Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Confectiekoning Rob Heilbron: ‘Het strand, de zee en een paar hele mooie vrouwen, meer heb je niet nodig’

Confectiekoning Rob Heilbron: ‘Het strand, de zee en een paar hele mooie vrouwen, meer heb je niet nodig’

Uit onze zomerspecial: Topondernemer, topzeiler en vrouwenverslinder Rob Heilbron heeft alles te danken aan het water: zijn vermogen, zijn succes als sportman en zijn vele mooie vrouwen. Binnenkort verschijnt de biografie van de flamboyante Nederlander die het surfmerk O’Neill in Nederland en de rest van Europa groot maakte.

Het is niet toevallig dat Panorama het interview met Rob Heilbron afneemt op een terras aan het water. De 75-jarige extraverte ondernemer (grote klok om zijn pols, grote zonnebril op zijn neus, grote grijns op zijn gezicht) leeft voor het water. Hij werd rijk van de verkoop van surfpakken (wetsuits) en de zwemkleding van O’Neill. Hij werd beroemd door het winnen van zeilwedstrijden, onder andere in de Hobie Cat 16. En vrouwen versierde Heilbron aan het strand of op het water.

Eerst even dit, Rob. We hoorden het dampende gerucht dat jij in je jonge jaren een vriendin zou hebben afgepakt van Johan Cruijff. Dat kan je toch niet maken?!

“Jezus, wat een gelul! Luister, ik zal jullie vertellen hoe het zit.

Ik was ongeveer 17 jaar oud toen ik Cruijff ontmoette. Dat zegt iedereen natuurlijk, maar in mijn geval is het echt waar. Cruijff en ik deelden dezelfde sportarts, dat was dokter Rolink in Beverwijk.”

Waarom kwam Cruijff in godsnaam in Beverwijk?

“Logisch. Dokter Rolink was de beste sportarts van Nederland. Daarom kwam Johan bij hem.

Ik woonde in Beverwijk, waar ik ook geboren ben. Ik sportte toen op hoog niveau. Wielrennen, zwemmen en schaatsen. Ik ben altijd heel sportief geweest.

Daarom kwam ik ook bij dokter Rolink. Cruijff en ik kwamen elkaar een paar keer tegen in de wachtkamer. We spraken wat, maakten wat gein. Later zagen we elkaar in de Beverwijkse lunchroom Van Etten. Daar zat ie nadat hij bij Rolink was geweest. Dan zag je Johan daar koffie drinken, een kroketje eten. En wat wil nou het geval? In Van Etten, daar werkte een ontzettend lekker wijf achter de bar. En die meid, die hebben we allebei versierd.”

Tegelijkertijd?

“Ik was eerst en toen kwam Johan.

Ik ben altijd als eerste. Ik wil altijd winnen, daarom heet mijn boek ook Winnen! Winnen zit in mijn karakter. Ik ga altijd voor goud, voor de eerste plaats, zoals dat hoort bij een topsporter. Tweede worden, daar vind ik niks aan. Sodemieter toch snel op.”

‘Het strand, de zee en een paar hele mooie vrouwen, meer heb je niet nodig’

Niks spel, knikkers.

“Juist. Er zijn mensen die zeggen dat meedoen belangrijker is dan winnen. Of dat het niet uitmaakt waar je eindigt, als je maar je best doet.

Wat een bullshit, zeg! Je gaat voor de eerste plaats. Altijd. Je bent toch geen loser? Ik kan absoluut niet tegen mijn verlies, sommigen zien dat als onsportief, maar dat is juist het tegenovergestelde, als je je verlies te makkelijk accepteert dan is de kans dat je weer gaat winnen veel kleiner.

Dat is echt een basisprincipe.”

Maar niemand wordt toch altijd en eeuwig eerste?

“Kijk, het is wel zo, als je dan per ongeluk tweede wordt, of vijfde, weet ik veel, dan moet je daar niet mee zitten. Shit happens. Jammer, maar volgende keer beter. Er komt altijd weer een volgende wedstrijd. Of een volgend lekker wijf. Ik ben daarom ook nooit bang geweest om een blauwtje te lopen. Wil ze niet? Oké, dan ga ik toch naar een ander? Weet je hoeveel lekkere wijven er rondlopen?”

