Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Zo gevaarlijk is het om journalist te zijn

Zo gevaarlijk is het om journalist te zijn

Dat er veiliger baantjes te bedenken zijn dan journalist, bleek ook weer in 2021. De risico’s die nieuwsjagers nemen zijn groot, in veel gevallen te groot. Panorama neemt u mee op een reis door de wereld, waar (misdaad)journalisten de hoogste prijs moeten betalen.

Om dicht bij huis te beginnen: de schokkende aanslag op misdaadverslaggever Peter R. de Vries op 16 juli 2021, de herinneringen aan de liquidatie van ex-crimineel en misdaadblogger Martin Kok in 2016, de dood van RTL Nieuws-cameraman Stan Storimans in 2008 tijdens een Russische raketaanval op Gori in Georgië, de terroristische moord op regisseur/columnist/programmamaker Theo van Gogh in 2004 en, verder terug, in 1982, de vier IKON-journalisten die in El Salvador in een hinderlaag liepen en werden doodgeschoten. Je kunt zo langzamerhand concluderen dat het werk van journalisten en andere mediamensen steeds gevaarlijker wordt, ook hier in Nederland.

Storimans en de IKON-journalisten vonden de dood in gevaarlijke ‘oorlogsgebieden’, Van Gogh overleefde de slachtpartij van een radicale moslim van de Hofstadgroep niet en De Vries en Kok werden gedood door kogels uit de criminele onderwereld. In afwachting van een speciaal Tribunaal dat volgend jaar in Den Haag en Mexico City gehouden wordt om de aandacht te vestigen op het grote risico dat veel journalisten over de hele wereld lopen om vanwege hun werk vermoord te worden, is het tijd om de feiten op een rijtje te zetten.

Vaak onopgelost

Wereldwijd zijn er sinds 1992 volgens de persvrijheidsorganisatie Committee to Protect Journalists (CPJ), die een trieste lijst bijhoudt van landen waar journalisten tussen 1992 en 2021 om allerlei rede nen gesneuveld zijn, meer dan 1400 journalisten gedood.

De slachtoffers bestaan voor 92 procent uit mannen, volgens Reporters zonder Grenzen. Het gaat vooral om schrijvende pers, verslaggevers, fotojournalisten en cameramensen die opereren in oorlogsgebieden, totalitaire regimes en in landen die geteisterd worden door de gewelddadige georganiseerde misdaad.

In 2020 vinden zo’n vijftig journalisten de dood, van wie 34 in landen waar vrede heerst. De meeste slachtoffers vallen onder verslaggevers die bezig waren met verhalen over corruptie, georganiseerde misdaad en milieukwesties. Dus: als oorlogsverslaggever maak je meer kans om er levend vanaf te komen dan als misdaadjournalist.

De landen die jarenlang als het gevaarlijkst aangemerkt worden zijn: Mexico, Syrië, Afghanistan, Pakistan, India, Irak, Somalië,Zuid-Soedan en Nigeria.

In Latijns-Amerika spant Mexico de kroon met zeker 120 journalisten die er sinds 2000 zijn omgekomen. De meesten deden verslag van misdaad en corruptie. Dit jaar zijn er met de recente moorden op Alfredo Cardoso Echeverria van nieuwsmagazine Las Dos Costas op 28 oktober en correspondent Fredy López Arévalo op 28 augustus al tien gedood en het jaar is nog niet om. Kortom: een land in vredestijd haalt zowat dezelfde cijfers als bijvoorbeeld Afghanistan of Syrië.

Om ons te beperken tot de laatste tien jaar meldt het CPJ dat van de 278 gedode journalisten 226 zaken niet eens opgelost worden of de daders niet veroordeeld zijn. Kortom: de afgelopen tien jaar werd 81 procent van de moordzaken niet opgelost. In Mexico ligt het percentage zelfs nog hoger: 90 procent!

Geen pottenkijkers

In Colombia werden tussen 1992 en 2021 32 misdaadverslaggevers vermoord door huurmoordenaars van drugskartels. Het mislukte vredesverdrag (2017) met paramilitaire groepen als AUC en guerrillabendes als ELN en FARC heeft als gevolg dat deze bendes zich opnieuw gegroepeerd hebben. En nu is er opnieuw sprake van zonas silenciadas, gebieden waar geen pottenkijkers getolereerd worden en van waaruit dus geen nieuws meer naar buiten komt.

Met andere woorden: van de 278 slachtoffers komen minstens 556 daders – per journalist worden al gauw zo’n twee schutters ingezet –ermee weg. En dan hebben we de opdrachtgevers nog niet meegerekend. Dat wetende kun je stellen dat het doden van journalisten loont. De pakkans is gering en als daders al gearresteerd worden, is het maar zeer de vraag of het tot een veroordeling komt. Zeker in Latijns-Amerika speelt slecht politieonderzoek en corruptie een belangrijke rol.

