I must break you. Het zou maar tegen je worden gezegd, ook nog eens door iemand die tegenover je staat en waar je met gemak twee keer in past. Niet echt vriendelijk, maar wel een onvriendelijk zinnetje voor de eeuwigheid. Tenminste, als u uw filmklassiekers kent.
Ivan Drago, de blonde Russische bokser met een blockhead om u tegen te zeggen – volgens veel haarfetisjisten de beste blockhead aller tijden – probeert met een nogal clichématig Russisch accent en met een paar liter olijfolie op zijn stalen torso (om ’m nog harder te laten blinken, uiteraard) om Rocky Balboa angst in te boezemen. Het gebeurt allemaal in Rocky IV, uit 1985, een jaar waarin de Koude Oorlog op het punt van bevriezen staat; het vrije Westen tegen het communistische Oosten; goed versus slecht; Amerika versus de Sovjet-Unie; en dus ook Rocky Balboa (Sylvester Stallone) versus Ivan Drago (Dolph Lundgren).
Op de tribunes in ‘Moskou’ – in werkelijkheid gewoon ergens in een studio in Hollywood – zit een acteur die de toenmalige Russische president Michail Gorbatsjov moet voorstellen, al zou je ’m niet herkennen zonder de wijnvlek op zijn hoofd die de visagiste erop heeft geverfd.
Om nog meer mythes rond die film te vernachelen: die legendarische scène waarin Rocky afreist naar Siberië, waar hij zich op het gevecht met Drago voorbereidt door zich terug te trekken in een hutje ergens in de sneeuw, die is niet opgenomen in Siberië, maar ook gewoon in Amerika, in de staat Wyoming.
Gebeeldhouwde adonis
Het scheelt weinig of niet Dolph Lundgren, maar een andere uit de klei getrokken reus met armen als heipalen speelt de rol van de Russische vechtmachine. Iemand die iets minder ‘perfect’ is dan de Zweedse Viking Lundgren, want dát is Dolph in de ogen van Sylvester Stallone, die zich met alles en iedereen rondom de Rocky-cyclus bemoeit, dus ook met de casting van zijn tegenspeler. Aan zo’n perfect gebeeldhouwde adonis heeft hij eigenlijk niks, zegt Stallone nog niet zo lang geleden. Om een geloofwaardige schurk te spelen, iemand die je al bij de allereerste oogopslag haat tot op het bot, die moet volgens Stallone íéts mankeren; een paar krassen in zijn gezicht, een litteken van kruin tot knie, een lui oog of voor zijn part een manke poot. Gewoon íéts. Maar Lundgren mankeert dus helemaal niks. Sterker nog: als je gezegd zou hebben dat Dolph en elke van zijn perfecte 196 centimeters uit een mal komen, dan gelooft Stallone het ook.
“Zijn kuiten bolden in zijn broekspijpen,” zegt hij. “Eén brok spier, perfect gewoon. En zijn blauwe ogen keken dwars door mijn ziel.” Stallone wil eigenlijk een monster van een tegenspeler, een of andere holbewoner die hij probeert te vinden in het Amerikaanse worstelcircuit en bij American football-teams, maar echte griezels vindt hij niet. In ieder geval niet de griezels waar hij spontaan jeuk van krijgt. Toch heeft hij een gezonde hekel aan Lundgren als hij voor het eerst op de casting komt. Stallone: “Ik haatte hem echt, omdat hij zo perfect was. Maar ik dacht ook meteen: als ik ’m nu al haat, dan zal de rest van de wereld ’m ook wel gaan haten.” Allemaal voor de bühne natuurlijk: over Arnold Schwarzenegger zegt Stallone namelijk hetzelfde, dat ie hem haat, omdat hij grotere spierballen heeft dan hij. En bovendien: met Lundgren weet hij al wat hij in de kuip heeft, of hij moet een zeer slecht kortetermijngeheugen hebben. Lundgren maakt vlak voor Rocky IV al zijn acteerdebuut, en niet in een of andere B-film, tenzij je die B heel letterlijk neemt. Hij debuteert namelijk in de Bond-film A View to a Kill, waarin hij mag opdraven als Venz, een van de lijfwachten van KGB-baas Anatal Gogol. Dat hij een bad guy kan spelen, een Russische nog wel, moet Stallone dus weten. En ook hoe Lundgren überhaupt aan die rol is gekomen. Via het ondoorgrondelijke Hollywood-wereldje waarvan Stallone elke uithoek kent.
