Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Mee naar het NK armworstelen

Mee naar het NK armworstelen

Uitpuilende biceps, verbeten gezichten en galmende oerkreten; op het NK Armworstelen in Papendal streden de 55 sterkste armworstelaars van Nederland voor een reeks felbegeerde titels. Panorama zag dat de sport de kroeg ontgroeid is.

“Heb je weleens gezien hoe een krokodil een gnoe vangt?” antwoordt Repco Barens (53) uit Amstelveen – getooid in Bat-man-shirt en knalgele pet – op de vraag wat er leuk is aan de armworstelsport.

“De manier waarop een krokodil toeslaat als een gnoe water aan het drinken is: zo werkt een armworstelwedstrijd ook. In een match wacht je geduldig tot de scheidsrechter akkoord geeft en daarna val je een tegenstander aan. Je moet dan net zo explosief zijn als een krokodil. Bij mij komt er een oerinstinct naar boven. Dat is voor mij de lol.”

Even later neemt debutant Barens plaats aan de wedstrijdtafel, maar niet voordat hij zijn kolenschoppen van handen én elleboog in een emmer magnesium dompelt. Op de achtergrond klinkt ronkende gitaarmuziek: het oeuvre van Race Against the Machine.

Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt Barens scheidsrechter David Shead aan. De speciaal uit Engeland ingevlogen leidsman heeft zijn handen vol aan het juist neerzetten van de armen van beide worstelaars. Zijn assistent draait met zijn pols in de lucht, het moet precies kloppen. “Wrist, wrist, wrist,” herhaalt Shead. Andermaal zet hij de schouders van Barens evenwijdig langs de tafel. “Ready... Go!”

Zoals het een levensechte krokodil betaamt, bijt Barens zijn kaken stijf op elkaar en trekt een pijnlijke grimas. De zaal kijkt ademloos toe. Aderen langs zijn slaap bollen op. Na zes lange seconden drukt hij de arm van zijn tegenstander omver. Er ontsnapt lucht tussen zijn dichtgeknepen lippen. Shead steekt zijn hand omhoog richting Barens: hij heeft gewonnen. “Yeah, kicken! Wat een rush!” brult hij triomfantelijk. Het is een blauwdruk van de honderden armworstelwedstrijden die vandaag zullen volgen.

Op de parkeerplaats van sportcentrum Papendal is het een oase van rust. Hier, onder de rook van Arnhem en omringd door een oerwoud aan bomen, buffelen dagelijks zo’n vierhonderd Nederlandse topsporters zich in het zweet.

Om te trainen voor een naderend WK, EK of een olympische droom. Het terrein van 150 hectare behelst onder meer een golfbaan, BMX-track en een schietbaan.

Het complex ademt sport. Binnen, in de receptie van het formaat balzaal, worden sporters opgehitst met inspirerende objecten. Overal hangen relikwieën van sporttoernooien, stimulerende teksten en ook aan de kleur van het meubilair (oranje) is gedacht.

Armpjes klaar, worstelen maar! Repco Barens prepareert het materiaal.

Hiërogliefen

Vandaag is het moderne centrum het toneel van het NK Armworstelen. Een sport die, in vergelijking met de beoefende sporten op het complex, nog in zijn kinderschoenen staat. Pas vorig jaar werd het armworstelen erkend als wedstrijdsport. Gestoeld op de omvang van de internationale kampioenschappen van de World Armwrestling Federation en het feit dat Nederland weleens een medaille verovert. Niettemin bestaat de sport al langer dan menige beschaving. Armworstelhistoricus Oleg Stepanov vogelde uit dat de krachtmeting al minstens vierduizend jaar geleden werd beoefend. Op Egyptische hiërogliefen nam hij figuren waar die armworstelwedstrijden met elkaar uitvochten. Ook de Grieken en de Japanners zouden v.Chr. al aan het armworstelen zijn geslagen.

In de ruim bemeten receptie is het even zoeken waar we moeten zijn. In de verte doemt een geblokte afgevaardigde van de Armworstelbond op. ‘Ga voor goud’ hangt er in het oranje boven hem. “We komen voor het armpje drukken,” zeggen we onwetend. Direct worden we vriendelijk doch streng terechtgewezen door het ontvangstcomité. “Armpje drukken doe je in de kroeg. Hier wordt toch echt gearmworsteld.”

Na een korte wandeling via restaurant Dug Out belanden we in de foyer, waar het deelnemersveld zich ophoudt. De ruimte is een reservaat van testosteron. Potige armworstelaars stretchen, schudden handen en bespreken tactieken op oefentafels. Velen lopen rond in shirtjes van lokale armworstelverenigingen, zoals het Eindhovense Kei Sterk en Obelix uit Utrecht. Een gemêleerd gezelschap, dat vandaag onderverdeeld is in verschillende categorieën: rookies (beginners), studenten, senioren (de eredivisie van Nederland), masters (40 tot 50 jaar) en grandmasters (60-plussers). Elke categorie is verdeeld in verschillende gewichtsklassen, waarin gelijke gewichten tegen elkaar strijden. Deelnemers kunnen meedoen aan zowel de linker- als de rechterarmwedstrijden. Tot slot wordt de strijd om de prestigieuze ‘Sterkste Arm van Nederland’ uitgevochten, waar alleen de kampioenen uit de klassen aan mee mogen doen.

“In totaal staan er vandaag zo’n 260 wedstrijden op het programma,” vertelt de boomlange president van de Armworstelbond Frans Swaalf (60) in de foyer. De pensionado heeft zich, samen met een klein team, volledig gestort op het besturen van de bond. Zijn missie? Het armworstelen naar een hoger niveau tillen. “We willen er een echte sport van maken,” zegt hij op gedreven toon. “Momenteel hebben we nog altijd in Nederland het imago van een kroegsport.”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Sport
  • Paul Tolenaar