Wat dacht je toen je voor Car Wars werd gevraagd: lekker downsizen?
(Lacht) “Ik word vaak gevraagd voor spelletjes en avonturenprogramma’s, ook voor zoiets als Expeditie Robinson, maar dat is niks voor mij. Negen van de tien keer zeg ik nee. Enerzijds omdat mijn agenda dat gewoon niet toelaat, anderzijds omdat het niet bij mij past. Dit dus wel.”
Meteen ja gezegd dus?
“Ik heb eerst gevraagd wie er nog meer meededen, hoeveel tijd het mij ging kosten en hoe dat precies zat met radiografisch bestuurbare auto’s. Maar toen ik hoorde dat die autootjes van 0 naar 100 in twee seconden gaan, dacht ik: dat klinkt echt als muziek in mijn oren.”
Wist je dat die dingen zo hard gaan?
“Winston (Gerschtanowitz, presentator van Car Wars, red.) had het mij al verteld. Eigenlijk was ik al vrij snel om. Winston is een maatje van me, dus ik vond het sowieso leuk om een keer een programma met hem te maken. Ook met de rest van de kandidaten trouwens: Herman den Blijker, Leontien van Moorsel, René Froger, Jamie Westland (drummer van DIRECT, red.) en Najib Amhali. En dan Tim Coronel nog als hoofdscheidsrechter. Die chemie tussen ons is echt perfect, waarschijnlijk omdat de meesten uit Rotterdam komen, net als ik. Of uit Den Haag, dat is ook bijna Rotterdam.”
‘Het ging zo ver dat ik voor elke finalerun stond te shaken. Ik had hartkloppingen voor de start. Ik móést gewoon winnen’
Reed je vroeger al met die autootjes?
“Nooit, daarom wilde ik het ook weleens proberen. Ik weet nog dat ik mijn coach John (zie kader) voor het eerst ontmoette op het circuit van Zandvoort, met zijn auto. Kom maar op, dacht ik. Nou, ik had dat control panel nog niet in mijn hand of ik knalde al overal tegenaan met dat ding. Niet normaal. Dit wordt nog best een uitdaging, dacht ik. Ik heb meteen een parcours uitgezet en een wedstrijdje tegen John gereden: per sector was ik zes seconden langzamer dan hij. at zat mij niet lekker. Op zo’n moment komt toch dat competitieve in mij naar boven. Maar goed, ik hoorde dat Herman den Blijker al twee autootjes de Maas in had gereden, dus die moest ik wel kunnen hebben, dacht ik.”
Is het geen oneerlijke strijd, jij als ex-coureur tegen een kok, een zanger, een drummer, een oudwielrenster en een cabaretier?
“Denk je? Jamie Westland bleek een oud-gamer te zijn, dus die wist wel raad met die knopjes. Wij noemden hem niet voor niks Gamie, al reed ook hij zijn auto de Noordzee in toen hij er op het strand van Scheveningen voor het eerst mee reed. Gamie was iemand om in de gaten te houden, dus dan doe je opeens mee aan iets waar je geen tweede wilt worden. Leuk.”
Komt het overeen met racen op het circuit?
“Niks, nada, noppes. Het enige wat enigszins in de buurt komt: we reden met die dingen ook op Zandvoort. Daar had ik wel een voordeel. Omdat ik die baan goed ken en omdat ik altijd de ideale lijn weet te vinden. Maar meer voordelen heb je niet. Ik bedoel: gas geven met mijn linkerwijsvinger, dat had ik nog nooit gedaan.”
Maar je hebt hier dus echt voor getraind?
“Ja, wat dacht je? Ik heb geen coach omdat het zo leuk is voor tv, ik heb echt een andere wereld leren kennen. Die dingen gaan niet alleen hard – die van mij ging tot 120 kilometer per uur – maar je hebt ook een reikwijdte van 400 meter. Probeer zo’n ding maar eens te controleren op zo’n afstand, daarvoor moet je ook nog eens goeie ogen hebben.