Een deel van de gedode verslaggevers was opgenomen in een beschermingsprogramma, maar als je soms leest wat die bescherming inhoudt – bijvoorbeeld een rode alarmknop die niet werkt op afgelegen plekken – lijkt deze eerder een pro-formagebeuren dan dat er daadwerkelijk journalisten beveiligd worden. Degenen met persoonlijke bodyguards lijken er iets beter vanaf te komen, maar garanties zijn er natuurlijk niet. Wie zijn deze journalisten die zo’n makkelijk doelwit zijn en waar schrijven ze over?

Apolinario ‘Polly’ Pobeda (35) Ján Kuciak (27)

In landen met een totalitair regime ofwel dictaturen zoals Rusland en Saoedi-Arabië, vallen vooral slachtoffers onder journalisten die over gevoelige onderwerpen als corruptie en machtsmisbruik schrijven. Poetin-critici moeten het altijd ontgelden. Zoals Nikolai Andrushchenko (73), die in zijn woning in 2017 in elkaar geslagen werd en aan de gevolgen van zijn verwondingen stierf in een ziekenhuis in Sint-Petersburg. De tragische zelfdoding – ze stak zichzelf in brand – in 2020 van Irina Slavina (47), ook geen fan van het Kremlin, was een statement waarbij ze de Russische Federatie de schuld gaf van haar dood.

In Saoedi-Arabië moest dissident Jamal Khashoggi (60) van The Washington Post eraan geloven. Hij schreef kritisch over zijn land en kroonprins Mohammad bin Salman, de man die op het eerste gezicht het koninkrijk aan het moderniseren is: vrouwen mogen autorijden en naar voetbalstadions. Desondanks wordt kritiek op de prins niet getolereerd en overleefde Khashoggi op 2 oktober 2018 een bezoek aan de Saoedische ambassade in Turkije niet. Schokkend is dat de moord zeer nauwkeurig is voorbereid en zijn lichaam in delen naar buiten is gesmokkeld. Puur een logistiek probleem waar vooraf rekening mee werd gehouden door een forensisch specialist mee te sturen.

Losgeld

Terwijl in oorlogsgebieden als Syrië de meeste slachtoffers vallen onder journalisten die verslag doen van de oorlog, mensenrechten en politiek is van één freelancejournalist bekend dat hij beschuldigd werd van het werken voor de oppositie tegen president Bashar al-Assad. De man belandde in een gevangenis die door de Syrische geheime dienst gerund werd.

Tegen betaling – de familie werd om losgeld gevraagd – zou hij overgeplaatst worden naar een civiele gevangenis. Daar is hij echter nooit terechtgekomen, wel in een militaire gevangenis waar hij mogelijk gemarteld en gedood is, ergens tussen september 2016 en 12 juli 2019. De familie staat met lege handen.

Een andere journalist en vredesactivist is Nabil Al-Sharbaji die in februari 2012 gearresteerd werd door het Syrische leger. Hij werd meerdere keren overgeplaatst, maar werd uiteindelijk in een militaire gevangenis op 3 mei 2015 vermoord. Hij wilde niet sterven en zong tijdens zijn detentie hoopvol het lied Oh love, we will return. Waar zijn lichaam is, is niet bekend, alleen dat het ergens in een massagraf ligt. Zijn zaak zal tijdens het eerdergenoemde tribunaal behandeld worden. In Nigeria komen verslaggevers met een gevaarlijke missie regelmatig om bij schietpartijen tijdens onlusten terwijl zij hun werk doen.

Giorgos Karaivaz (53) Javier Valdez (50)

Een jonge journalist, Precious Owolabi (23), werd in juli 2019 beschoten tijdens een confrontatie tussen sjiitische moslims en de politie. Hij stierf later in een ziekenhuis aan zijn verwondingen. Onifade Emmanuel Pelumi (20) werd in oktober 2020 dood gevonden in een mortuarium bij Lagos. Zes dagen eerder deed hij verslag van een opstand waarbij een poging gedaan werd in te breken bij een overheidsinstelling. Politie gebruikte geweren en zwaarden om de menigte terug te dringen. Pelumi zou – hoewel hij een speciaal vest voor de pers droeg – door de politie opgepakt zijn. Hoe hij aan zijn einde is gekomen, is niet duidelijk. De politie liet weten dat ze zijn lichaam ergens – onbekend waar precies – op de grond gevonden hadden en hem in een mortuarium gedropt hebben.

In Pakistan komen verslaggevers ook regelmatig om bij bomaanslagen en schietpartijen. Een van de uitzonderingen was freelancejournalist Zaman Mehsud (40), die coördinator was van de mensenrechtencommissie in zijn district Tank. Hij deed verslag van geweldsmisdaden en gerichte moordaanslagen aan de grens van Afghanistan. Hij werd koelbloedig omgebracht in november 2015 door twee schutters terwijl hij op zijn motor reed. De Taliban heeft de moord opgeëist: “We hebben hem vermoord omdat hij tegen ons schreef...”

