Het mag dan wel bijna 26 jaar geleden zijn, woordvoerder van de politie Zeeland-West-Brabant Eric Passchier (60) herinnert zich het schietincident op de bewuste zaterdagmiddag 22 juni in 1996 nog als de dag van gister. Hij heeft dienst als agent en rijdt in het oosten van Brabant wanneer er via de portofoon een melding binnenkomt van een achtervolging vanuit Nijmegen richting Oost-Brabant. Twee Duitse mannen, verdacht van onder andere berovingen en autodiefstal, zijn op de vlucht geslagen en worden met piepende banden achtervolgd door politieauto’s. Agenten proberen de mannen tevergeefs van de snelweg te rijden. Via een provinciale weg, waar de aanhouding opnieuw mislukt, rijden ze richting Rosmalen. Passchier is in opdracht van zijn collega’s ondertussen naar de laatste rotonde voor het centrum van Rosmalen gereden, waar hij zijn auto parkeert en uitstapt. Een andere agent heeft zijn auto dwars op de weg gezet, voor de wagen van Passchier. De sirenes van de achtervolgende politieauto’s klinken plotseling dichtbij en op dat moment komt de auto van de daders recht op hem afgereden. Door een verhoging in de weg komt de auto omhoog.
“Ik dacht op dat moment: ik ga dood. Ik draaide weg van de auto die op mij afkwam, greep mijn pistool, schoot op de bestuurder en raakte hem in zijn nek. Ik haalde de trekker over op het moment dat de auto naast me was, het ging allemaal zo snel. Zelf kwam ik er met slechts wat kledingscheuren vanaf. Tijdens het automatisch doorladen raakte het pistool het raam van de auto, waardoor de kogelhuls niet uit het pistool kon en het wapen blokkeerde. De auto met de twee verdachten was inmiddels zo’n honderd meter verderop tot stilstand gekomen. Ik rende er heen, dacht dat de man een vuurwapen pakte en op het moment dat ik weer wilde schieten, merkte ik dat mijn wapen onklaar was. Ik trok de bestuurder uit de auto, waarna mijn collega’s mij te hulp schoten. Toen ik de plas bloed op de grond zag liggen, besefte ik pas wat er was gebeurd.”
Zwaarste middel
Passchier wordt op het bureau opgevangen door collega’s en legt een verklaring af. De verdachte is zwaargewond en heeft een dwarslaesie door het schot in de nek. De rijksrecherche stelt een onderzoek in. “Je wilt als agent niet je zwaarste middel inzetten, maar ik had mijzelf op geen enkele andere manier kunnen verdedigen. Ik was ervan overtuigd dat ik juist had gehandeld en mijn werk goed had gedaan. Tot ik twee weken later werd gebeld door de rijksrecherche en te horen kreeg dat ik er verstandig aan deed om een advocaat te nemen. De grond zakte onder mijn voeten vandaan.” Getuigen leggen een andere verklaring af dan die van Passchier. Ook het moment waarop hij schiet, wordt ter discussie gesteld. De auto van de verdachten bevond zich tijdens het schot naast hem, waardoor het gevaar geweken was. De bestuurder overlijdt een korte periode na het incident. De officier van justitie besluit tot vervolging over te gaan. “Op dat moment werd ik verdacht van doodslag dan wel poging tot doodslag. Via de vakbond kreeg ik een advocaat toegewezen. Ondertussen begon ik enorm aan mijzelf te twijfelen en mijn manier van handelen. Elke dag speelde ik het incident opnieuw af in mijn hoofd. Ook werd ik onzeker over mijn toekomst. Moest ik de gevangenis in? Zou mijn relatie dit overleven? Had ik nog wel een carrière als dit achter de rug was? Op advies van mijn advocaat nam ik tot de rechtszaak een andere rol op me binnen de politie, één waar ik niet opnieuw geweld zou hoeven te gebruiken.
