Het is zondag 6 september 2020. De dan 57-jarige Henk V. zit in zijn woning aan de Minister Talmastraat in Maastricht. Plots staat zijn vrouw Eva, ‘Eef ’voor intimi, voor de deur. Samen met haar minnaar. Het tweetal heeft een buitenechtelijke relatie, met medeweten van Henk V. overigens. Het zondagse bezoekje van zijn bloedeigen vrouw met haar minnaar steekt V. mateloos. Hij voelt zich tot op het bot vernederd. Er ontstaat ruzie binnen de woning, een hevige woordenwisseling over de affaire van Eef, maar Henk besluit uiteindelijk om op de bovenverdieping te gaan slapen.
De Maastrichtenaar vreet zich bijkans op, een beetje rust zal hem misschien goed doen. De verliefde taferelen in zijn huiskamer wil hij pertinent niet zien, die doen hem te veel pijn. Eef en haar vriend hebben in de woonkamer die avond stomende seks met elkaar. Enkele uren later verlaat de minnaar van Eef de tussenwoning in een buitenwijk van de Limburgse hoofdstad. Hij kan dan nog niet bevroeden wat zich daar enkele uren later voor een gruwelijk drama zal afspelen. In de vroege morgenuren opent Henk V. in de slaapkamer zijn ogen. Naast hem ligt Eef nog rustig te slapen.
De vijftiger krijgt een soort waas voor zijn ogen, zo zal hij later tegenover de rechercheurs in de verhoorkamer verklaren. Met een zware hamer slaat V. twee keer keihard op de linkerkant van het hoofd van zijn vrouw. Door de klappen raakt Eef flink verminkt. In het slaapvertrek ontstaat een waar bloedbad. De Limburger neemt daarna nog een drastisch besluit: hij wil zelfmoord plegen. Dit kan hij allemaal niet meer verdragen, dit moet per se stoppen. V. neemt flink wat medicatie en hij bewerkt zichzelf met een in de kelder gepakte flex, een haakse slijper.
Doorligplekken
Daarna raakt V. buiten westen.
Er ontstaat een oorverdovende stilte in het huis. Op de overloop ligt de bewusteloze Henk V. en enkele meters verderop zijn vrouw die is afgeslacht als een beest. Pas vier dagen later krijgt de politie een melding dat er in het pand aan de Minister Talmastraat iets niet in de haak is. Als agenten op 10 september even voor tien uur ’s morgens een kijkje gaan nemen, krijgen zij de schrik van hun leven. Het stoffelijk overschot van de vermoorde Eef ligt onder een met bloed doordrenkt dekbed in de slaapkamer.
De geur van geronnen bloed prikkelt de neus van de politieagenten. Dat in het rijtjeshuis sprake moet zijn geweest van een ernstig misdrijf is de dienders snel duidelijk.
De plek des onheils krijgt daarom meteen het predikaat ‘plaats delict’. Behalve de politie, het OM en de rechtbank mag niemand de woning vanaf dat moment nog betreden. Sporen zullen zo snel en nauwkeurig als mogelijk veiliggesteld moeten worden.
Een tiental meter van de dode Eef ligt Henk V., die forse doorligplekken vertoont. Maar hij leeft nog wel, zo constateren hulpverleners. Daarom volgt al snel een rit met een in allerijl gealarmeerde ambulance voor levensreddende zorg.
In het ziekenhuis komt de Maastrichtenaar weer bij zijn positieven. Wanneer het enigszins kan, zetten de rechercheurs hem in de verhoorkamer. Hier zagen de speurders hem helemaal door over wat zich precies heeft afgespeeld op die 6de september. Is hij verantwoordelijk voor de dood van zijn partner? is een van de vragen van de verhoorders.
Paar tikken
Henk V. praat op het politiebureau openhartig over de huwelijkse problemen met zijn vrouw en haar buitenechtelijke affaire. V. bekent ook eerlijk Eef ‘een paar tikken op haar hoofd’ te hebben gegeven. Met een hamer. V. loopt daarna naar de benedenverdieping en neemt twee soorten medicijnen in, legt hij tijdens de uren durende verhoren uit. Ook pakt hij nog twee messen en loopt via de trap weer terug naar boven. Hier slaat Henk de hand aan zichzelf. Met de genoemde messen en de flex. Maar dat mislukt.
De ingenomen pillen beginnen daarna hun werk te doen.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Politie