Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Hoe drugskartels het Colombiaanse voetbal terroriseerden

Hoe drugskartels het Colombiaanse voetbal terroriseerden

Decennialang wisten Colombiaanse drugskartels hun geld wit te wassen in het nationale clubvoetbal. In welke mate beïnvloedden ze daarmee de voetbalwereld? Hoe konden ze dit doen en welke gevolgen had dit? In een tweedelige serie blikt Panorama terug op het narco-voetbal in Colombia. Deze week deel 1, waarin we inzoomen op Pablo Escobar en zijn Medellin-kartel.

Ik zei: What the f**k is er aan de hand? Word ik gearresteerd?!” Het zijn de woorden van Diego Armando Maradona wanneer hij in 1991 voor La Catedral staat, een immens feestpaleis vermomd als gevangenis, verstopt in de bergen onder de rook van Medellin. Pablo Escobar bouwde de levensgrote villa om zijn gevangenisstraf uit te zitten op Colombiaanse grond om zo een uitlevering naar de Verenigde Staten te voorkomen. De drugsbaron nodigt doorlopend prominente voetballers uit om hem te vermaken, zijn idolen te ontmoeten en weddenschappen af te sluiten. Vandaag is het de beurt aan de gevallen Argentijnse ster. Pluisje zit dat jaar een schorsing uit van vijftien maanden vanwege cocaïnegebruik. Even daarvoor is hij slaafs in Argentinië op het vliegtuig naar Medellin gestapt. Hij heeft geen flauw benul wie hem uitgenodigd heeft. Zaakwaarnemer Guillermo Coppola liet alleen weten dat een belangrijke man in Colombia graag wilde dat Diego hem bezocht en dat de vergoeding hoog zou zijn.

Mooiste meisjes

Met een vertrokken gezicht staat Maradona met zijn weekendtas voor de ‘gevangenis’, waar hij zoveel militairen ziet staan dat zijn gedachten teruggaan naar de Falklandoorlog. “Mijn begeleiders zeiden: Diego, dit is het huis van El Patron. Ik las geen krant en keek geen televisie, dus ik had geen idee wie hij was,” memoreert hij vol ongeloof. Eenmaal binnen stelt Escobar Maradona gerust. “We ontmoetten elkaar in zijn kantoor. Hij zei dat hij van mijn spel hield en dat hij zich met mij identificeerde, omdat ik net als hij – ondanks de armoede in mijn jeugd – succes had. We voetbalden op zijn terrein en iedereen genoot. Later die avond hadden we een feestje met de mooiste meisjes die ik ooit in mijn leven heb gezien. En dat in een gevangenis! Ik kon het niet geloven. De volgende ochtend betaalde hij en namen we afscheid.” Niets menselijks was Escobar vreemd. Zoals voor zovelen is voetbal een ontsnapping aan de dagelijkse sleur. Zelfs voor iemand als Pablo Escobar.

“Pablo heeft altijd van voetbal gehouden. Zijn eerste schoenen waren voetbalschoenen en hij stierf in voetbalschoenen,” aldus Escobars zus Luz María in de documentaire The Two Escobars. Hoewel dat laatste feitelijk niet waar is –Escobar sterft uiteindelijk troosteloos op een dak in Medellin op zijn blote voeten – zegt deze uitspraak veel over de liefde van Escobar voor de bal. Als jong ventje voetbalt hij als rechtsbenige linksbuiten in de arme barrios van Medellin. Langs de zijlijn snijdt hij, veelal tevergeefs, naar binnen richting de goal. Escobar komt techniek en behendigheid tekort om een acceptabel niveau te halen. Buiten dat: hij kijkt liever, ziet het spel als een uitlaatklep.

Filantroop

Voordat het Medellin-kartel zich eind jaren zeventig mengt in het Colombiaanse clubvoetbal, stelt de nationale competitie weinig voor. Op een gouden periode tussen 1949 en 1954 na worstelt het koffieland lange tijd met het oprichten van een professionele competitie.

