Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Proosten met meesterbrouwer Gerard van den Broek

Proosten met meesterbrouwer Gerard van den Broek

Na 35 jaar meesterbrouwer te zijn geweest van brouwerij Hertog Jan in het Limburgse Arcen, geeft Gerard van den Broek het stokje door aan de volgende generatie brouwers. Maar niet zonder ons nog één keer mee te nemen in ‘zijn’ brouwerij: “Je mag niet vreemdgaan, behalve met bier.”

Bierbrouwers hebben geen geheimen, zegt Gerard van den Broek (66), meesterbrouwer van beroep en in elke vezel van zijn lijf. Maar daar denkt zijn opvolger Micha, type vriendelijke bourgondische beer met baard, toch iets anders over. Micha: “Weet je zeker dat we het mogen vertellen?”

Gerard: “Tuurlijk wel.”

Micha: “Maar hoe zeker weet je dat? Ik heb niks gehoord van de communicatieafdeling.”

Gerard: “Zal wel goed zijn, toch?” Micha lacht, maar hoe groter de krul in zijn mondhoeken, hoe indringender zijn blik. Hij is er niet gerust op, dus hij gaat bellen. Volgende week, op 8 november, wordt Gerards Toegift gelanceerd, het bier waar Gerard samen met Micha in het diepste geheim al maanden, misschien wel jaren, aan hebben gewerkt en wat het sluitstuk moet vormen van 35 jaar meesterbrouwerschap. Dat geef je niet zomaar prijs.

Micha, aan de telefoon met de communicatieafdeling: “Dus het is goed zo? Bij Ik ga ervan uit gaan bij mij altijd alarmbellen rinkelen.”

Het is goed zo, zegt de communicatiedame.

“Mooi,” zegt Gerard. “Dan kunnen we gaan proeven.”

Gerard heeft nog een dikke vinger in de bierpap.

We lopen van het proeflokaal naast de brouwerijwinkel naar de brouwerij, Gerards tweede huiskamer. Buiten dwarrelt de bitterzoete geur van hop en mout onze neus in. Op de borden langs de inrit van de parkeerplaats pronken de flessen van de vijfde editie van Grand Prestige Vatgerijpt; bier, gerijpt op Portugese vaten, waar eerst Port Tawny, Moscatel, Madeira en Aguardente, een typische Portugese borrel, in hebben gerijpt. Die vaten gingen Gerard en Micha natuurlijk zelf in Portugal halen. Een foto van hen samen, genomen tijdens die trip, hangt op een levensgroot bord naast die flessen. Allebei blakend van gezondheid, gekust door de Portugese zon, maar Gerard voelt de geveinsde irritatie van toen weer opborrelen. “Die lach op ons gezicht zegt niet alles,” zegt hij.

“We waren in Setubal voor een paar persfoto’s. Of we ook even naar een kapelletje wilden, want dat zag er allemaal wel mooi uit. Wat wij alleen niet wisten: die taxi die ons daarnaartoe reed, reed ons niet terug. Dat werd dus lopen.

Nu is dat niet zo erg, maar het was vier uur ’s middags, bloedheet en we hadden nog niks gedronken.

Dat moet je natuurlijk niet flikken bij een paar brouwers!”

Proefwerk: ruim voldoende.

Het is zo’n anekdote waar ze beiden hartelijk om kunnen lachen. Een goed verhaal dat het ook goed doet bij een nog beter glas bier, die sfeer kun je zelf uittekenen. En het is bij lange na niet het enige verhaal dat Gerard met speels gemak uit zijn mouw schudt.

Smaakpapillen

Het verhaal van Gerard begint een jaar of veertig geleden, zo’n 60 kilometer naar het zuidwesten, in de brouwerij van Dommelsch. Die ligt in Dommelen, een kerkdorp van het Brabantse Valkenswaard, waar hij, rasechte Brabander, werkte als elektromonteur. Niet eens als bierbrouwer dus, maar dat werd hij vanzelf toen hij stapje voor stapje werd betrokken bij het brouwproces. Met zijn technische achtergrond en met een knappe verzameling smaakpapillen was hij meesterbrouwer voor hij met zijn ogen kon knipperen. Nou ja, daar ging misschien een paar jaar overheen, maar het voelde in ieder geval sneller dan dat hij een pilsje achterover kon gooien. Net als zijn afscheid bij Dommelsch trouwens: nadat hij had gereageerd op een vacature in Arcen, bij Hertog Jan,  waar de uitdaging werd geboden om een hele nieuwe brouwerij op poten te zetten en waar hij uiteindelijk ook werd aangenomen als meesterbrouwer, vertrok hij sneller dan het geluid naar Limburg. Elke steen, elk vat, elk tapkraantje kent hij er: in de brouwketels zit net zoveel bier als zijn dna.

Gerard mag dan wel officieel met pensioen zijn, maar volgens Micha zit hij nog in een ontkenningsfase: “Hij is er nog bijna elke dag.”

De Gerardschapskist: al veertig jaar trouwe dienst.

Gerard kan wel zonder brouwerij, zegt hij, maar hij is nog niet klaar. Misschien wel met brouwen, maar nog niet met het verhaal van Hertog Jan. In een hoek van de brouwerij komt binnenkort een klein museumpje waar hij een dikke vinger in de pap heeft. Het moet een Hertog Jan-museumpje worden, waar het verhaal van de brouwerij wordt verteld aan dagjesmensen die een rondleiding door de brouwerij krijgen, maar net als het bier dat er wordt gebrouwen, draagt ook dit toekomstige museum zijn signatuur. In het midden van de ruimte, die nu nog een bouwval is, staat het gereedschapskistje dat hij al had als elektromonteur. Of dat ook een plekje in het museum krijgt? “Ben je gek,” zegt hij. “Dan heb ik geen gereedschapskist meer. Daar doe ik al veertig jaar mee!”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

In de rest van het artikel staan onder andere sprekende voorbeelden van de sociale functie die de brouwerij inneemt in het dorp. “Ook hartverwarmend was de actie dat mensen uit de omgeving die getroffen werden door de watersnoodramp lege kratten bij de brouwerij konden komen ophalen, zodat ze hun meubels daarop konden zetten.”

Bovendien komt Gerard nog met een aantal vermakelijke wetenswaardigheden: “Weten jullie trouwens ook dat een vrouw 30 procent meer smaakpapillen heeft dan een man? Daarom moet een man ook 30 procent meer drinken om hetzelfde te proeven!”

Lifestyle
  • Paul Tolenaar