeren van ’t Noot.
Wat daarbij ongetwijfeld helpt, is dat hij boksles krijgt in het buurtcentrum. Samen met een Marokkaans talent wordt Dino getraind door oud nationaal bokskampioen Theo ‘Tommy’ Baars, die familie is van Dino’s vader. Dino begint wedstrijden te boksen, maar dat is geen succes. Een vriend van vroeger zegt:
“Nadat hij tijdens een partij in IJmuiden flinke klappen had gekregen, hield hij het wedstrijdboksen weer snel voor gezien.” Wel blijft Dino trainen. Mede door zijn bokstrainingen bouwt hij een reputatie op als spierbundel.
Ondertussen vormen de jongeren in Purmerend steeds meer een probleem.
Er vinden steeds vaker vechtpartijen en ongeregeldheden plaats, waarbij rake klappen vallen. De politie durft nog nauwelijks naar binnen bij jeugdcentrum Hollandia. Bij een inval van de Mobiele Eenheid in ’t Noot worden talloze wapens aangetroffen: honkbalknuppels, messen in allerlei soorten en maten, wurgstokjes. Daar komt bij dat de spanning tussen beide groepen jongeren steeds hoger oploopt. Ook Dino raakt daar bij betrokken als hij op de Koemarkt in Purmerend samen met een vriend wordt aangevallen door een groep jongens van Hollandia. De twee worden door vrienden ontzet.
Uiteindelijk loopt de rivaliteit tussen beide partijen uit op een grote clash. Veertig met slagwapens bewapende Hollandia-jongeren belegeren ’t Noot, waar dertig tieners binnen in het houten gebouw zich opmaken voor de strijd.
Als de haastig opgetrommelde politie met schilden en wapenstokken arriveert, keren de jongeren zich en masse tegen de agenten. Er vallen over en weer flinke klappen. Zo wordt een politieman met een barkruk op zijn hoofd geslagen.
Elf jongeren worden gearresteerd. Nadat Hollandia wordt gesloten, neemt de spanning tussen de jongeren snel af. Dino bekommert zich in zekere zin om de wereld: in 1983 tekent hij een petitie tegen plaatsing van nieuwe kernwapens.
Dat de familie waar hij uit voortkomt een net gezin is, blijkt datzelfde jaar wel uit de rubriek Gevonden Voorwerpen in de plaatselijke krant. Daarin staat vermeld dat ze een bruine portemonnee met inhoud hebben gevonden, af te halen bij hun huis in de Rijnstraat.
Slaan met een barkruk
In het begin van de jaren tachtig wordt de jonge Dino portier op de Koemarkt, het uitgaansgebied van Purmerend.
Er zijn daar nogal wat cafés, waar regelmatig geknokt wordt door rauwdouwers uit Purmerend, oud-Amsterdammers en boerenzonen uit de omgeving. Dino bokst nog steeds en mag zich in de toenemende belangstelling van meisjes verheugen. Hij wordt halverwege jaren tachtig vader van zijn eerste dochter. De horecabazen zeggen uitermate tevreden te zijn met hem, omdat hij regelmatig conflicten pratend weet te sussen. Toch gaat het in november 1988 mis. Dino is portier bij de bar My Way als zijn hulp wordt ingeroepen bij een ruzie op de Koemarkt. In café De Doelen hebben twee jongens een grote tractorband naar binnen gereden. De zwager van Dino is daar aanwezig en heeft daarover ruzie gekregen met de jonge mannen. Dino tegenover de politie: “Een van hen had een bierglas op het hoofd van mijn zwager kapotgeslagen. Hij zat onder het bloed. Ik stond met mijn rug naar de jongens. Op hetzelfde moment hoor ik een van hen roepen: Nou maak ik hem kapot. E.IJ. kwam met een glas op me af. Omdat hij niet meer voor rede vatbaar was, gaf ik hem een klap. Omdat ook twee anderen met glazen op me afkwamen, raakte ik door het dolle. E.IJ. viel op de grond en ik greep een barkruk. Daarmee sloeg ik op de buik en de benen van E.IJ. Ik heb hem niet op zijn hoofd geslagen.” Enkele dagen na het incident meldt Dino zich bij de politie. Eerst is hij nog langsgegaan bij een van de slachtoffers, om te horen hoe het met hem gaat. De politie in Purmerend houdt de jonge vader vier dagen in de cel. De eigenaren van enkele cafés stellen een verklaring op voor de politie over het incident waarin ze het opnemen voor hun portier. De zes horeca-ondernemers benadrukken dat zij Dino kennen als iemand die persoonlijk en als portier bij My Way er doorgaans naar streeft bemiddelend en niet-agressief op te treden. Ze zeggen dat Dino goed berekend is voor zijn taak als medebewaker van de orde, rust en veiligheid op de Koemarkt. Tegenover een journalist laat Dino zelf weten dat hij de zaak zo snel mogelijk achter zich wil laten: “Ik laat het liever zo rusten. Ik moet met de politie samenwerken om de Koemarkt rustig te houden.”
