Toen de sportscholen nog dicht waren, liep er een man door Wassenaar met een boomstam op zijn rug. Zijn naam: Mark Slats. Met dat gevaarte, een kolos van een kilo of 40, trok hij nogal de aandacht, zegt hij: “Hoe vaak er wel niet iemand bleef staan om te vragen of ze moesten helpen met tillen. Een of andere Brit wilde dat ding zelfs achterop zijn fiets leggen, omdat hij dacht dat die stam ergens moest worden bezorgd. Was natuurlijk niet zo: het was gewoon een training. Met bakstenen sjouwen, deed ik ook.” Van mensen zoals Mark – 44 jaar, twee meter lang, niet overdreven gespierd, maar zo sterk als een beer – zijn er niet zoveel op deze wereld. In het weekend van Moederdag leek het hem een goed idee om drie Iron Mans te doen: één triatlon per dag, drie achter elkaar.
Had ie nog nooit gedaan. Sterker nog: hij had überhaupt nog nooit een triatlon gedaan. Mark roeide al twee keer de Atlantische Oceaan over, één keer solo waarbij hij het wereldrecord voor solooceaanroeiers verbrak en begin dit jaar nog, met zijn roeipartner Kai Wiedmer; hij zeilde ook al twee keer non-stop rond de wereld, de laatste keer in 2018 en 2019 tijdens de Golden Globe Race, een wedstrijd met retroboten zonder moderne navigatie. Maar volgens een vriend was dat allemaal niks. “Hij vond dat ik eens een triatlon moest proberen, dan piepte ik wel anders,” zegt Mark.
Toen het tijd was om van Australië terug naar huis te gaan, naar Wassenaar, zag hij dat er een zeilboot te koop stond. ‘Ik kon natuurlijk een vliegticket terug naar huis kopen, maar ik vond het veel leuker om naar huis te zeilen’
Spontane leegloop
Marks moeder overleed vorig jaar aan de gevolgen van kanker. Ter ere van haar wilde hij in eerste instantie twee triatlons doen: eentje op zaterdag en die andere op Moederdag. Want één triatlon is ook maar zoiets, dacht Mark. Stiekem zal hij gedacht hebben: als mensen denken dat ik van één triatlon ga piepen, dan doe ik er gewoon twee. Op zaterdag, in alle vroegte, sprong hij in de sloot voor zijn huis om 3,8 kilometer te gaan zwemmen. Daarna sprong hij op zijn racefiets om twee rondjes van 90 kilometer te fietsen om vervolgens nog eens een marathon te lopen. Niet hardlopend: op wandeltempo, dat wel. Een paar mensen zwommen, fietsten en liepen met hem mee: “Samen sporten, daar haal ik zóveel motivatie uit.” De volgende dag deed hij zijn tweede triatlon, wéér met wie er maar mee wilde, waarna hij aan de meet, nog vol adrenaline, aan iedereen die hem volgde op social media vroeg of hij er op maandag nóg eentje moest doen. Unaniem antwoord: ja dus.
“Ik kon de nacht voordat ik aan mijn eerste triatlon begon niet slapen,” zegt Mark. “Niet omdat ik nerveus was, eerder het tegenovergestelde. Ik had er gewoon zó ongelooflijk veel zin in dat ik de avond ervoor spontaan leegliep op het toilet. Natuurlijk verklaren mensen mij weleens voor gek, maar ik vind het gewoon heerlijk. Ik hou er gewoon van om de strijd aan te gaan met mezelf, om mezelf tot het uiterste te drijven en om nooit, en dan ook echt nóóit op te geven. Als ik strijd, leef ik. Ik heb dat van mijn moeder. Tot haar laatste dag vocht ze tegen haar ziekte. Zij kon niet opgeven, en deed dat ook niet. Zij was mentaal zo ongelooflijk sterk. Ik hou van avontuur, van strijd, van competitie, en denk bij veel dingen aan haar. Zij kon niet opgeven, dus ik geef ook niet op. Nooit.
Voor haar.”
Mark is iemand voor wie geen avontuur te groot is. Meer dan twintig jaar geleden begonnen zijn avonturen in Australië, waar hij werd geboren – hij heeft ook nog steeds een Australisch paspoort – maar niet opgroeide. Als jonge twintiger woonde hij er een paar jaar en reisde er rond. Toen het tijd was om terug naar huis te gaan, naar Wassenaar, zag hij dat er een zeilboot te koop stond.
Gaaf, dacht hij, ook al had hij van zeilen geen kaas gegeten. Maar juist dáár zag hij wel een uitdaging in.
Mark: “Ik kon natuurlijk een vliegticket terug naar huis kopen, maar ik vond het veel leuker om naar huis te zeilen.”
Maar het beetje geld dat hij nog had was bij lange na niet genoeg om die boot aan te schaffen. Net op dat moment werd er een kickbokstoernooi in Darwin georganiseerd, waar hij op dat moment verbleef. Het prijzengeld dat hij daarmee kon verdienen was precies genoeg om die boot te kunnen kopen. Mark won:
“Ik had vroeger weleens gebokst, maar dit waren echte K1-vechters.
Ik dacht: laten we het maar gewoon doen. Eerste ronde: knock-out bij mijn eerste klap.
Tweede ronde: duurde ook niet lang. In de finale kreeg ik wel een paar tikken waar ik sterretjes van zag, maar uiteindelijk liep die jongen zelf de ring uit.” De boot werd gekocht: achttien maanden later werd hij door zijn vrienden en zijn ouders verwelkomd in de haven van Scheveningen.
Onzinkbare colafles
In de loods van de zeilmakerij waar hij boven woont staan een paar fitnessapparaten, zoals een roeimachine, een loopband en een hometrainer. Aan de muur hangen krantenartikelen van zijn laatste roeiavontuur, dwars over de Atlantische Oceaan, van het Canarische eiland La Gomera naar het Caribische Antigua.
De koppen liegen er niet om:
‘Pijn raak je ook weer kwijt’, ‘Roeiers hadden het leuk tijdens hun monsterrace’ en ‘Oceaan over in een colafles met sudocrème.’
Begin dit jaar volbrachten Mark en zijn roeipartner Kai Wiedmer de Talisker Whisky Atlantic Challenge, dat te boek staat als de zwaarste roeiwedstrijd ter wereld. Na ruim 32 dagen kwamen zij als eersten aan waarbij ze, met z’n tweeën, ook boten met vier roeiers versloegen. Begin 2018 deed Mark in zijn eentje mee en verbrak daarbij het wereldrecord voor solo-roeiers. Dertig dagen deed hij er toen over, sneller dus dan nu met z’n tweeën, maar die twee races kun je onmogelijk met elkaar vergelijken. Tijdens zijn solotocht zaten alle weersomstandigheden mee – de juiste wind en de juiste stroming – nu was het af en toe harken tegen de wind in en bliksemschichten koppen. “Ik wilde maar één ding”, zegt Mark, “en dat was alle viermansboten verslaan en als eerste aankomen.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in Panorama's Zomerspecial of bekijk het op Blendle.
- Atlantic Campaigns & Bea Palant