Laten we bij het begin beginnen. Je komt uit een deels Joodse familie. Je Joodse vader zat ondergedoken bij een niet-Joods echtpaar in Beverwijk en de dochter des huizes werd jouw moeder.

“Ja, mijn moeder was al getrouwd, dus het was wel een stunt van mijn vader. Mijn vader, Maup, was ook een waanzinnige liefhebber van hele mooie vrouwen. Daar heb ik het van.”

Toen je 19 jaar was, vertrok je naar Israël.

“Ik wilde dat land heel graag zien, omdat ik zoveel gehoord had over mijn Joodse familie waarvan het merendeel vergast is. Ik heb een mooie tijd gehad in Israël, met mooie vrouwen. Ik rolde daar de jetset in doordat ik eerst met de mooie Mika Meridor een relatie kreeg en daarna met Cheryl Blitz.

De Israëlische vader van Mika was een hoge pief in de politiek én die familie was schathemelrijk. De Amerikaanse familie van Cheryl was nog rijker.”

Prettig geregeld.

“Ik wist dat allemaal niet van tevoren. Ik had ze uitgekozen omdat het mooie vrouwen waren. Wist ik veel.”

Toen je 22 was, vertrok je naar New York.

“In principe ben ik een reiziger.

Ik ben een ontzettende avonturier en heel graag onderweg. Nu is het wat minder, ik ben wat ouder en je hebt dat kut-corona, maar er zit een enorme onrust in mij. Of nou ja, onrust, onrust... Ik weet niet precies hoe je het moet noemen.

Ik hou van actie. Van ondernemen, daarom ben ik ook ondernemer geworden. Dus toen ik 22 was, zat ik in New York, ja. En later in Miami. Voordat ik naar Israël ging, zat ik op Ibiza. Twee zomers lang. In 1964 en in 1965. Toen liepen de Stones en de Beatles. daar rond. Toen was het op Ibiza nog mooi en ongerept, in plaats van die gore drugstroep die het nu is.”

New York vond je toch ook vies?

“Ik vond New York fantastisch.

Geweldig. Ik heb er de tijd van mijn leven gehad. Maar ik ben zwaar astmapatiënt en in New York reden toen elke dag méér auto’s dan de dag ervoor. Schijtziek werd ik ervan. Letterlijk dan, hè.

Ik werd ook heel moe van het uitgaansleven daar. Er werden heel veel drugs gebruikt. Echt: héél véél.

Ik heb er een kolere hekel gekregen aan drugs. Maar naast het bizarre uitgaansleven waren er natuurlijk ook zat mooie dingen. Ik had een topbaan als interior decorator bij Bloomingdales en we woonden in een prachtig huis aan het strand van Rockaway, dat is een schiereiland in de wijk Queens. Ik had mijn Hobie Cat op het strand achter ons huis liggen. Ik zeilde bijna iedere dag, na mijn werk. Sommigen kunnen zich niet voorstellen dat New York zulke mooie stranden heeft, maar dat is wel zo. Later gingen we in Miami wonen omdat het klimaat daar toch beter was voor mijn astma.”

Blauwe lucht, lekker zonnetje...

“Blauwe lucht, lekker zonnetje, daar was ik gek op. Ik heb er goed leren zeilen, al zeilde ik vroeger in Beverwijk ook al. Ik ben ooit begonnen in een zeilkano op het Noordzeekanaal. Dat was erg oppassen vanwege de grote sleepboten. Die maakten enorme hoge golven. De kans dat je omsloeg was groot en dan moest je zwemmen. Je kon aan de kant dat kreng pas weer leeg emmeren. Ik zeilde ook af en toe een paar wedstrijdjes in de Flying junior van Siem Kat.

Siem is nu de grote baas van de Dekamarkt, de supermarktketen. In Amerika leerde ik de Hobiecatamaran kennen. Ik zeilde eerst op een Hobie 14, dat is een wat kleinere catamaran. Daarna op het grote zusje, de Hobiecat 16.

Dat is echt een beest.”

Door het zeilen kwam je uiteindelijk in contact met Jack O’Neill. De bijnaam van Jack was ‘de Piraat’, omdat hij altijd met een zwart ooglapje rondliep.

