Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Mink Kok: 'Ik ben genaaid door mijn eigen land'

Mink Kok: 'Ik ben genaaid door mijn eigen land'

De Amsterdamse topcrimineel Mink Kok is kortgeleden opgepakt samen met zijn schoonzoon. In 2016 wisten wij hem nog te strikken voor een interview, kort nadat hij vrij was gelaten uit de beruchte gevangenis van Roumieh. “Er is een smerig spel met mij gespeeld.”

Breeduit lachend staat hij ineens voor ons. De Amsterdammer, op 24 juni 1961 geboren, vult de ruimte van de lobby van ons hotel in Beiroet. Mink Kok is net drie weken vrij uit een Libanese cel. Hij kreeg een straf van vierenhalf jaar voor de handel in cocaïne. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Kok zegt dat hij erin is geluisd. “Ik heb ab-so-luut helemaal níets met die 53 kilo coke te maken. Ik ben nooit gepakt met die drugs.”

Dat betekent dat hij vierenhalf jaar onschuldig heeft vastgezeten, maar daarover later meer. Mink zat in de beruchte Roumieh-gevangenis, een gevangenis waar de gevaarlijkste gevangenen van Libanon worden vastgehouden. “Ik zat er tussen terroristen, ter dood veroordeelde moordenaars, psychisch gestoorden en levenslang gestraften die niets meer te verliezen hadden. Die laatste groep is trouwens het gevaarlijkst.”

Mink Kok is een van de meest spraakmakende figuren uit de Nederlandse misdaad. Iedereen heeft weleens gehoord van Klaas Bruinsma, Willem Holleeder en Willem Endstra, maar Mink Kok heeft hen allemaal meegemaakt. Kok komt oorspronkelijk uit Amsterdam-Oost, uit de wijk Watergraafsmeer en weet zich in de buurt omringd met jongens zoals Donald Groen en Ferry de Kok. Deze namen zullen later een grote of minder grote rol spelen in de Nederlandse misdaad. Mink voetbalt met Donald in de straat; samen halen ze kattenkwaad uit. Waar Donald de autohandel ingaat, begint Mink, gezegend met een goed stel hersens, na zijn middelbare schooltijd aan een rechtenstudie. Die studie houdt hij twee jaar vol. Halverwege ’86 zet hij zijn eerste stappen in de misdaad. Via via komt Kok terecht bij de groepering van Klaas Bruinsma. Daar loopt hij Stanley Hillis tegen het lijf. Hillis is vooral bekend als overvaller en bestiert de coffeeshops van Bruinsma, die allemaal rond de Wallen van Amsterdam liggen. Hillis en Kok liggen elkaar wel.

2000: Kok (met helm) in de rechtszaal.

Vermoorde dealer

Rond die tijd komt ook de besnorde Jan Femer bij het duo. Met deze Amsterdamse havenwerker annex taxichauffeur annex nachtclubportier met het voorkomen van een Turkse worstelaar groeit dit trio uit tot de Delta-organisatie. Deze organisatie met haar entourage van transporteurs, aanhakers en profiteurs is verantwoordelijk gehouden voor de IRT-affaire die zich afspeelde in de beginjaren negentig. In het kort komt die IRT-affaire neer op een totaal ontspoorde infiltratie-actie van de Nederlandse politie. Een undercover infiltreert in de Delta-organisatie.

Eerst overspoelen containers vol softdrugs op deze manier met medeweten van de politie de markt. Daarna volgen xtc-pillen, wapens en cocaïne. Alles wordt probleemloos doorgelaten, want de politie wil zicht krijgen op de mannen die aan de touwtjes trekken. Maar de Delta-groepering heeft allang door dat de politie bezig is met die operatie. Zij kunnen dus precies zó handelen dat zij buiten schot blijven.

Eén van de architecten van deze actie is Mink Kok. Volgens justitie en diverse publicaties hebben Kok en zijn entourage op deze manier, met de ‘gecontroleerde doorvoer’ van drugs dus, miljoenen verdiend. Dit leidt uiteindelijk tot de IRT-affaire waarbij een minister en politiefunctionarissen het veld moeten ruimen en de politie plechtig moet beloven (voorlopig) nooit meer samen te werken met criminelen.