Uitsmijter en model
Het moet ergens begin jaren 80 zijn gebeurd, in New York, maar misschien wel in Sydney, daar zijn de sterrenwatchers uit die tijd het niet over eens. Wat iedereen zeker weet is dat Dolph, die eigenlijk Hans heet, als een blok graniet is gevallen voor niemand minder dan de redelijk angstaanjagende Jamaicaanse zangeres Grace Jones, die zowaar een nog grotere blockhead heeft dan hij. Wáár zij precies voor elkaar vallen, in New York of in Sydney, daar wordt dus over van mening verschild. Dolph, een grootmeester in karate en martial arts die al eens Europees kampioen in zijn gewichtsklasse werd, droomt er als kleine Hans al van om in Amerika te wonen en te studeren, iets wat hij eerst in Stockholm doet. Met een universitaire graad in scheikunde op zak verkast hij eerst naar Sydney, waar hij met een beurs op de universiteit kan promoveren.
Maar met zo’n lijf en kop komt daar natuurlijk weinig van terecht. Hij vindt het uitgaansleven van Sydney veel te leuk en gaat er dan ook werken, als uitsmijter. Daar, zo luidt overlevering één, zou hij Grace Jones hebben ontmoet, waarna ze hem meeneemt naar New York waar ze samen een jetsetleven gaan leiden. Volgens overlevering twéé slaat niet in Sydney, maar in New York, waar Dolph ook als uitsmijter werkt én een carrière als model heeft, de vonk met Jones over.
Hoe het ook zij, best bijzonder hoe twee van zulke uitersten elkaar weten te vinden: zij, de donkere mysterieuze kenau, hij de grote blonde Viking, beiden opgetrokken uit een laag teflon waar alles vanaf glijdt, behalve zijzelf, als een plak kaas in een hete pan.
Het is dan ook Jones, die dan al is gecast voor een van de belangrijkste bijrollen in A View to a Kill, die Dolph introduceert in de filmwereld. Sterker nog: zij sleurt hem mee naar de set en vraagt of hij ook niet een rolletje in de Bondfilm kan krijgen. Nou ja, ‘vraagt’: waarschijnlijk heeft ze het niet eens gevraagd, maar gewoon boos gekeken zodat alle deuren spontaan opengaan en Dolph, als een waar mirakel, de rol van een handlanger krijgt, puur op basis van zijn indrukwekkende voorkomen en een klein dreigementje van haar kant. Boze tongen beweren dat Dolph zonder Jones nooit een stap in de filmwereld zou hebben gezet, dus wie zijn wij, op gevaar voor eigen leven, om daaraan te twijfelen?
Echte klappen
Maar goed, terug naar Stallone en dat toneelstukje van hem. Natuurlijk zou hij liegen als hij Dolph niet zou kennen van diens jetsetromance en de daaruit voortvloeiende acteercarrière – Stallone is zelf een graag geziene gast in die kringen – maar in een interview met The Hollywood Reporter, vorig jaar afgenomen ter ere van de 35ste verjaardag van Rocky IV, houdt hij de mythe over Lundgren maar al te graag in stand. “Dolph sloeg mij het ziekenhuis in,” zegt hij. “Toen ik wakker werd op de intensive care wist ik dat ik in de problemen zat.”
Wat wil nou het geval? Stallone, die Lundgren eerst afwijst voor de rol van Ivan Drago, maar die hem uiteindelijk tóch aanneemt omdat hij volgens Stallone maar blijft aandringen met foto’s van zichzelf in een boksbroekje, wil een échte vechtscène; niet van dat halfslachtige gedoe met niet-bestaande vechtgeluiden die later in de montage onder de beelden worden gemonteerd. Nee, echte mensen, echte geluiden, echte klappen.
Nu is Stallone niet van suiker, maar tegen de klappen van Dolph is hij niet bestand. Stallone: “Ik zei tegen hem dat hij mij gewoon moest slaan, alsof we echt met elkaar gingen boksen. Nou, dat heb ik geweten.”