“Ja, Jezus, Jack... Het water heeft mij altijd gered. In New York kon ik op het water bijkomen van het heftige nachtleven. Toen ik na New York, in 1975, weer naar Nederland kwam, lag ik een beetje in de kreukels. Ben ik ook het water weer opgegaan. Ik leende van mijn vader geld om een nieuwe Hobie 16 te kopen. Ik had er wel twee, maar die lagen in Amerika. Toen ben ik fanatiek gaan wedstrijdzeilen. Ik zeilde in 1976 in Hawaï het WK catamaranzeilen en daar op het strand kwam ik de legendarische Jack O’Neill tegen. Met zijn ooglapje. Ik kende zijn surfmerk al vanuit Amerika, want ik surfte in de VS in een pak van O’Neill. Je had al wel wetsuits voordat Jack ermee kwam, maar dat waren van die dikke duikerspakken. Helemaal kut. De pakken van O’Neill waren licht. Dankzij Jack kon je voortaan het hele jaar door zeilen, ook als het zo koud was dat je pik eraf vroor. Dankzij zijn wetsuits bleef je warm.”

En jij werd rijk dankzij die wetsuits.

“Omdat surfen en zeilen in Amerika een grote trend was geworden, dacht ik: dat gaat ook in Nederland gebeuren – en in de rest van Europa. Daarom vroeg ik aan Jack: Mag ik exclusief jouw wetsuits gaan verkopen in Europa? That’s fine, Rob, zei ie. Dat was mooi, maar er moest nog wel het een en ander op papier komen en Jack was daar nooit zo goed in.

Die zat liever op zijn boot of hij lag aan het strand of hij zat in zijn waanzinnig mooie huis. Dat stond op een rots, direct aan zee, in Santa Cruz. Waanzinnig. Uiteindelijk kwam er wel wat op papier en was ik niet rijk, maar straatarm.”

Straatarm?

“Jack leek op een piraat en hij had dus ook piratenstreken. Zo was hij ontzettend duur. En ik vergat de dollar in te dekken terwijl ik net voor een godsvermogen aan wetsuits bij Jack had besteld. Dat was in 1981, toen Ronald Reagan aantrad als veertigste president van Amerika. De dollar steeg enorm ten opzichte van de gulden. Was ik technisch failliet. Ja, wist ik veel! Ik was net begonnen met dat importeren. Maar als ik in de nesten zit, draai ik me er altijd weer uit. Opgeven komt niet in mijn woordenboek voor. En daar kwam bij: als Jack een piraat was, dan ik ook.”

‘Als ze iets beters bedenken dan seks, dan blijf ik seks er gewoon bij doen’

Leg eens uit?

“Om reclame te maken voor die wetsuits, liet ik goedkope T-shirts bedrukken met daarop heel groot het logo van O’Neill. Niets meer en niets minder. Die T-shirts verkocht ik tijdens zeilwedstrijden en surfwedstrijden die ik ook sponsorde. Aan het eind van zo’n wedstrijd liep iedereen in een shirt van O’Neill. Je weet hoe dat gaat. Als er één schaap over de dam is... De massa is kassa. Mensen willen er graag bij horen. En om er bij te horen aan het strand moest je zo’n T-shirt dragen. Die shirts kostten mij geen reet, ik kocht ze bij de groothandel en bedrukte ze zelf. Mijn verkoopprijs was best sympathiek, maar door mijn lage inkoopprijs verdiende ik er heel erg lekker aan. Ook omdat ik geen royalty’s aan Jack afdroeg, wat natuurlijk wel had gemoeten.”

Kwam Jack erachter? “Ja. Kut.”

En toen?

“Ben ik meteen naar Amerika gevlogen en naar Santa Cruz gereden in een vette Amerikaanse slee. Ik wilde toch een beetje indruk op Jack maken, en heb daar geluld als Brugman. Jack zei: Ik zou eigenlijk je strot eraf moeten snijden.

Maar ik heb veel meer zin om te gaan zeilen. Ga je mee? Mazzel. Ik moest voortaan wel de rechten over die T-shirts aftikken. En over de zomer- en de winterjacks, want die had ik ook. En truien. Ach ja, als je toch bezig bent...”