Na deze – vanuit crimineel oogpunt bezien – spectaculaire actie zet justitie alles op alles om Mink Kok veroordeeld te krijgen. ‘De Denker’, zoals zijn bijnaam luidt, krijgt het in de jaren die volgen ook zwaar voor zijn kiezen. Hij wordt in 1996 en in 2000 veroordeeld vanwege gigantische drugs- en wapenvondsten op een aantal adressen in Amsterdam. In ’99 komt hij in het nieuws nadat hij een deal heeft gesloten met officier van justitie Fred Teeven. Daarna komt hij terecht in een slepende rechtszaak rond een in 1993 vermoorde hasjhandelaar. Uiteindelijk wordt hij op 22 juli 2007 voor die moord vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, maar toch... Al deze zaken bij elkaar hebben ervoor gezorgd dat Kok op dat moment bijna tien jaar heeft vastgezeten.

53 kilo coke

In de tijd dat de Denker vastzit woedt er een onderwereldoorlog in Amsterdam die zijn weerga niet kent. Vele slachtoffers zijn gevallen, onder wie vrienden, goede bekenden en minder goede bekenden van Mink Kok. Algemeen wordt aangenomen dat de aanslag op Ronald van Essen in ’99 het begin is van die onderwereldoorlog die onder anderen criminele grootheden als Jan Femer, Sam Klepper, John Mieremet en vastgoedman Willem Endstra het leven kost. In 2011 wordt ook Stanley Hillis doodgeschoten. Mink Kok, die in 2004 gebroken heeft met Hillis, is op dat moment in de Van Woustraat in Amsterdam. Ongeveer zes maanden na de dood van Hillis verschijnt er een bericht in de Nederlandse media dat Mink Kok is opgepakt met 53 kilo cocaïne in Beiroet, Libanon. Hij zou gearresteerd zijn met het spul in zijn auto. In de Nederlandse misdaad wordt met ongeloof gereageerd: Hoe kan Mink Kok, de Denker, zo stom zijn geweest? is de teneur. Er wordt levenslange dwangarbeid tegen hem geëist. In hoger beroep veroordeelt een Libanese rechter hem tot zes jaar. Met voorarrest eraf is Mink Kok op 1 februari 2016 vrijgekomen. Nooit deed hij zijn verhaal over die vierenhalf jaar Libanese gevangenschap. Tot wij hem spraken.

“Het is niet zo dat je keurig naar je cel gedirigeerd wordt, zoals in Nederland. De deur naar het gevangenencomplex gaat open, ze duwen je erin en zeggen: Zoek het zelf maar uit. Het gebouw is bestemd voor officieel 400 personen. Toen ik er kwam zaten er 650. Toen ik er wegging zaten er 1100. Door de oorlog is het steeds drukker geworden. Ik vond een cel van ongeveer 10 vierkante meter. Die werd bevolkt door vier man. In de hoek zat een gat in de grond waar je je behoefte kon doen. Er was een bed, waar ik op lag, de rest sliep op de grond. Liggend kon ik mijn benen pas strekken toen een van die vier mensen de cel verliet. En dan hadden wij het nog wel redelijk ruim hè? Er waren cellen als de onze waar twaalf man in zaten. Die moesten om beurten slapen. Vergeleken met hen had ik het nog niet zo slecht.”

De hel op aarde

In de verhalen die we hebben gehoord en de artikelen en boeken die we hebben gelezen over de man komt bijna altijd hetzelfde beeld naar voren: een snelle schakelaar en een behoedzaam formulerend redenaar. Hij zit voor ons in de lobby en ziet er ongebroken uit, zelfs na vierenhalf jaar in de Roumieh-gevangenis, die sommige mensen benoemen als ‘de hel op aarde’. Menige Nederlander zou na een maand al op zijn, zo niet Mink Kok. Hij is gekleed in een sportieve grijze joggingbroek en een lichtblauwe polo; draagt witte sokken in moderne fel gekleurde sportschoenen. Zijn kale en bruine hoofd beweegt fel en snel en af en toe verschijnen diepe fronsen als hij even moet nadenken. Op zo’n moment knijpt hij zijn ogen een beetje dicht en tikt hij met zijn rechterwijsvinger tegen zijn getuite mond, waaruit onmiskenbaar nog altijd een vet Amsterdams accent klinkt.