In Afghanistan kwamen op 30 april 2018 bij een dubbele bomaanslag in Kabul 25 mensen om. Daaronder waren zeker negen journalisten. Abadullah Hananzai (26), een verslaggever voor Radio Azadi, die gesteund wordt door de VS, was één van hen. Hij schreef over de oorlog en politiek, maar ook over internationale drugshandel en drugsverslaving. Volgens de politie ging het om een aanslag op de pers. De dader deed zich voor als iemand die voor de media werkte en plaatste explosieven bij een groep journalisten. IS claimde deze slachting.

In brand gestoken

In de periode dat er een militair offensief was tegen de Tamiltijgers in Sri Lanka werden vele journalisten vermoord. Lasantha Wickramatunga, voormalig hoofdredacteur van de Sunday Leader, schreef kritisch over corruptie door de overheid, het regeringsbeleid en de president in het bijzonder. De journalist was ervan overtuigd dat de regering achter de brandstichting zat van het kantoorpand van de redactie in Colombo. Hij werd op 8 januari 2009 in de ochtend, toen hij zich in zijn auto naar zijn werk begaf, klemgereden door vier mannen op twee motorfietsen. Een van hen sloeg het portierraam in en schoot de journalist in het hoofd. Hij overleed een paar uur later in het ziekenhuis. Ook zijn zaak wordt behandeld tijdens het tribunaal. “This is the prise for reporting the truth,” zei de Indiase verslaggever Rakesh Singh op zijn sterfbed, nadat hij meer dood dan levend uit een brandend huis was gekomen. Hij schreef over corruptie op lokaal niveau. Omdat een dorpshoofd die herkozen wilde worden dat niet beviel – Singh was al eerder gewaarschuwd geen berichten meer te verspreiden die hem in een kwaad daglicht zouden stellen – werd op 27 november 2020 de woning van de verslaggever door drie mannen in brand gestoken. Een van de daders was de zoon van het dorpshoofd. De dag na de aanslag is Singh gestorven aan zijn verwondingen. Met zijn dood stond in India vorig jaar de teller op vier slachtoffers voor het vrije woord.

In Europa is het in vergelijking met Latijns-Amerika en het Mid-den-Oosten minder dramatisch gesteld, maar ook hier worden aanslagen gepleegd op journalisten. Een zaak die voor veel ophef heeft gezorgd is de moord in Malta op onderzoeksjournalist Daphne Caruana Galizia die vlakbij haar huis in oktober 2017 werd opgeblazen door een autobom. Ze schreef over corruptie binnen de overheid. Dader Vincent Muscat werd in 2021 tot vijftien jaar celstraf veroordeeld. De opdrachtgevers blijven buiten schot.

Over corruptie schrijven blijkt bepaald niet zonder risico te zijn. Ook vroeger niet. Een van de eerste zaken in de VS waarbij een journalist werd doodgeschoten omdat hij de strijd aanging met corruptie op lokaal niveau bij onder meer de politie, vond plaats in Ohio. Donald Ring Mellett (34) was redacteur van de Canton Daily News en werd doodgeschoten in zijn garage op 16 juli 1926. De krant kreeg een jaar later de Pulitzerprijs vanwege hun verslaggeving over corruptie.

Maar de meeste klappen vallen in Latijns-Amerikaanse landen waar de georganiseerde misdaad regeert, met Mexico – sinds 1980 – bovenaan de lijst. In tegenstelling tot journalisten die in oorlogsgebieden of in landen waar grote politieke onrust heerst door gevaarlijke situaties omkomen, wordt er in die landen – net als in dictaturen – op hen gejaagd. Dat hebben dictaturen en landen waar de onder- en bovenwereld met elkaar verstrengeld zijn geraakt gemeen: ze maken letterlijk jacht op journalisten.

Het gaat om een breed scala aan (freelance-) journalisten, van grote en lokale dagbladen, weekbladen, radio- en tv-stations tot freelancers en amateurjournalisten die voor lokale kranten of via Facebook-pagina’s verslag doen van (georganiseerde) misdaad en corruptie.

Pak Panorama nummer 51/52 nu in de winkel of bestel hem hier!

In landen als Mexico, Colombia, Venezuela en Brazilië is de invloed van de onderwereld veel meer doorgesijpeld naar de bovenwereld. Zowel op lokaal als nationaal niveau. Niet alleen politie en het leger, maar ook politici en regeringsleiders zijn betrokken geraakt bij de georganiseerde misdaad.

Het is daar niet ongewoon dat politieke campagnes uit de kas van drugsbaronnen en kartels betaald worden – om invloed te kopen. Dus is het niet vreemd dat vooral in die landen veel journalisten op de korrel worden genomen: de belangen zijn groot. Er staat iets op het spel, ook voor corrupte overheidsfunctionarissen. In vele regio’s in Mexico en Colombia zijn drugsbendes de baas en controleren zij hun territoria. In zulke gebieden, waar de dood van een mens er niet toe doet, vormt het vrije woord een grote bedreiging en is het daarom vijand nummer één.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Misdaad
  • Pro Shots, AFP, EPA e.a.