Bij sommige challenges kregen we een auto met dikke banden, voor op het strand en in de duinen. Die had zoveel vermogen dat ie op zijn achterwielen ervandoor ging.
En dan de XO1, echt een monster: die ging van 0 naar 160 in twee seconden. Echt bizar.”
Meteen mee naar huis genomen?
“Tuurlijk, mijn zoontje speelt er nu mee in de tuin. Maar zonder gekheid: ik heb er echt een hobby bij. Als ik even een gaatje heb in mijn agenda, ga ik een stukje rijden met dat ding.”
Zit het tussen gamen en fysiek racen in?
“Zoiets. Het fysieke gedeelte zit ’m in het sleutelen aan die dingen. Ik ben ook bij John thuis geweest, bij zijn testbaan. Dat is gewoon een minicircuit. En dan de auto’s waar hij en zijn team mee rijden: die komen zó verschrikkelijk hard de hoek om, dat wil je niet weten. Zulke circuits zie je ook in Car Wars: af en toe viel mijn bek open van wat ze hadden gebouwd. Kosten noch moeite zijn gespaard om die wereld zo goed mogelijk op tv te laten zien. Schansen, brandende hoepels, echt spectaculair. Tijdens een van de challenges kregen we ook een extreem langzaam autootje, een miniatuur van een Land Rover Defender. Echt verschrikkelijk. Een crawler noemen ze dat, een kruiper, ofwel een auto die niet overal overheen kan. Heel irritant. Maar wat net zo irritant is: als ik Green! Green! Green! hoor, krijg ik kortsluiting in mijn hoofd. Nog steeds. Dan wil ik een auto hebben die hard gaat, niet zo’n kruiper. Dat ik mij liep te ergeren, valt gelukkig niet te zien op tv.”
Wel dus.
“Kloppende aderen in mijn nek!”
Wel mooi: zelden iemand gehoord die zo enthousiast wordt van een radiografisch bestuurbaar autootje.
“Ik had ook nooit gedacht dat ik dat zou worden. Tijdens de eerste meeting met Talpa zeiden ze dat het programma mij tien dagen zou kosten. Dat gaat helemaal niet, zei ik meteen. Ik moest natuurlijk ook nog met John trainen. Uiteindelijk heb ik er vijftien dagen inzitten, voor vijf afleveringen. Da’s veel voor mijn doen. Maar achteraf hadden het er best meer mogen zijn. Na de opnames miste ik die trainingsmomenten met John wel.
Dinsdagen en woensdagen waren mijn sociale uitjes. Pijn in mijn buik van het lachen met Najib en Herman: legendarische mannen. Ik heb mijn gezin weinig gezien, maar ik heb echt lol gehad.”
‘Dit is wel echt het jaar van Max. De auto is snel, de motor is snel. Hij wilde een auto waarmee hij kan winnen, en die heeft hij nu’
Had je hetzelfde gevoel toen je voor het eerst in een Formule 1-auto stapte?
“Zeker niet, dat kun je natuurlijk niet met elkaar vergelijken, maar ik ben nog steeds een competitief mannetje. Dat ging zo ver dat ik voor elke finalerun gewoon stond te shaken. Ik dacht: drie espresso’s naar binnen jassen, een pakje Dextro Energy en gáán! Ik had gewoon hartkloppingen voor de start. Ik móést gewoon winnen. Tegelijkertijd deed iedereen er alles aan om mij vooral níét te laten winnen.”
Was Car Wars ook vooral niet een leuke afleiding voor de aankomende Grand Prix van Zandvoort?
“Vast wel, ik zit daar natuurlijk middenin. Ik was al vrij vroeg betrokken bij de opbouw van de grand prix. Vorig jaar al toen die werd gecanceld. Met de wetenschap van nu is het misschien goed dat het een jaar werd uitgesteld. Natuurlijk vanwege de pandemie, maar ook omdat dit jaar écht het jaar van Max Verstappen is. Uitgerekend in het jaar dat de Formule 1 na 36 jaar weer terug is in Nederland, hoe gaaf is dat?
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Sander Boer