Een cel in de Roumieh-gevangenis.

“Men wist wel een beetje wie ik was. Komt ook omdat mijn zaak hier nogal breed werd uitgemeten op televisie. Het helpt ook dat je buitenlander bent. Dan denken ze dat er een dikke portemonnee binnenkomt. Maar ik heb me op sommige momenten wel moeten laten gelden, anders wordt er over je heen gewalst. Na een korte tijd in die kleine cel kwam ik op een andere afdeling terecht. Daar waren de cellen alweer wat ruimer. Ik zat daar samen met een Libanese man die al 27 jaar vast zat in de Roumieh.

We besloten de muren een likje verf te geven. Zo’n cel ziet er dan meteen heel anders uit. Ik regelde na verloop van tijd ook een airco om de ergste hitte te verdrijven. Maar de ramen van de cel hadden geen glas vanwege de opstanden, dus hebben we die eerst moeten afdekken, anders doet de airco het niet. Dat was dan wel weer jammer, want we hadden best een mooi uitzicht. Je kon zo Beiroet zien liggen. Maar als ik van het uitzicht wilde genieten, dan haalde ik die afscherming weer weg, of ik ging op de gang staan om naar buiten te kijken.

Verder zorgde ik dat er een fornuis en een koelkast met een goed werkend vriesvak de cel in kwamen. Dat laatste is erg belangrijk want dan konden we het eten invriezen dat ik van buiten naar binnen liet brengen. Het gevangenisvoer was echt niet slecht, in Roumieh wordt het voedsel bereid voor meerdere gevangenissen in de buurt, maar ik wilde wel wat beters. Drie keer per week zorgde ik dus dat een heel goede Libanese kok ons à la carte eten kwam brengen. Dezelfde kwaliteit als je hier in de betere restaurants vindt. Van die lekkere worstjes, pannenkoekjes, fruit, enzovoorts. De helft van het eten vroor ik dan in voor later. Ja, en dan maak je langzamerhand van je cel een kleine studio, zou je kunnen zeggen. Ik kreeg elke ochtend een paar kranten te lezen, er kwam een mooie breedbeeld-tv binnen en ik zorgde voor een kastje van Apple TV, ken je dat? Kun je heel veel kanalen op ontvangen. Er werd voor een Blackberry gezorgd, zodat ik met de buitenwereld kon communiceren en er kwam nog een PlayStation met spelletjes. Call of Duty en Ghost Recon. Leuke spelletjes.”

De kunst van het bluffen

“Ja, en ik kreeg een soort bediende, althans, die diende zich vanzelf aan. Ik kon geen glas neerzetten of het werd voor me afgeruimd en afgewassen. Mijn Libanese celgenoot wees me erop dat ik die bediende niet te veel moest verwennen. Ik gaf die man uit Bangladesh regelmatig een telefoonkaart, kon hij lekker naar zijn familie bellen. De bediende van mijn celgenoot begon dus ook eisen te stellen. Maar er was één probleem: de cellen daar kun je niet afsluiten. Je kunt vanuit je cel zo naar buiten lopen en andere gevangenen ontmoeten. Met al die spullen werd ons studiootje natuurlijk wel steeds interessanter voor veel mensen daar. Toen heb ik van buiten een slot laten halen om onze ruimte af te kunnen sluiten. Ik heb dus zelf het slot voor mijn cel bekostigd.”

Het mag duidelijk zijn: Mink Kok zit dan wel opgesloten in wat een van de meest beruchte gevangenissen in de wereld wordt genoemd, maar dat wil nog niet zeggen dat hij zich daarbij neerlegt. “Ja, je moet altijd kijken: wat is er mogelijk? In deze contreien is het heel simpel: je kunt wat regelen of niet. Connecties zijn belangrijk. Dan kun je hier de wereld om je heen beïnvloeden.”