De fatale ruzie
Maar drie maanden later gaat het weer mis – en nu met fatale afloop. Plaats van handeling is nu niet Purmerend, maar Volendam, waar Dino dan samen met Purmerender Joop van de L. als portier werkzaam is bij discotheek The Movies. Ze zijn daar de jonge Martin Kok (21) opgevolgd, die inmiddels in het palingdorp goed geld verdient met de verkoop van cocaïne. Maar Martin Kok heeft een probleem met de broers Giesbergen. Zij en hun entourage zouden het uitgaansleven in Volendam terroriseren en Peter Giesbergen heeft de broer van Martin zodanig te grazen genomen dat diens oog ‘half uit z’n kas hing’, zegt Martin. Enkele weken na de mishandeling, op een koude februariavond in 1989, roept Kok de hulp in van Dino en Joop van de L. Hij heeft gehoord dat Peter Giesbergen in café De Blokhut zit en vraagt de twee hem te helpen om Giesbergen een lesje te leren. Eenmaal in het café aangekomen ontstaat er al snel een matpartij waarbij Giesbergen tegen de grond wordt geslagen door Van de L. en S. Ze raken hem met hun blote vuisten vol op zijn jukbeen en mond. De twee portiers vinden het wel genoeg zo en lopen richting uitgang, maar Martin Kok raakt buiten zinnen. Hij schopt het weerloze slachtoffer tegen zijn hoofd, pakt een barkruk en slaat Giesbergen daarmee op zijn hoofd. Dino trekt Martin daarop weg. Enkele dagen later overlijdt de 21-jarige Peter Giesbergen in het ziekenhuis aan de gevolgen van de mishandeling.
Martin Kok wordt kort daarna van zijn bed gelicht. Er valt een arrestatieteam binnen bij Joop van de L. in Purmerend. Dino, die de wraak van de club van Giesbergen vreest, is naar een flat in de Bijlmer gevlucht, waar hij als laatste van het drietal wordt gearresteerd. Een half jaar na de dood van Peter Giesbergen worden alle drie de verdachten door de rechtbank veroordeeld tot vijf jaar cel.
Martin accepteert zijn straf, maar Dino en Joop gaan in hoger beroep. Dat dient begin 1990. De twee portiers moeten zich dan ook verantwoorden voor geweld en mishandeling bij andere gelegenheden. Ze zouden, aldus het Openbaar Ministerie, verschillende keren bezoekers van The Movies hardhandig hebben aangepakt. Een slachtoffer liep daarbij een gebroken kaak op, een ander oogletsel. Er waren in de discotheek vaak zo’n 1500 jongeren aanwezig, waarbij soms wel twintig keer op een avond een vechtpartijtje moest worden gesust. Als de zaak echt uit de hand liep en Dino en Joop waren afwezig, dan werden de twee alsnog gebeld om orde op zaken te stellen. Vaak ook omdat de politie niet of nauwelijks reageerde op hulpverzoeken uit The Movies.
Verrassend is dat Martin Kok, die als getuige is opgeroepen, tijdens het hoger beroep alle schuld voor de dood van Peter Giesbergen op zich neemt. Dino is tijdens het hoger beroep verbijsterd over de uitlatingen van Kok: “Waarom zeg je dat nu pas allemaal? Je geeft toe dat je ons tijdens de behandeling van je zaak bij de rechtbank hebt misbruikt om te voorkomen dat je een zwaardere straf zou krijgen. Vind je het niet erg dat je ons hebt meegesleept?”
Volgens een journalist van het Noordhollands Dagblad, die bij de zitting aanwezig is, doet Dino zijn uitspraken ‘met vals pathos’. Uiteindelijk krijgen Dino en Joop in het voorjaar van 1990 in hoger beroep vier jaar aan hun broek. Allebei belanden ze in de gevangenis Groot Bankenbosch, in de buurt van Veenhuizen, waar ze met nog wat anderen in Paviljoen 4 worden ondergebracht. Dino S. slijt zijn dagen als hulp in het sporthonk. Hij ontmoet daar een van Nederlands bekendste criminelen: Willem Holleeder, die dan nog vastzit voor de Heineken-ontvoering. De twee zullen elkaar later, in vrijheid, nog regelmatig ontmoeten.
HOE DINO DE COMMISSARIS WERD
Tot begin van deze eeuw blijft Dino S. onder de radar van politie en justitie. Dat verandert als Willem Endstra in 2003, tijdens zijn achterbankgesprekken met rechercheurs, Dino S. aanwijst als de ongekroonde koning van de onderwereld. Iemand bij wie je niet verkeerd met je ogen durfde te knipperen. “Iedereen siddert voor hem,” aldus de vastgoedhandelaar.