Diego mocht op audiëntie.

Ook internationaal stelt het al jarenlang teleur. Op de erelijst pronkt alleen een WK-deelname in 1962. Toeval of niet: het verval van het voetbal valt na dat WK samen met de stijgende drugsproductie in het land. Eerst vooral cannabis, later cocaïne. Eind jaren zestig neemt Escobar de cannabis-lijnen dankbaar over voor het smokkelen van cocaïne, dan een veelgevraagde drug in de Verenigde Staten. Als een soort filantroop investeert Escobar een groot deel van zijn vermogen in de arme bevolking.

Naast huizen bouwt hij veel voetbalvelden in de barrios van Medellin. Hij schenkt voetbalattributen én lichtmasten, zodat de bevolking ook in de avond kan spelen.

Mede dankzij de geldinjecties van Escobar ontstaat er in de stad een basis voor jeugdvoetbal met enig niveau. Hij organiseert toernooien, schudt er handen en deelt handtekeningen uit alsof zijn komst een staatsbezoek betreft. Na afloop houdt hij steevast – onder luid gejuich – gepassioneerde toespraken op de middenstip. Veel talenten krijgen op de veldjes een kans om te voetballen en zich te onderscheiden, zoals Colombiaans international Chico Serna, die zijn eerste bal op de sloppenwijkvelden van Medellin trapt. Maar ook de latere keeper van het nationale elftal René Higuita, beroemd om zijn schorpioenkick tijdens een vriendschappelijke interland tegen Engeland op Wembley, vangt zijn eerste ballen op de trapveldjes van Escobar. Door zijn gulheid groeit zijn populariteit; voetbal wordt voor Escobar een middel om meer macht te werven.

Paria

Op advies van Escobars broer – en financiële man van het Medellin-kartel –Roberto, zet Escobar zijn eerste stap in het Colombiaanse voetbal. Hij schenkt geld aan Deportivo Independiente Medellin, de tweede club van de stad en jeugdliefde van Escobar. Als kleine jongen draagt hij de blauw-rode clubkleuren, dreunt de namen van alle spelers moeiteloos op en luistert hij naar alle wedstrijden op de radio. Zelfs later, wanneer de Colombiaanse en Amerikaanse autoriteiten een klopjacht op hem openen en hij als een paria van huis naar huis vlucht, zit hij samen met zijn vrouw Maria – ook fanatiek supporter –gekluisterd aan de radio. Dankzij de donaties van Escobar weet de club een aantal keer een faillissement te voorkomen. El Patron krijgt echter al snel in de gaten dat er meer potentie zit bij stadsgenoot en rivaal van Independiente Medellin: Atlético Nacional. Want hoe groot zijn liefde voor Independiente ook is, Escobar wil vooral dat het goed gaat met de stad Medellin.

Pablo Escobar als supporter tijdens een wedstrijd in Bogota.

Via een ingewikkelde constructie, waarin onder meer Amerikaanse bedrijven zijn betrokken, wast het kartel de opbrengsten uit de cocaïnehandel wit in Atlético Nacional. Hierdoor kan de club zijn beste spelers behouden en bovendien kwalitatieve spelers aantrekken. Sommigen strijken miljoenen dollars per jaar op. Tegelijkertijd ontvangen ze enorme bonussen voor het winnen van wedstrijden. Spelers staan in de rij om voor Atlético Nacional uit te komen.

Hoewel gaandeweg steeds meer bekend wordt over hoe dit geld vergaard is, wekken de meeste spelers niet de indruk dit erg te vinden. En geef ze eens ongelijk. Een gemiddeld jaarsalaris in Colombia ligt in die periode op zo’n 4000 dollar.