Hij had de making-of van die scène meerdere malen teruggekeken, zegt hij. De klap die hem in het ziekenhuis doet belanden is een uppercut, die zó hard is dat zijn ribbenkast aan diggelen ligt en ‘een paar ribben zijn hart raken’. Waar of niet, de schade aan zijn lijf is in ieder geval echt en de ambulance die hem met spoed komt ophalen ook. Volgens de artsen komen dit soort verwondingen alleen maar voor bij autoongelukken, maar zo voelt het voor Stallone ook: “Het is alsof ik door een bus was overreden.”
Hoe Dolph op die scène terugkijkt in hetzelfde interview? Hij lacht: “Ik volgde alleen maar orders op.”
Veel te klein broekje
Toch wonderlijk hoe een universitair geschoold iemand opeens verandert in een ‘Russische’ bokser en daar tot op de dag van vandaag nog aan wordt herinnerd. En hoe zo’n levensveranderende rol, want dat is het, leidt tot weer andere rollen, zoals die van He-Man, de actieheld onder de actiehelden, de man aller mannen, de God aller goden, de mens aller… afijn, een opperwezen bijna dat hij met zijn charisma met twee vingers in de neus vertolkt. Niet zijn beste rol, dat geeft hij meteen toe: “Het was een kinderfilm, wat kun je doen als je de hele tijd in een piepklein zwembroekje en met armstukken rond moet rennen? Er was zelfs sprake dat er een tweede film zou komen, maar toen was ik ‘niet beschikbaar’.”
Wat zoveel betekent als: dank je de koekoek. Dat zegt hij niet voor het eerst, dat iedereen het heen-en-weer kan krijgen. Zoals de meeste acteurs weleens een rol weigeren waar ze later spijt van krijgen – al is het maar omdat een rol op papier niet zoveel voorstelt, maar toch een klassieker blijkt te worden – zo zegt Dolph ook een paar keer nee tegen iets waar hij spijt van heeft. U kent Gladiator, met de Australische acteur Russell Crowe als de gladiator Maximus Decimus Meridius? Dat had dus zomaar Dolph Lundgren kunnen zijn, als hij ja had gezegd. Zes jaar voordat de film wordt opgenomen, krijgt hij al het script, maar hij vindt het niks, zegt hij in 2015 tegen Esquire: “Het had geen actie, vond ik, maar dat was nog vóórdat Russell Crowe werd gecast. Ik kan mij niet meer precies herinneren wat ik er niet goed aan vond, maar ik weet dat het niks voor mij was. Grote fout. Maar ja, waarom zou ik wéér halfnaakt in een veel te klein broekje gaan rondrennen?”
Goed punt, moet je ook niet doen als je er geen zin in hebt, maar in de jaren daarna worden de tientallen rollen die hij speelt niet veel beter. Tenzij u zijn acteerkwaliteiten wel op waarde schat in bescheiden kaskrakers als de actietrilogie The Expendables, Universal Soldier (die eerste én de tweede) en Aquaman, om maar een paar pareltjes uit het genre te noemen. En Creed II natuurlijk, de (volgtRocky IVtweede spin-offvan Rocky, waarin hij weer mag opdraven als Ivan Drago, die zijn zoon Viktor Drago begeleidt tijdens een gevecht tegen Adonis Creed, de zoon van Apollo Creed die Ivan doodsloeg in u het nog?). Een flinterdun verhaallijntje, dat zult u met ons eens zijn als u de film heeft gezien, maar ook het bewijs dat Dolph vooral boogt op dat ene karakter, dat hem inmiddels al meer dan 35 jaar bekendheid geeft. Tegen wil en dank, zegt hij tussen de regels door als hem in een interview wordt gevraagd wat hij van zijn acteercarrière vindt.
“Mijn probleem is dat mensen al snel geïntimideerd zijn door iemand die zo groot en knap is als ik. Zij kunnen er niet tegen dat zo iemand ook nog slim kan zijn.” Wijze woorden van een wijs man die bovendien het gevecht met de tijd, en misschien wel met enige hulp van een plastisch chirurg zo nu en dan, ruimschoots lijkt te winnen. Maar wat wil je ook als je verloofd bent met een Noors model van 25?
- ANP e.a.