Het helpt daarbij ook mee dat hij getrouwd is met de Libanese Siba Koleilat, een ravissante verschijning. Zij is de dochter van een rijke Libanese zakenman, en daarmee is Kok min of meer onderdeel geworden van een machtige familie in het Midden-Oosten. “Maar niet zo machtig als de media willen doen geloven,” aldus Kok. “Het is een clan van echte ondernemers, van wie sommige de wet overtreden en andere normaal zaken doen. Op die scheidslijn balanceren deze mensen. Overleven noemen ze dat hier.”
Hij vertelt het terwijl we de volgende dag door de straten van Beiroet rijden. De chauffeur parkeert de auto even op een plek waar dit niet bedoeling is. Binnen een mum van tijd tikt er een zwaarbewapende agent tegen het raam. De chauffeur doet het raampje omlaag en zegt iets in het Arabisch tegen de agent. Die druipt daarna af. Kok lacht: “Zag je dat? Die agent kwam net naar ons toe en zei dat we snel weg moesten gaan van deze plek. Toen zei mijn chauffeur dat hij de zoon van de politiecommissaris is, van zijn baas dus. Je zag die agent nadenken: gelooft hij mijn chauffeur niet dan moet hij naar diens papieren vragen. Dat is een belediging als blijkt dat hij echt de zoon van zijn baas is. Hij kiest dus eieren voor zijn geld en zegt dat het oké is. Terwijl hij natuurlijk helemaal niet de zoon van de commissaris is! Bluf is belangrijk, het bluffen is hier een volkskunst.”

Protest tegen martelingen

Aan alle in de ‘studio’ van Kok aanwezige 'verzachtende omstandigheden’ komt begin 2014 een einde. Het gevangenisregime wordt strenger en alle spullen die in de kamer van Kok staan worden in beslag genomen. Stress en overbevolking leiden tot spanningen bij de gevangenispopulatie die uiteindelijk uitmonden in een hevige opstand. Gedetineerden protesteren tegen de martelingen en folteringen die door bewakers worden toegepast om met name de van terrorisme verdachte gevangenen onder de duim te houden. Het complex staat te schudden op zijn grondvesten. Kok maakt het van tientallen meters afstand mee vanuit zijn eigen kamer: “De muren trilden, rookpluimen stegen op, de geur van buskruit bleef nog dagen hangen, en dan dat geschreeuw dat je op de achtergrond hoorde, angstaanjagend.”

Het gevangenisregime grijpt na de opstand op keiharde wijze in, wat ook voor de andere gedetineerden gevolgen heeft. Kok komt terecht in een van de cellen waar tijdens de opstand een fikse brand heeft gewoed. “Helemaal zwart geblakerd was het. Ik was een blanke in een zwarte cel. Als je ergens wilde zitten was het zwart, als je met je hand de muur aanraakte was het zwart. Ik besloot dus maar eerst de cel schoon te maken. Na drie keer poetsen kwam eindelijk weer een beetje kleur tevoorschijn. Vanaf die tijd ben ik vooral veel gaan lezen. Iemand had me In Europa van Geert Mak opgestuurd. Goed boek hoor, veel plezier aan beleefd. Wist je dat ze de BVD ook op Mak hebben afgestuurd?” Afgelopen februari, een dik jaar na die opstand, komt hij dan eindelijk vrij. Mink Kok begint meteen aan het herstel.

“Ik heb meer dan vier jaar mijn mond gehouden, wat kon ik anders? Ik zat binnen, wat kan je beginnen vanuit die situatie?” Nu hij ‘buiten’ is ligt dat anders: “Laat me dit zeggen: er is op allerlei fronten een smerig spel gespeeld. Hier, maar ook vanuit Nederland. Ik ben veroordeeld voor iets wat ik niet heb gedaan.”

Kok beweert dat er niets van de bewijsvoering tegen hem klopt, maar dat hij koste wat kost veroordeeld moest worden. “De rechters lieten tijdens het proces blijken totaal geen waarde te hechten aan de bewijzen die door mijn advocaten werden aangedragen voor mijn onschuld. Maar de rechters zijn zichtbaar onder druk gezet en hebben zelfs bezoek gekregen van de minister van Justitie hier. Ik moest en zou veroordeeld worden.”

