Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Gekkenhuis Giethoorn - Overstroomd door het bootjesvolk

Gekkenhuis Giethoorn - Overstroomd door het bootjesvolk

Uit de editie van 7 augustus 2019: Giethoorn, een dorp met zo’n 2600 inwoners, krijgt elk jaar een miljoen toeristen van over de hele wereld op bezoek. Voor de gemeente en voor ondernemers betekent dat kassa, maar voor een kleine groep bewoners betekent het vooral toeristen in je tuin, drones boven je huis en afval in je brievenbus. “Gisteren had ik twaalf Chinezen in de tuin die op de foto wilden met mijn hortensia.”

Wist u dat...

Giethoorn geen museumdorp is?

De woonhuizen en tuinen zijn privéeigendom van de bewoners. Ook zij hechten aan hun privacy en hoeven niet per se op de foto.

Picknicken op veel plekken kan?

Maar liever niet in de tuin en op het tuinmeubilair van de bewoners.

Er genoeg afvalbakken in Giethoorn zijn?

Gooi daarom geen afval op straat, in de gracht of in de brievenbus van de bewoners. Kleine moeite toch?

De huurboten geen botsauto’s zijn?

Die proberen we liever uit op de kermis.

Schuilen in een smalle streep schaduw voor grand café Fanfare.

Bootje varen een kunst op zich is?

Als we allemaal rechts houden, voorkomen we een hoop aanvaringen.

Een rolkoffer niet geruisloos is?

Bruggetje genaderd? Til dan ’s avonds uw rolkoffer even op.

U van harte welkom bent?

Wij wensen u een fijn verblijf in ons mooie Giethoorn!

Pagina 1 van de drietalige Informatiegids Giethoorn (Nederlands, Engels en Chinees) spreekt boekdelen. Jaarlijks bezoeken ongeveer een miljoen toeristen van over de hele wereld het Overijsselse, maar vooral oer-Hollandse dorp dat zo’n 2600 inwoners telt. Dat betekent kassa voor de ondernemers, maar het betekent voor de bewoners ook je brievenbus vol afval, je tuin te pas en te onpas vol toeristen, chaos op de toegangswegen door touringcars en talloze foutgeparkeerde huurauto’s, drones boven je huis en een niet-aflatende stroom botsende boten en bootjes in de smalle Dorpsgracht, op slechts een paar meter afstand van je huis. “Dat hangslot zit er alleen aan om de Chinezen af te schrikken,” zegt Jan Schreur terwijl hij zonder sleutel de ketting verwijdert die voor de privéparkeerplaats van zijn scheepswerf hangt. “Je kunt er nog zo groot ‘privé’ bij zetten, maar zonder dat slot staat het hier in een mum van tijd vol met huurauto’s.” Even verderop, op een van de houten bruggetjes in het autovrije deel van Giethoorn, staan we voor een tweede ketting die door Jan onmiddellijk achter ons weer op zijn plek wordt gehangen.

“Anders staan ze zo bij me in de tuin,” zegt hij.

Het lijkt wat overdreven. In de fameuze Dorpsgracht van het ‘Venetië van het Noorden’ is om elf uur ’s morgens nog geen bootje te bekennen. Het smalle Binnenpad, dat parallel loopt aan de gracht, is uitgestorven. In plaats van een krioelende mierenhoop is het epicentrum van het Giethoornse massatoerisme op deze zonovergoten dinsdagochtend een oase van rust.

“Geef het nog een uurtje, hooguit,” zegt Jeroen Schreur, de zoon van Jan, terwijl hij ons over een knalgroen en loeistrak gemaaid gazon voorgaat naar de werkplek waar zijn familie al 380 jaar lang authentieke Gieterse punters bouwt. Vroeger vaarde het hele dorp met zo’n houten boot. Boeren vervoerden er hun producten mee, vissers zetten er hun fuiken mee uit, maar wie anno 2019 in de Dorpsgracht nog een authentieke punter wil zien varen, die moet vooral goed zoeken. Tegenwoordig worden toeristen massaal in aluminium en polyester bootjes gezet, die goedkoper en onderhoudsvriendelijker zijn, en die door verhuurders met droge ogen als ‘punter’ worden aangeprezen. Geen toerist die het verschil ziet, maar dieper in het hart kunnen ze Jan Schreur, naar eigen zeggen behept met ‘een passie voor punters’, er niet mee treffen.

'Ze varen het hele dorp aan gort. De gemiddelde toerist heeft nul ervaring met het besturen van een boot'

“Giethoorn moet Giethoorn blijven,” verzucht hij. “Dat roepen ze hier altijd om het hardst. Ondernemers, de gemeente, de provincie... Maar als puntje bij paaltje komt, kiezen ze toch altijd weer voor nóg meer toeristen en voor nóg meer geld.”