‘Pablo sprong en schreeuwde bij elk doelpunt, ik had hem nog nooit zo euforisch gezien. Normaal gesproken was hij een blok ijs’

Hacienda Nápoles

Naast ‘lucratieve sponsordeals’ vindt het kartel andere manieren om geld wit te wassen. Bijvoorbeeld via recette-inkom-sten. De club verkoopt alle tickets aan de deur, waardoor bezoekersaantallen eenvoudig op te krikken zijn. Ondanks vele lege plekken op de tribune meldt de club chronisch een uitverkocht stadion. Ook de verkoopcijfers van eten en drinken op wedstrijddagen blaast de club op. Verder is het aandikken van transferbedragen eerder regel dan uitzondering.

Als de club een speler voor 1 miljoen dollar verkoopt, wordt een bedrag van 3 miljoen dollar gemeld. Daarnaast verbrassen bestuursleden een stuwmeer aan zwart geld met weddenschappen. Escobar zelf zet miljoenen dollars in op het resultaat van zijn eigen ploeg. Ook tijdens wedstrijden op zijn luxueuze landgoed Hacienda Nápoles, waar hij (buitenlandse) spelers laat invliegen om te spelen op zijn eigen veld, zet hij zonder zijn ogen te knipperen zomaar 2 miljoen dollar in.

Pablo Escobar is niet de enige drugsbaron die zich roert in de Colombiaanse voetbalwereld. Er zijn meer zware criminelen in het milieu die in de loop der jaren clubs naar zich toetrekken. Zo grijpt Miguel Rodríguez Orejuela, kopstuk van het Cali-kartel, de macht bij América de Cali. Eduardo Enrique Dávila Armenta, een bekende marihuanakoning, is de trotse eigenaar van Unión Magdalena. José Gonzalo Rodríguez Gacha, een bondgenoot van Escobar, pocht in Bogota met Millonarios, misschien wel de bekendste Colombiaanse voetbalclub. Fernando Carillo, een drugssmokkelaar, staat aan het hoofd bij Independiente Santa Fe, eveneens in Bogota.

Atlético Nacional is in 1989 de eerste Colombiaanse club die de Copa Libertadores wint.

Drugsterreur

In de loop van de jaren 80 is de onderwereld Colombia langzaam aan het overnemen; het land exporteert inmiddels meer cocaïne dan koffie. Om de drugsterreur tegen te gaan, is Rodrigo Lara Bonilla in 1983 aangesteld als Colombiaans minister van Justitie. Taakbewust en niet geremd door enige angst gaat hij de strijd aan met de kartels. Sinds zijn aanstelling is Bonilla voor Escobar een doorn in het oog. Allereerst zorgt hij ervoor dat Escobar zijn zetel in het congres, die hij vergaarde bij de verkiezingen van 1982, verliest door hem in verband te brengen met het Medellinkartel. Een jaar later beschuldigt hij, wat tot dan een publiek geheim is, de kartels openlijk van inmenging bij zes Colombiaanse profclubs.

In het parlement hoeft Bonilla niet op veel steun te rekenen. Veel corrupte politici onderhouden banden met de maffia.

Na zijn gedurfde uitspraken is hij zijn leven niet meer zeker. “Het was wachten op 12 mei 1984, de datum waarop we naar Praag zouden gaan. Rodrigo kreeg daar een ambassadeurspost toegewezen,” vertelt Nancy Restrepo, de vrouw van Bonilla, tegen Periodismo Investigativo. Zo ver zou het nooit komen. Op 30 april 1984 vertrekken Bonilla en Restrepo rond het middaguur naar een cocktailparty van de Nederlandse ambassade.

“Ze volgen ons,” zegt hij nog tegen zijn vrouw. “Bij de cocktail was Rodrigo uitbundig. Ik zag zijn gebruikelijke lach weer. Na de borrel gingen we allebei een andere kant op. In de avond kreeg ik een telefoontje en vertelden ze mij dat Rodrigo vermoord was.” Vanaf een motorfiets is Bonilla met een machinepistool onder vuur genomen. Al snel wordt duidelijk dat Escobar achter de aanslag zit. De moord is er één met grote gevolgen. President Betancur verklaart de oorlog aan de kartels door onder meer het uitleveringsverdrag met de Verenigde Staten te activeren. Een scenario waar alle kartelleden van gruwelen – liever een graf in Colombia dan een cel in de VS.