“Zonder Dino is Holleeder niets.” In datzelfde jaar worden Dino S. en Holleeder in de PC Hooftstraat klemgereden door de politie. In de gepantserde BMW 540i vinden de agenten twee kilo hasj, een Ruger en een Glock en in een verborgen compartiment politiedossiers over een liquidatie.
Ondertussen zijn er meer onderwereldfiguren die Dino aanwijzen als een grote speler in de Amsterdamse onderwereld. Ferry de Kok bijvoorbeeld noemt de Purmerender na de liquidatie van zijn vriend John Mieremet (in 2005) in één adem met Stanley Hillis en Willem Holleeder. De Kok in een politieverhoor: “Dino was altijd gewoon een loopjongen. Hij deed de boekhouding, zeg maar, en hield de betalingen allemaal bij.” Dat veranderde volgens De Kok na de liquidatie van Jan Femer: “Hij (Dino, red.) beschikte in enen over heel veel geld. Hij kocht heel exclusieve abnormaal dure klokken voor zijn vrouw en dat soort dingen allemaal.”
In hetzelfde verhoor zegt De Kok dat er sprake is van een driemanschap dat de lakens uitdeelt in de onderwereld: Stanley Hillis, Willem Holleeder en Dino S.
In 2009 veroordeelt de rechtbank Dino S. tot acht jaar cel voor drugshandel. Bij verstek, want Dino is er zelf niet bij. Hij is spoorloos, onvindbaar, totaal van de radar verdwenen. De politie is wanhopig naar hem op zoek, looft een beloning uit van 50.000 euro en observeert onder andere dag en nacht het huis van zijn dochter. Toen zij met sinterklaas een sint hadden ingehuurd, werd de man na afloop op straat aangesproken door enkele rechercheurs. Ze lieten de man een foto zien van Dino S. en vroegen hem of die man ook op het feestje aanwezig was. Niet dus.
Op 27 augustus 2010 wordt de meest gezochte man van Nederland uiteindelijk met een spectaculaire actie gepakt op een zolderetage aan de Amsterdamse Rozengracht.
Zelfs binnenshuis was hij vermomd met brillen en pruiken, maar dat mocht niet baten. Naar verluidt werd Dino weggetipt door zijn oude vriend ‘Bolle Ruud S.’
Nog geen drie weken nadat Dino S. is opgepakt voor drugshandel, wordt hij in zijn cel aangehouden voor het opdracht geven van de liquidatie van Kees Houtman (2005) en Thomas van der Bijl (2006). Justitie eist levenslang, maar de rechtbank veroordeelt hem slechts voor het witwassen van 25.000 euro en het in bezit hebben van valse paspoorten. Ondanks de verklaringen van kroongetuige Peter la S. en Willem Endstra.
Bij het hoger beroep dient zich nog een kroongetuige aan: Fred Ros, zelf veroordeeld voor betrokkenheid bij de moord op Thomas van der Bijl. Ook Ros wijst Dino S. aan als opdrachtgever van liquidaties. Dino heeft in het enorme Passagedossier de naam ‘de commissaris van de onderwereld’ gekregen, degene die op de achtergrond aan de touwtjes trekt.
De rechters van het hof achten de verklaringen van de kroongetuigen wel betrouwbaar genoeg en veroordelen Dino S., tot ontsteltenis van zijn vrienden, familie en advocaten, tot levenslang.
De Cotton Club
De Cotton Club op de Amsterdamse Nieuwmarkt is een legendarisch café. Het werd in 1940 gekocht door stratenmaker Frits Smit, de opa van Dino. Smits dochter Annie, de tante van Dino, kocht Buurtcafé Smit eind jaren vijftig van haar vader en veranderde de naam in Cotton Club, vernoemd naar jazztrompettist Teddy Cotton, de vriend van Annie.
De Cotton Club was een van de eerste horecagelegenheden in Amsterdam waar gekleurde mensen kwamen, veelal Surinamers. Maar het café, aan de rand van de hoerenbuurt, trok ook kunstenaars, pooiers en dealers. En er was live jazz te horen. In 2002 koopt Marion Lewis, de halfzus van Dino, samen met haar broer het café. Dino steekt er een ton in en wordt zo mede-eigenaar. Vier jaar later leidt dat tot commotie als Dino door de politie steeds meer wordt gezien als een kopstuk van de Amsterdamse onderwereld. Door zijn deelname in het café laat justitie beslag leggen op de Cotton Club. Het ziet de investering van Dino S. als crimineel geld dat terugbetaald moet worden. Via via lukt het Marion Lewis uiteindelijk om het aandeel van Dino, inmiddels in waarde gedaald naar 46.000 euro, te betalen aan justitie.
Even zijn er nog wat problemen met de vergunning, maar uiteindelijk kan Lewis het roemruchtige café open houden. Nog steeds is er iedere zaterdagmiddag uitstekende live jazz te horen.
- ANP, HH e.a.