Van de vele scheepswerven die het dorp ooit telde, zijn er nog slechts twee over. Het aantal orders voor nieuw te bouwen punters loopt al jaren hard achteruit.

De 29-jarige Jeroen Schreur, die het familiebedrijf over een jaar of vijf van zijn vader hoopt over te nemen, zal zijn pensioen als punterbouwer niet halen. Een paar jaar geleden bedacht hij daarom het plan om van de nood een deugd te maken. Zodra hij toestemming krijgt van de gemeente wil hij de eeuwenoude scheepswerf omtoveren tot een puntermuseum. Toen hij het idee voor het eerst opperde, schoten de tranen bij zijn vader in de ogen. Inmiddels kan Jan ermee leven, met het idee van een museum, maar niet zonder er een vies gezicht bij te trekken.

Passie voor punters: Jeroen en Jan Schreur.

“Een punter hoort in het water, niet in een museum,” zegt hij stellig. “Ik zie ook wel dat er iets moet gebeuren om als bedrijf te overleven, maar ik ga toch zeker niet in een gek pakje mijn praatje af staan draaien voor zo’n groep toeristen? Een keer of tien per dag. Ik spreek amper Engels.”

“Maar ik wel,” zegt Jeroen. “En Duits.”

“Ja, maar geen Chinees,” zegt Jan.

“Een beetje,” zegt Jeroen. “Ik eet er elke week.”

Groeten uit Giethoorn!

Botsen in de Dorpsgracht

“Wat zei ik je?” zegt Jeroen wanneer hij in zijn bootje stapt voor het standaard rondje Giethoorn. Vrijwel onmiddellijk liggen we in de file. De vaart van zo’n tweeënhalve meter breed biedt een compleet andere aanblik dan even daarvoor. Attractie de Dorpsgracht is geopend.

Hutje mutje botsen de fluisterbootjes vol toeristen, aangedreven door stille elektromotoren, tegen elkaar en tegen de kade. Ertussen is nauwelijks water zichtbaar. Over een afstand van een paar honderd meter wordt elke vierkante centimeter bevaren. In de verte ligt een boot overdwars. Achter ons knalt een bootje met een doffe dreun tegen een pijler van een van de pittoreske houten voetgangersbruggetjes. De opvarenden bescheuren het van het lachen.

“Ze varen het hele dorp aan gort,” zegt Jeroen. “De gemiddelde toerist heeft nul ervaring met het besturen van een boot.

Die krijgen van de verhuurder hooguit een paar instructies mee, en dan is het ‘veel plezier ermee’. Je ziet soms kinderen van een jaar of 5 achter het stuur zitten.

Of mensen die achterstevoren varen.

Het is totale chaos.”

Officieel zijn er zo’n 600 à 700 vergunningen in omloop voor het verhuren van bootjes, maar er worden er volgens Jeroen veel meer verhuurd. Misschien wel het dubbele.

“Honderden van die bootjes mogen hier helemaal niet varen, maar er is niemand bij de gemeente die daarop handhaaft.

Al vijftien jaar lang wordt het oogluikend toegestaan en het worden er nog elk jaar meer. Dat is waarschijnlijk het grootste probleem hier in Giethoorn. Er zijn niet te veel toeristen, er zijn te veel bootjes.”

De gevolgen daarvan zijn overal zichtbaar. De boten zijn aan alle kanten gebutst en beschadigd, net als de houten brugpijlers en de houten beschoeiing die de kades moet beschermen. De vergelijking met de botsauto’s, zoals die in de Informatiegids Giethoorn wordt gemaakt, is allesbehalve vergezocht. Met een slakkengang manoeuvreert Jeroen de boot geduldig tussen de klungelende toeristen door. Tussendoor maakt hij een verontschuldigend gebaar naar een vriend van hem, die hem vanaf het Binnenpad vol ongeloof aankijkt. Alsof hij zeggen wil: ben je wel helemaal lekker?

'Er is geen Gieterse die zich overdag in de dorpsgracht waagt'

“Er is geen Gieterse die zich overdag in de Dorpsgracht waagt,” legt Jeroen uit. Als ze willen varen dan doen ze dat pas na zeven uur. Als het dorp dicht is,” citeert hij met een cynische glimlach de stereotiepe toerist die Giethoorn als een openluchtmuseum of pretpark ziet.

Links en rechts van het water – tussen de souvenirshops, de restaurants, de B&B’s, de ijssalons en de bootverhuurbedrijven – strijden de tuinen van de bewoners om de titel Mooiste Tuin van Giethoorn. De ene hortensia bloeit nog overdadiger dan de ander. Het ene gazon is nog strakker en groener dan dat van de buurman. Vrijwel elk huis dat we passeren is een 3D-ansichtkaart. Op eentje na. De man die er tot een paar jaar geleden woonde deed er alles aan om de toeristenstroom een halt toe te roepen, maar uiteindelijk gaf hij het op. Uit pure frustratie verkocht hij het huis aan een Chinese investeerder. Dat zal ze leren, moet hij gedacht hebben bij het ondertekenen van het koopcontract. Sindsdien staat het pand leeg. De Chinees die het kocht, zette het vrijwel direct weer in de verkoop. Dat is nu een jaar of drie geleden. Het onkruid staat inmiddels tot ver voorbij de vensterbank. Een doorn in het oog van alles en iedereen die Giethoorn liefheeft. Een echte Gieterse schept eer in zijn tuin.