Escobars handlanger Chopo lost nog eens negen schoten, laat de door zeefde Ortega achter en scheert met veel kabaal weg. Onderweg naar het ziekenhuis sterft de 32-jarige arbiter

Uitlevering

Eerste slachtoffer van het verdrag is Hernán Botero, voorzitter van Atlético Nacional, die tot dan vooral bekend is van een incident tijdens de klassieker tegen Independiente Medellin. Botero raakt in opspraak door op de tribune theatraal te wapperen met een pak dollars, waarmee hij suggereert dat de scheidsrechter is omgekocht. Als gevolg krijgt Botero een boete van 10.000 Colombiaanse dollar. “Dat zijn dingen die men doet zonder na te denken over de gevolgen,” aldus de schuldbewuste voorzitter.

Pablo Escobars leven eindigt gewelddadig op 2 december 1993.

Maar dit keer is het vergrijp ernstiger.

Hij wordt veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf voor het witwassen van 55 miljoen dollar via een bank in Florida. Op het moment van zijn uitlevering bezit hij 76 procent van de aandelen in Atlético Nacional. Botero is al sinds de jaren zeventig clubvoorzitter en geroemd door de oudere generatie Colombianen vanwege de revolutie die hij ontketende in het Colombiaanse voetbal. Hij weet talentvolle Argentijnen naar Medellin te lokken en plukt topcoach Zubeldia weg bij wereldkampioen Estudiantes de La Plata. Onder Botero’s leiding pakt Atlético Nacional drie titels (1973,1976 en 1981) en eindigt het twee keer als tweede. Na zeventien jaar brommen laat de VS hem in 2002 vervroegd vrij, waarna hij terugkeert naar Colombia.

Gestoeld door het drugsgeld van Escobar kwalificeert Atlético Nacional zich regelmatig voor de Copa Libertadores, de Champions League van Zuid-Ameri-ka. Maar meestal zijn de Argentijnse, Braziliaanse of Uruguayaanse clubs een maatje te groot. Dat verandert in 1989. Atlético Nacional heeft een flitsend elftal opgebouwd, met sterspelers als René Higuita en Andres Escobar. Via onder meer een zeer omstreden kwartfinale tegen Millonarios, waarin keeper Higuita een speler neersabelt, maar geen strafschop tegen krijgt, en zo de geruchten voedt van omkoping van de scheidsrechter, bereikt het de finale. In de eindstrijd, die over twee wedstrijden verdeeld is, speelt het tegen Olimpia uit Paraguay. In Paraguay wint Olimpia met 2-0 en staat Atlético Nacional voor een zware opgave. Volgens oud-kartelleden zou Escobar voor de wedstrijd een aantal handlangers naar de scheidsrechter gestuurd hebben en hem hebben opgedragen vooral ‘goed werk’ te leveren.

Hoe dan ook: Atlético Nacional scoort twee keer en wint na een zenuwslopende penaltyreeks de Copa Libertadores.

“Pablo sprong en schreeuwde bij elk doelpunt,” vertelt John Jairo Velásquez Vasquez, de vaste huurmoordenaar van Escobar en ook wel bekend als Popeye, later aan voetbalmagazine FourFourTwo. “Ik had hem nog nooit zo euforisch gezien. Normaal gesproken was hij een blok ijs.”