Dankzij het water ben je rijk geworden.

“Ik heb in mijn hele leven nog nooit iets voor het geld gedaan. Nog nooit. Ik heb alleen maar gedaan wat ik leuk vond. Altijd.

Daar is niet iedereen altijd even gelukkig mee geweest, ik ben een egoïst, ik geef het toe. Ik ben een gigantische egoïst. Ik wil alles uit het leven halen. Ik wil lekker eten, ik wil lekker drinken, ik wil lekker sporten, ik wil lekkere seks. Dat wil ik. Daarom: zon, zee, strand.

Het strand is voor mij het ultieme.

Het verste waar je aan land kunt komen, is het strand. En ik zoek altijd graag de randjes op. Ook in het zakendoen. Alleen niet met vrouwen. Ik bedoel, ik heb geen behoefte aan ranzige seks. Ik wil gewoon genieten, van een vrouw. Dat hele Fifty Shades, die smerige shit, die is niet aan mij besteed.

Maar ik ben gek op vrouwen.”

We komen bij je lievelingsonderwerp. Hoe versier jij vrouwen?

“Daar ben ik heel makkelijk in. Ik loop altijd direct op de mooiste af. Veel mannen doen dat niet. Die denken: haar kan ik toch niet krijgen. Of: zij is veel te mooi voor mij. Onzin! Wat ik al zei, ik wil altijd winnen. Dus ik stap er gewoon op af. Je moet vrouwen veel complimenten geven. Als je een vrouw mooi vindt, waarom zeg je dat dan niet tegen haar? Dat vinden ze hartstikke leuk. Ik maak altijd veel complimentjes. Leuk om te doen. En het kost niks. Je kunt ook voor 100 euro bloemen kopen, maar een gemeend compliment heeft een vrouw veel liever. De vrouwen waar ik op val in elk geval wel.”

En verder?

“Ik gooi altijd de schwung erin. Wil ze wat drinken, heeft ze zin in een goed verhaal, ik ben gezellig, ik ben aardig, ik zit niet te slijmen. Ook heel belangrijk: wees discreet. Er is een Joodse witz: waarom komen mannen in Israël zo snel klaar? Antwoord: omdat ze hun verovering zo snel mogelijk aan hun vrienden willen vertellen. Ik zeg het nooit als ik met een vrouw ben geweest. Toen ik 18 was al niet. Dan werd er aan mij gevraagd: En, hoe is het afgelopen met die hele knappe? Antwoordde ik: O ja kut, dat is mislukt. Dat waarderen vrouwen enorm. Dat je je bek houdt.”

‘Ik ben altijd als eerste. Ik wil altijd winnen, daarom heet mijn boek ook Winnen! ’

Is dat het allerbelangrijkste?

“Het belangrijkste is dat je charmant bent. Wees aardig, wees correct. Draag ze op handen.”

Hoe belangrijk is seks voor jou? “Als ze iets beters bedenken dan seks, dan blijf ik seks er gewoon bij doen.”

Wat is het gekste dat je mee hebt gemaakt, met vrouwen?

“Dat was in Tel Aviv. Ik was aan het varen, ik zie op het strand een lekker wijf lopen. Het was een feestdag, Jom Kipoer. Dan is alles dicht in Israël. Ik gooi mijn boot op het strand, net voor dat meisje, en ik vraag: Gaan wij wat eten? Zij zegt: Alles is dicht. Ik zeg: Maar mijn huis niet. Zijn we naar mijn huis gegaan. Wat gegeten. Op de salontafel stond een schaakspel. Wilde ze een potje schaken. Zegt ze, ik zweer het je: Wat krijg ik als ik win?

Moest ik even over denken. Toen bedacht ik: Als jij wint, steek ik mijn ding in de pot met honing en mag jij je gang gaan. Wij spelen, zij wint. Ja, dat verbaasde mij ook!” Heilbron lacht.

En toen?

“Een man een man, een woord een woord. Na gedane zaken zet ik de pot honing terug in de keuken. Even later komt er een vriendje van mij binnen die bij me woonde. Hij loopt de keuken in, pakt een boterham en smeert er honing op uit die honingpot. Volgens mij hebben die meid en ik daarna wel een uur zitten lachen. Ja, mooie tijden.”