ERIC PASSCHIER: ‘IK DRAAIDE WEG VAN DE AUTO DIE OP MIJ AFKWAM, GREEP MIJN PISTOOL, SCHOOT OP DE BESTUURDER EN RAAKTE HEM IN ZIJN NEK’
Schadeclaim
Het duurt uiteindelijk een jaar voordat de rechtszaak dient. Passchier krijgt weliswaar veel begeleiding van zijn korpschef, maar hij staat er op veel vlakken alleen voor. “Zo ging ik met mijn advocaat naar een hersenspecialist. Ik had binnen 1,4 seconden geschoten. De specialist vertelde mij dat ik deze actie in die korte periode niet meer had kunnen stopzetten. Ook kreeg ik een schadeclaim van de familie, 500.000 gulden. De politie was hiervoor in die tijd niet verzekerd. Als ik werd veroordeeld dan had ik dit bedrag uit eigen zak moeten betalen. Van welk geld? Tegenwoordig wordt er beter omgegaan met collega’s die in soortgelijke situaties belanden. Ook zijn er betere afspraken met de rijksrecherche.” Uiteindelijk wordt Passchier schuldig bevonden voor een geweldsmisdrijf. Maar omdat hij zich kan beroepen op noodweer, wordt hij ontslagen van rechtsvervolging. “De weken tussen de rechtszaak en de uitspraak waren de zwaarste uit mijn leven. Er is geen agent die van huis gaat en geweld hoopt te gebruiken. Het maakt me boos dat we soms in de positie worden gezet dat er geen andere uitweg is. Ik heb na de rechtszaak kort getwijfeld of ik nog wel voor de politie wilde blijven werken, maar het vak is te mooi om mee te stoppen. Het klinkt natuurlijk cliché, maar we doen belangrijk werk en dragen iets bij aan de maatschappij. Maar ik zou liegen als ik zeg dat het incident niks meer met mij doet. Elke keer wanneer een collega een vergelijkbare situatie mee maakt, denk ik aan mijn zaak. Ik draag dit voor de rest van mijn leven mee.”
Relschoppers
Ook bij agent Mark de Bruin (39) staat het trekken van zijn vuurwapen in zijn geheugen gegrift. Tijdens een voetbalrel vorig jaar november in Leeuwarden staat hij met vier andere agenten oog in oog met zo’n honderd relschoppers. Ze zijn ontstemd, omdat de wedstrijd vanwege de lockdown zonder publiek wordt gespeeld. Vooraf is het bekend dat er plannen zijn om hiertegen te protesteren. De Bruin krijgt de opdracht om met drie agenten in uniform en vier in burger toezicht te houden. Niets wijst er vooraf op dat het protest zo uit de hand zou lopen. De ME wordt daarom buiten het zicht van het publiek gestationeerd. Nog voordat de wedstrijd begint, komt er al meer volk op de been. De agenten worden bekogeld, achternagezeten en in het nauw gedreven. En hoewel De Bruin geen schot hoeft lossen, vergeet hij het incident niet snel meer.
De groep gooit bij aankomst fakkels en zwaar vuurwerk naar ons.
Het lijken wel explosieven, ik voel de drukgolven op mijn lijf. Ze proberen vervolgens door de hekken te breken, waarop wij bodycams aanzetten om alles vast te leggen. Want ingrijpen met zijn drieën, dat gaat natuurlijk niet. Ondertussen weet de groep aan de andere kant van het stadion wel door de hekken te breken en het veld te betreden. De wedstrijd wordt gestaakt. Ergens hopen we dat de supporters hun punt hebben gemaakt en naar huis gaan. Op het plein voor het stadion overleggen we met de vier collega’s in burger, waarop er ineens twee meter naast me vuurwerk ontploft. Ik hoor collega’s zeggen: rennen, ze komen eraan.
Als ik me omdraai, zie ik een grote groep mensen op ons afkomen. Tegelijkertijd worden we bestookt met flessen en vuurwerk. We besluiten weg te rennen, want als de relschoppers ons te pakken krijgen dan zijn we goed aan de beurt. We eindigen met zijn vieren aan het eind van het plein in een nauwe straat. Wanneer de groep opnieuw op de agenten afkomt, besluiten ze op linie te komen en hun vuurwapen te trekken. Kom niet dichterbij, of we schieten, roepen we.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Paul Tolenaar