Chopo

Op 2 november 1988 krijgt scheidsrechter Armando Pérez de schrik van zijn leven wanneer hij in Medellín op klaarlichte dag door een groep mannen in een busje wordt gegooid. Zijn ontvoerders, die zeggen dat ze zes profclubs vertegenwoordigen, laten hem na twintig uur weer vrij, met één boodschap: wie slecht fluit, zal vermoord worden. Bijna een jaar later, op 26 oktober 1989, wordt de bedreiging op dramatische wijze werkelijkheid. Escobars jeugdliefde Independiente Medellin speelt die dag tegen het América de Cali in het afsluitende toernooi van het kampioenschap. De talentvolle scheidsrechter Álvaro Ortega is aangewezen als leidsman. In de slotminuten keurt hij een doelpunt van Independiente Medellin af wegens gevaarlijk spel, waardoor América de Cali met 3-2 wint. Escobar is ziedend. Niet alleen omdat zijn club verliest, maar ook omdat hij een fortuin verliest met een weddenschap. Direct na de wedstrijd krijgt Chopo, een handlanger van Escobar, de opdracht Ortega om te leggen.

Dit zou moeten gebeuren bij de return, op 15 november in Medellin, waar Ortega moet opdraven als grensrechter. Vlak voor vertrek naar Medellin krijgt Ortega thuis in Barranquilla een anoniem telefoontje; hij staat op een dodenlijst. Dringende adviezen van zijn naasten om thuis te blijven, slaat Ortega in de wind –hij is een bokser en niet snel bang.

Na de wedstrijd, welke eindigt in 0-0, gaat Ortega een hapje eten met zijn col-lega-scheidsrechters bij een restaurant in een roerige straat in Medellin. Opeens horen ze het geluid van slippende banden. En dan gaat het snel. Als ze hun hoofden omdraaien, zien ze vanuit een auto, zo’n vijf meter verderop, Chopo uitstappen met een mitrailleur op hen gericht. Ortega probeert nog te ontsnappen, maar wordt geraakt door een kogel in zijn rechterbeen. Chopo lost nog eens negen schoten, laat de doorzeefde Ortega achter en scheert met net zoveel kabaal weg als dat hij aankwam. Onderweg naar het ziekenhuis sterft de 32-jarige arbiter.

Doorzeefd: Álvaro Ortega.

AC Milan

De dood van Ortega dompelt het land in rouw en zorgt voor een inktzwarte bladzijde in de historie van het Colombiaanse voetbal. Acht dagen na de moord op Ortega, op 23 november, besluit de voetbalbond om het kampioenschap te annuleren, waarmee de competitie van 1989 de geschiedenis ingaat als de enige zonder kampioen. De moord op Ortega haalt de internationale krantenkoppen. Time Magazine noemt het onder geweld gebukte Medellin ‘de gevaarlijkste stad ter wereld’, de Italiaanse voetbalbond roept op tot uitsluiting van Colombia van het WK 1990, terwijl AC Milan overweegt om zich terug te trekken uit de Intercontinental Cup in Japan, omdat het in de halve finale tegen Atlético Nacional moet spelen. Beide voorstellen zouden geen doorgang vinden. Wat rest is het verdriet van de nabestaanden. “Ik denk dat dat een van de redenen was die me het meest motiveerde om scheidsrechter te worden,” vertelt de neef van Ortega, en huidig topscheidsrechter, Carlos Ortega dertig jaar later tegen de krant El Tiempo. “Omdat de mensen mijn oom moeten blijven herinneren, in elk stadion waar ik fluit. Van kinds af aan was hem eren mijn doel.”

Escobar overlijdt in 1993. Een vlag van Atlético Nacional siert zijn kist. Hoewel hij nooit een officiële functie bij de clubs in Medellín bekleedde, was zijn invloed zeer groot. Zonder de geldkraan van Escobar had de club waarschijnlijk nooit de Copa Libertadores gewonnen. Na zijn dood belandt Atlético Nacional in financieel zwaar weer, maar groeit het later uit tot de meest populaire club in Colombia, met vele landstitels als gevolg. Escobars zoon Sebastián Marroquin, heeft de betrokkenheid van zijn vader altijd ontkend. Volgens hem om de simpele reden dat een voetbalclub niet winstgevend is. Inmiddels weten we dat Escobar niet op zoek was naar een hoog rendement, maar zijn drijfveren het witwassen van geld én, zoals voor elke voetballiefhebber, clubliefde waren.

Misdaad
  • AFP, AP EN EPA e.a.