Als Zandvoort een land was, dan had het een zwart-wit geblokte vlag, identiek aan de finishvlag waar aan het einde van een Grand Prix mee wordt gezwaaid. Overal in het centrum van het dorp – met nog geen 20.000 inwoners kun je Zandvoort onmogelijk een stad noemen – wappert ie: tegen de gevels van de huizen, op de viskramen op de boulevard, bij de ingang van de cafés en, uiteraard, voor het raadhuis.
Boven de Kerkstraat, de winkelstraat die het hart van het dorp met de boulevard verbindt, worden meterslange linten met deze en oranje vlaggetjes opgehangen met een hoogwerker, bij het filiaal van snackloketgigant FEBO hangt de finishvlag achter het raam en de pui van souvenirwinkel Pole Position, die met de slogan Gifts on wheels en de halve Ferrari die in de gevel hangt toeristen naar binnen lokt, is er bijna helemaal opgetrokken uit zwart-witte blokken. Op de start- en finishmat voor de winkel staat Welkom Race Fans, mocht u geen idee hebben dat 500 meter verderop dit weekend een Grand Prix plaatsvindt.
De terugkeer van het Formule 1-circus ‘op’ Zandvoort: wat is er toch op gevloekt en gescholden. Een paar weken geleden waren de rapen gaar, voor zover ze al niet tot moes waren gekookt, toen duidelijk werd dat er een camping voor racefans zou worden ingericht op het terrein van de lokale golfclub. De evenementensector brulde harder dan de auto van Max Verstappen, want als zo’n meerdaags evenement als de Grand Prix van Zandvoort een camping mag hebben, waarom mocht een meerdaags festival als Lowlands dan niet doorgaan? En hoe zat het ook alweer met de zandhagedissen en rugstreeppadden die uit de duinen zouden worden verjaagd als Max met bijna 300 kilometer per uur voorbij zou scheuren? Denkt iemand ook weleens aan het welzijn van de dieren in dit natuurgebied, schreeuwden natuurbeschermers om het hardst.
De helm van Senna
Twee jaar geleden, toen Zandvoort groen licht kreeg om weer een Formule 1-Grand Prix te organiseren, spraken we al met actievoerder Karel van Broekhoven, voorzitter van actiecomité Rust aan de Kust. Zijn grootste bezwaar? “Dat er niet één raceweekend in Zandvoort is, maar dat er maar liefst 230 racedagen zijn,” zei hij destijds. “Het is gewoon te veel. We hebben al voorgesteld om 200 racedagen in te ruilen voor één weekend Formule 1, maar daar wilden de mensen van het circuit niet aan.
Omdat dat hun natuurlijk geld kost. 230 dagen per jaar wordt het circuit verhuurd aan een paar lulhannessen die hier de rust komen verstoren. Vijftig mensen, hooguit, verpesten het met hun kolereherrie voor de bewoners hier. Zie het als een buurtfeestje dat je op een paar kilometer afstand kunt horen, 230 per dagen per jaar. Dat is toch idioot?”
Wat hij wilde zeggen tegen al die Formule 1-fans die wél om die Grand Prix stonden te springen? Karel: “Ik ben niet degene die een feestje verpest, zij, die racers, verpesten het voor de mensen die hier wonen. Ik accepteer het nog als 100.000 mensen één weekend per jaar plezier hebben van die kolereherrie. Op al die andere dagen hebben 40.000 mensen last van maar vijftig mensen. Die verhouding is compleet scheef.”
De petitie tegen de Grand Prix had niet het gewenste effect: de race gaat zondag ‘gewoon’ door, tot grote vreugde van Marcel Busscher, eigenaar van lunchroom Rabbel en misschien wel de grootste racefanaat van heel Zandvoort. Zijn zaak is eigenlijk gewoon een Formule 1-museum, compleet met relikwieën als een replica van de helm van Ayrton Senna, foto’s van hem met Jos en Max Verstappen en nog een andere zwik grootheden uit de racewereld, een geairbrusht portret van Max bij de toiletten waar iedereen een selfie kan maken, een overall van Robert Doornbos en unieke foto’s uit de jaren 60 toen de Formule 1-bolides nog gewoon door de straten van Zandvoort reden voordat ze het circuit op gingen. Dat kan nu niet meer, zegt hij: “De auto’s van nu hangen zo laag bij de grond dat de bodemplaat al naar de filistijnen is voordat ze überhaupt op het circuit zijn.”
Keihard staan janken
Oud-Formule 1-coureur en huidige sportief directeur van de Nederlandse Grand Prix Jan Lammers, geboren en getogen in Zandvoort, mag dan misschien wel het uithangbord zijn van de Grand Prix –je kunt letterlijk over zijn hoofd lopen in de Kerkstraat, langs talloze historische foto’s van hem op de boulevard schuifelen én een foto-expositie van hem zien in het Zandvoorts Museum – maar Marcel belichaamt de beleving. De lampen in zijn zaak zijn gemaakt van kartwielen, uit de tap stroomt Pitspils, zijn eigen pils. ‘Het snelste pils ter wereld’ noemt hij het, want, zo wil hij best verklappen: “Er zit minder koolzuur in, zodat je je buik niet opblaast.” Snel is het pilsje zeker, want het vliegt sneller uit de tap dan dat hij met zijn ogen kan knipperen: “Ik verkoop tegenwoordig zo’n 87 procent Pitspils, die andere 13 procent Heineken.” Glazen, flessen en een cadeauverpakkingen zijn ook niet aan te slepen. “Ik dacht dat ik er wel de hele zomer mee door zou komen, maar ik mag hopen dat ik genoeg heb tot en met dit weekend.”
De lampen in zijn zaak zijn gemaakt van kartwielen, uit de tap stroomt Pitspils, ‘Het snelste pils ter wereld’
Een alcoholarme variant heeft hij ook, met 0,33 procent alcohol. Formule 1-fans snappen de knipoog meteen: 33 is het nummer van Max Verstappen. Een dubbelsociaal biertje, zegt Marcel: “Je kunt er letterlijk mee thuiskomen, hoeveel je er ook van drinkt, maar het is ook gebrouwen door de Amsterdamse brouwerij De 7 Deugden, door mensen met een lichte beperking.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Sander Boer