Zeil je nog steeds?

“Ik heb nog twee catamarans en ik ben hier en daar nog lid van een zeilclub. Onder andere in Noordwijk en in Amsterdam. Maar de hoogtijdagen liggen natuurlijk wel achter me.”

Waaruit bestonden die hoogtijdagen?

“Heb je even...? In 1976 werd ik Nederlands kampioen en tweede bij het EK catamaranzeilen op Scheveningen. Later dat jaar won ik de Franse Hobiecat-kampioen-schappen. In 1977 werd ik Europees kampioen op het idyllische Franse eiland Des Embiez. In 1980 won ik de befaamde Ronde om Texel, de ROT, met ruim zeshonderd catamarans aan de start. Ik zeilde toen met Marleen de Wilde. Die ronde wordt nog steeds gezeild. Het is een unieke wedstrijd, de Ronde om Texel is de grootste catamaranwedstrijd ter wereld. In 1986 heb ik ook The Hog’s Breath 1000 gezeild. Zeilers weten wel waar ik het over heb.

Dat is zo gaaf. Je zeilt vanaf Miami aan de Atlantische Oceaan via de Golf van Mexico naar Fort Walton Beach. 1000 mijl. Vandaar de naam. Waan-zin-ni-ge race. In 2000 ben ik nog een keer Europees kampioen geworden in de Mastersklasse.”

Je zeilcarrière was ook mooie reclame voor O’Neill.

“Zoals ik al vertelde, verkocht ik kleding van O’Neill tijdens surfen zeilevenementen die ik sponsorde. Later organiseerde ik met O’Neill zelf evenementen, ook wintersport. Onder het motto: Snow is only frozen water. Sneeuw is niks anders dan bevroren water. Ik moest een link leggen met water, want O’Neill was een strandmerk. Maar ik maakte er ook een wintersportmerk van. Ik stond ook vaak in De Telegraaf, met foto’s. Als ik weer eens een zeilwedstrijd gewonnen had of als ik een groot evenement organiseerde. Dat was dan weer gratis reclame voor mijn handel.”

Na O’Neill heb je nog keer geprobeerd om een merk groot te maken. Sapph.

“Sapph was lingerie. Daar had ik eerder mee moeten beginnen. De hele dag lekkere wijven om je heen. Ik maakte Sapph groot door hele ordinaire billboards te maken. Ik heb er enorm van genoten, het was ook een ego-kwestie. Kan ik nog een keer een merk in Nederland groot maken? Dat is gelukt, maar ik moest ermee stoppen. We hadden gedonder met Marlies Dekkers, je weet wel, die lingerieontwerpster. Dat liep uit de klauwen. Daar had ik geen zin in. Heb ik de boel verkocht. O’Neill is ook verkocht. Het bestaat nog wel, maar ze doen het kut. Ze moeten mij terugvragen, heb ik het zo weer op de rit. Zeg, duurt dit geouwehoer nog lang, want ik wil zo gaan varen.

Ik heb sinds vorig jaar een sloep gekocht. Voor de hoofdprijs, want corona. Daarom kocht ik ’m ook.”

Vanwege corona?

“Alles ging dicht en ik zit niet graag thuis achter de geraniums. Dat doet een ander maar. Dus ik dacht, ik koop een boot. Ik heb jaren aan de Amstel gewoond hier in Amsterdam, maar toen had ik geen boot. Mensen pissen erin. Of je boot wordt gejat. Nu heb ik hier een sloep liggen in de jachthaven, een Escape 650. Letterlijk, mijn escape. Ik zei toch dat het water mij altijd gered heeft? Ook tijdens corona. Want ik ging gewoon lekker met mijn sloep het water op. Terwijl iedereen binnen zat. En nu ga ik ook weer lekker varen. De rest van mijn avonturen lezen de Panorama-lezers maar in mijn boek. Kijk, daar komt mijn afspraak aan. Varen is leuk, maar je moet er wel wat bij te drinken hebben. En een lekker wijf, voor op de boeg.”

Entertainment
  • Martijn Steiner Lovisa