Het ‘gedonder’ begint in Minks ogen bij de merkwaardig snelle aankomst van misdaadverslaggever John van den Heuvel kort na de geruchtmakende arrestatie in 2011. De Telegraaf-journalist arriveert bij het politiebureau waar Kok vastzit. Kok: “Hij liep daar wat heen en weer en nam foto’s van het bureau. Dat mag niet, dus ze arresteerden hem meteen. Maar John had het boek De criminele carrière van Mink K. van Marian Husken meegenomen en een paar Panorama’s met mijn hoofd erop. Hij vroeg naar politiechef Mashmoushi en toen die kwam feliciteerde John hem dat hij zo’n grote vis had gevangen. Hij vertelde daarna dat hij journalist was, dus ze deden snel zijn handboeien af. John begon te zingen als een kanariepietje. Hij liep rond te bazuinen dat ik één van de grootste criminelen van Nederland was en dat het zo goed was dat Mashmoushi me had gearresteerd. John vroeg of Mashmoushi een interview wilde doen voor De Telegraaf en RTL-Nieuws. Nou, dat wilde hij wel. Dat alles bij elkaar gaf een enorme boost aan mijn arrestatie.

Diezelfde dag stond in de Libanese kranten dat er een ‘international gangster’ en ‘most wanted criminal’ was gearresteerd door Mashmoushi. Het was zelfs op tv. Ze hadden het erover dat een internationale drugsorganisatie was geland in Beiroet om drugsdeals te doen. Allemaal bullshit. Maar die Mashmoushi had zijn moment van roem en dacht echt dat hij de man was, tot hij ondervraagd werd door mijn advocaten. Dat duurde zo’n drieënhalf uur. Daarin zegt hij dat hij helemaal niet de beslissing had genomen om mij te arresteren, maar dat dit moest van zijn baas, de hoofdaanklager Mirza. Door de media-exposure was mijn zaak zo groot geworden dat ze bang waren om me te laten gaan. Mirza heeft uiteindelijk besloten mij vast te houden. Dat is de grote man.”

Zak over het hoofd

Volgens Mink Kok is er een een-tweetje geweest tussen de Nederlandse overheid en de Libanese justitie. “Niet lang nadat ik ben opgeladen door een speciaal team met een zak over mijn hoofd ben ik ondervraagd door de Militaire Inlichtingendienst. Dat is zo’n beetje de schrik van elke Libanees. Ze checkten mijn bloeddruk en hartslag. Ze wilden weten wanneer ik naar Libanon was gekomen en wie ik had ontmoet. Het was ze al snel duidelijk dat ik niets met die zaak te maken had. De sfeer werd relaxter. Op een bepaald moment vroeg de man die me had ondervraagd: Heb je vijanden? Ik begreep hem eerst niet en vroeg of hij in Libanon bedoelde. Hij zei toen: Nee niet hier, ik bedoel in Holland. Heb je vijanden in Holland? En toen viel het kwartje. Als mijn land betrokken is bij deze arrestatie, ja, dan begin ik het te begrijpen, zei ik tegen die man.”

Zo ziet een Libanese bajes eruit na een gevangenisopstand.

“Wat ik heb uitgevonden: een Nederlandse overheidsdienst heeft een document over mij onder de tafel doorgeschoven naar de Libanese autoriteiten. Ik heb dat op verschillende manieren van meerdere kanten bevestigd gekregen. Mijn ondervragers zeiden tegen me dat ik gewoon pech had gehad. Dat ik een probleem in Nederland heb waar zij verder niets tegen kunnen doen.”

Kok buigt iets voorover en kijkt ons strak aan: “Ik ben genaaid door Nederland, mijn eigen land. Nu is de vraag: wie heeft dat gedaan? Misschien iemand van het ministerie van Buitenlandse Zaken? Van Justitie? Het zou gaan om twee kantjes met informatie over mij. Stel dat ze me hebben willen linken aan de Israëlische veiligheidsdienst, de Mossad. Dat kan een doodvonnis zijn in dit land! Ik weet het nog niet, maar één ding: ik ga erachter komen. En ik ga diegene slachten, geloof me.”

Kok zucht diep. Voorlopig zit hij nog vast in Libanon. Niet in een cel, maar in een gouden kooi. Kok heeft wat problemen met het verkrijgen van een nieuw paspoort. “Hoelang dat gaat duren weet ik niet, maar ik weet dat ik eens weer in Amsterdam kom.”

Misdaad
  • ANP e.a.