Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Aan de zwier in Kopenhagen - Drønken van geluk

Aan de zwier in Kopenhagen - Drønken van geluk

Bier drinken kun je overal, maar het gaat net iets makkelijker zonder mondkapje. Dus op naar de Copenhagen Beer Week in Denemarken, waar corona niet langer als gevaar voor de samenleving wordt gezien. Hoe dat smaakt? Naar meer!

Bier is natuurlijk geen covid-19, maar bierbrouwerijen vermenigvuldigen zich bijna net zo snel als het virus. Alleen al in een stad als Amsterdam zijn er momenteel 67, wat Het Parool een paar jaar geleden verleidde om een bierbijlage te maken met de titel ‘Hip Hop’. In heel Nederland bevinden zich inmiddels meer dan duizend brouwerijen, meer nog dan in België, om maar eens een klassiek bierland te noemen. Met een normaal pilsje kom je tegenwoordig als brouwer niet meer weg: fruitige IPA’s, moutige stouts, glazuur afbikkende sours en alcoholarm bier, het nieuwste vloeibare goud, zijn de norm.

Ook wij spugen niet in een bierglas: we maakten ooit onze eigen amber ale die we de prettig wegklokkende naam Schotwond meegaven; we bedachten ooit de wielerklassieker Best-Well-Dorst, een fietstocht van het Brabantse Best via Well naar Dorst langs veertien brouwerijen; we verdronken eens in een zogenaamde bierspa in Praag waar je kon badderen in bier terwijl je vanuit het bad de tap kon bedienen; we deden talloze biertesten, van alcoholvrije troep tot magistrale herfst- en feestdagenbieren zoals Tactical Nuclear Penguin, een Schotse kneiter van een slordige 32 procent; ofwel, we schreven al zoveel over bier dat het een wonder is dat we überhaupt nog een lever hebben.

De timing kon niet beter. Amper twee dagen voordat we in het vliegtuig stapten, gooide Denemarken alle coronamaatregelen overboord

Leverprotest

Vorig jaar probeerde de Deense toerisme-organisatie ons al een laatste zetje richting levercirrose en ander lichamelijk onheil te geven toen zij ons uitnodigde voor een bezoek aan Kopenhagen, waar de eerste Copenhagen Beer Week zou worden georganiseerd. Maar ander onheil dat de wereld verlamde, onheil dat geheel toevallig dezelfde naam draagt als dat slootwater dat vermomd gaat als Mexicaans bier, gooide ook roet in het bier van dit drinkfestijn. Tot een paar weken geleden een uitnodiging voor poging nummer twee op de mat viel. Of we nog steeds ervoor te porren waren om de Deense biercultuur te leren kennen. Onder licht protest van onze lever stemden we toe, maar geen gezeik: ook hij moet maar eens werken voor zijn geld.

De timing van het evenement kon niet beter. Amper twee dagen voordat we in het vliegtuig stapten, gooide Denemarken alle coronamaatregelen overboord. Ruim 80 procent van de Denen van 12 jaar en ouder is gevaccineerd tegen het coronavirus waarmee het land een van de beste vaccinatiegraden ter wereld heeft. Ter vergelijking: Nederland bungelt zo rond de 77 procent. Wat dat in Denemarken betekent? Geen anderhalve meter afstand meer, nergens meer een mondkapjes-verplichting, ook niet in het openbaar vervoer. Zelfs de clubs zijn weer gewoon geopend, waar je kunt dansen tot de zon weer opkomt. De Deense minister Magnus Heunicke, zeg maar de Deense Hugo de Jonge, noemde covid-19 onlangs geen bedreiging meer voor de samenleving en wenste iedereen nog net geen proost, maar een stoot frisse lucht was het wel.

Er zit veel in het vat voor ons.

Kopenhagen, kloppend hart van Denemarken met in totaal zo’n 1,3 miljoen inwoners, bruist nog harder dan het bier dat soepel uit de tap stroomt op het Israels Plads, dat voor de gelegenheid is omgedoopt tot bierplein. Meer dan zestig brouwerijen uit heel Denemarken laten hier hun paradepaardjes uit de tap galopperen. Je kunt het zo gek niet bedenken – dessertbier! – of ze hebben het. Het is net na drieën in de middag. De eerste fusten zijn amper aangeslagen of Klaus, een statige Deense zakenman, kletst al zijn derde bier achterover. Saifon, zijn Aziatische vrouw die tegenover hem zit in de biertent, houdt meer van bier dan hij, zegt hij. Klaus drinkt veel liever wijn, maar een uur geleden, toen zijn keel al voorzichtig om aandacht vroeg en al signalen gaf dat hij duchtig gesmeerd wilde worden, vond hij het nog te vroeg om een fles wijn open te trekken. Dan maar bier, dacht hij. Met een hand die zo groot en stevig is dat hij bijna zijn beker kapot drukt, zet hij het speciaal voor het evenement gebrouwen festivalbier aan zijn lippen. Zijn vrouw kijkt hem bewonderend aan: tot vreugde van haar kan dit weleens een lange middag worden.

Levensgrote dorst

Anders dan Klaus is de gemiddelde Deen de vleesgeworden hipheid: als mannen geen baard dragen, dan dragen ze wel kleding van de meest hippe Deense modeontwerpers. Maar meestal beide. Denen wonen in een huis waar geen lijn verkeerd loopt en waar geen greep aan het keukenkastje scheef hangt. Denemarken moet wel het woord hip hebben uitgevonden, dus het is bijna vanzelfsprekend dat de speciaalbiertrend ook hier voet aan land heeft gekregen. Volgens festivalmanager alias bierkoning Christian Thomsen kent het land nu zo’n 250 brouwerijen. Een kwart van wat Nederland heeft, maar met nog geen 6 miljoen inwoners is Denemarken dan ook drie zo klein als wij. Maar de dorst van Denen is groot. Levensgroot.

Op het bierplein tappen ze uit een ander vaatje.

Jan Paul brouwt bier in de Svanekebrouwerij op Bornholm, een Deens eiland in de Baltische Zee tussen Duitsland, Zweden en Polen. Dat klinkt net zo exotisch als hoe hij eruitziet: met z’n pet op zijn hoofd en de lange haren die uit zijn wang en kin groeien zonder dat het echt een baard wil worden, had hij ook ergens op het platteland van Amerika kunnen rondlopen tussen de amish. Zijn specialiteit? Gewoon pils. Jan Paul: “Ik begin graag met het moeilijkste.”

Pils, of lager, is een diva, zegt hij.

Ze gedraagt zich hoe ze wil, is veeleisend en heel erg moeilijk te pleasen: “Het lijkt zo simpel, pils, maar elk foutje wordt keihard afgestraft. Elk oneffenheidje zie en proef je meteen. Heel anders dan andere stijlen natuurlijk: ik hou er niet van om bier te maskeren met allerlei rare kruiden, of melk, wat met al die milkshake-achtige troep ook heel erg een trend is.

Dat mogen anderen doen, ik niet.” Jan Paul geeft ook al bijna twintig jaar les op de universiteit van Kopenhagen. Over bier inderdaad, en dan over het brouwproces in het bijzonder, dus we durven hem best de bierprofessor van Denemarken te noemen, ook al slaat hij elke toespeling daarop vakkundig in de wind. Zijn filosofie, beginnen met het moeilijkste, is ook wat hij op zijn studenten wil overdragen. Maar vooral ook: maak geen troep.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Lifestyle
  • Goffe Struiksma