Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Programmamaker Dwight van van de Vijver: 'Práát met mensen, oordeel niet meteen'

Programmamaker Dwight van van de Vijver: 'Práát met mensen, oordeel niet meteen'

Dwight van van de Vijver (geen spelfout) was achttien jaar politieagent in Utrecht voordat hij programma’s voor de EO ging maken over mensen die door verslavingsproblematiek en verkeerde keuzes in hun leven op de rand van onze maatschappij balanceren. De mensen die hij volgt in Welkom in Containerdorp en binnenkort in Uit de bak gaan hem na aan het hart: “Door alle regels in ons land sta je al snel met de rug tegen de muur.”

Een containerdorp is de laatste reddingsboei voor mensen die anders op straat belanden. Wat is het meest schrijnende dat je in zo’n dorp hebt gezien?

“Dat zijn de gevallen die het meest uitzichtloos zijn. Dat je je afvraagt: is deze persoon er over twee jaar nog? Er zijn mensen die oud willen worden, in de serie volg ik onder anderen Laura, van 70. Volgens haar begeleiders is dat eigenlijk al uniek, dat iemand zo oud wordt. De meesten worden niet ouder dan 60 door hun levensstijl. Door hun alcohol- en drugsgebruik takelen zij zo hard af dat ze er op een dag gewoon niet meer zijn. In mijn werk als politieagent heb ik dat vaak genoeg gezien. Dat bijvoorbeeld een verslaafde dakloze er niet meer is. Dat valt op, want daklozen horen bij het meubilair van de stad. Sommige mensen in die containerdorpen willen wel anders, maar kunnen niet, omdat ze geen sociaal vangnet van familie en vrienden meer hebben. Dat vind ik schrijnend, dat zulke mensen zeggen: mijn kinderen kijken niet meer naar me om, mijn kleinkinderen heb ik nog nooit gezien. Ze hebben niemand meer. Wie staat er straks op hun begrafenis? Ik denk dat ik daar sta, samen met hun begeleiders.”

Voel je je machteloos?

“Zeker. Ik volg iemand die wel wil afkicken van zijn heroïneverslaving, maar dat lukt niet. Als je verslaafd bent aan heroïne, heb je veel pijn. Daar ben je gewoon heel ziek van. Je wordt ziek als je het gebruikt, maar je wordt nog zieker als je het níet gebruikt. Op de momenten dat hij het nodig heeft, kan hij heel naar doen tegen de mensen om hem heen. Ook tegen hulpverleners, dus die houden hem het liefst buiten de deur.”

Voor hem is geen hulp?

“In principe niet. De instanties roepen wel dat er hulp is, maar in de praktijk valt dat vies tegen. Als politieagent heb ik meegemaakt dat iemand met een alcoholvergiftiging naar het ziekenhuis moest. Daar, in dat ziekenhuis, werd hij agressief en rende hij naar buiten waarna de arts riep: Als hij nu naar buiten gaat, is hij binnen een paar uur dood. Niet overdreven: het was twee graden onder nul.

Dus ik ben die man gaan zoeken, vond hem en bracht hem met de politieauto terug naar dat ziekenhuis. In de auto vertelde hij dat hij bang was voor naalden, dat dat de reden was waarom hij wegrende. Dat hij die avond te veel had gedronken, kwam omdat zijn vriendin de relatie had verbroken en hij alle flessen wijn die hij kon vinden achterover had getikt.

Maar toen kwam ik dus met hem weer bij dat ziekenhuis en het eerste wat die beveiliger riep was: Die man heeft mij net uitgescholden en bedreigd, ik wil aangifte tegen hem doen. Vervolgens zei het hoofd van de beveiliging dat die man twee jaar lang de toegang tot het ziekenhuis werd ontzegd, omdat hij het personeel had bedreigd. Het enige wat ik op dat moment kon roepen was: Kom op, die man heeft hulp nodig.”

Waar gaat het dan mis?

“Bij de regels. Wij hebben met elkaar afgesproken: als iemand ons beledigt of bedreigt, doen we aangifte. Terwijl ik denk: dat hoeft niet meteen, dat kan altijd nog. Het kan ook morgen, weet je wel? Dat geldt in zekere mate ook voor de mensen in containerdorpen. Zij staan vaak met de rug tegen de muur. Ze wonen in een bepaalde gemeente, moeten in die gemeente ook worden geholpen, want dat is de regel, maar de enige kliniek daar weigert hen te helpen, omdat ze in het verleden weleens een grote bek hebben gehad.”

Jeuken je handen dan niet?

“Natuurlijk. Ik ben geneigd om het twee keer netjes te vragen en bij de derde keer ergens naar binnen te stormen en te zeggen: shit joh, help die man. Maar ik moet mij ook diplomatiek opstellen. Ik ga na een opnamedag weer naar huis, terwijl die begeleiders elke dag met hun mensen worden geconfronteerd. Eigenlijk pas ik als programmamaker dezelfde tactiek toe als toen ik nog wijkagent was: praten, koffiedrinken, kijken of je buiten de regels om, maar binnen de juiste kaders en met een beetje inlevingsvermogen, die mensen toch kunt helpen. Ik heb vaak boze scheldende mensen tegenover mij gehad, maar ik weet dat ze het uniform uitschelden en niet mij als persoon. Een hulpverlener trekt zich dat misschien iets persoonlijker aan.”

Benieuwd naar de rest van het interview? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Misdaad
  • Clemens Rikken