“Volgens mij moet het drie ton kosten,” zegt Jeroen. “Niet eens een afschrikwekkend bedrag voor een vrijstaande woning aan het water, maar je kunt er niet met de auto komen en het is zeven maanden per jaar gigantisch druk voor je deur. Dat moet je net leuk vinden.”

De Giethoorn Express

“Als het maar niet het zoveelste onzinverhaal wordt over de Chinese invasie van Giethoorn,” zegt Gabriëlla Esselbrugge, die hoogstpersoonlijk aan de wieg stond van het veranderde toerisme in Giethoorn. Op de dag dat wij het dorp bezoeken is ze niet in de gelegenheid om ons te ontmoeten, maar telefonisch wil ze ons wel te woord staan. Volgens de eigenaresse van hotel De Dames van de Jonghe wordt het hele toeristenverhaal in Giethoorn aan alle kanten verdraaid en opgeklopt. Niet in de laatste plaats door de landelijke media, die maar al te graag inzoomen op dat ene bootje vol Chinezen, inclusief mondkapjes en dikke telelenzen, en al die andere bootjes vol Belgen, Nederlanders en Duitsers steevast buiten beeld houden.

'Zonder toerisme zou Giethoorn een saai klotedorp zijn, maar het is een onleefbare chaos aan het worden'

“Ten eerste is Giethoorn een stuk groter dan de Dorpsgracht en het Binnenpad. Twee straten verderop kun je vaak een kanon afschieten zonder dat iemand het merkt. Kortom, in Giethoorn is het helemaal niet druk, alleen in een klein deel van Giethoorn is het druk. Maar dat is sinds de jaren zestig nooit anders geweest. Veel mensen doen net of de drukte iets van de laatste jaren is, maar ik ben hier geboren en opgegroeid en ik weet niet beter. Zelfs mijn moeder kan het zich niet anders herinneren. Het enige verschil is dat het toeristenseizoen langer duurt dan vroeger, en dat het toerisme internationaler is. Dat bij elkaar zorgt er misschien voor dat het voelt alsof het drukker is, maar dat gevoel hoeft niet overeen te komen met de werkelijkheid. Ik ken in elk geval geen officiële cijfers waaruit blijkt dat het drukker is.” Toen Gabriëlla in 2005 het hotel overnam van haar ouders was het puur seizoenswerk. Na de herfstvakantie werd het personeel naar huis gestuurd om pas in het voorjaar weer terug te komen. Dat vond de nieuwe eigenaresse niet meer van deze tijd. De jaren ervoor woonde ze in Amsterdam, waar toeristen het hele jaar door te vinden waren en waar ze de fijne kneepjes van de toeristenindustrie leerde kennen bij onlinegigant Booking. com, waar ze werkte. Een van de eerste dingen die ze als doorgewinterde marketingtijger deed toen ze het hotel in Giethoorn overnam, was nieuwe markten aanboren. Ze reisde naar China, Zuid-Korea en Japan en later ook naar het Midden-Oosten om daar haar oer-Hollandse geboortedorp op de kaart te zetten en om journalisten uit die landen te verleiden om zich eens rond te laten varen door het Venetië van het Noorden. Niet veel later doken de eerste mondkapjes op in de Dorpsgracht, later gevolgd door de eerste boerka’s. De rest is geschiedenis. Van de miljoen toeristen die het dorp per jaar bezoeken, komt grofweg een derde uit Azië. Arie-Willem Vermeij, uitbater van grand café Fanfare (het café dat beroemd werd nadat Bert Haanstra er eind jaren vijftig zijn gelijknamige film opnam en daarmee onbedoeld de eerste toeristenstroom op gang hielp) herkent veel in het verhaal van Gabriëlla.

“Ik heb hier aan het einde van de dag wel- eens buurtbewoners aan de bar die me vragen of ik het druk heb gehad. Dan vraag ik: of ik het druk heb gehad? Natúúrlijk heb ik het druk gehad.

En niet zo’n beetje ook! Waar heb jij in godsnaam de hele dag gezeten?!?

En dan is het antwoord: Gewoon in de achtertuin. Snap je wat ik bedoel.

De Dorpsgracht na vijven: de rust keert langzaam terug.

Zo plaatselijk is het dus, die drukte. Bovendien moet je niet vergeten dat het toerisme het dorp levend houdt. In veel omringende dorpen klagen ze steen en been dat steeds meer voorzieningen verdwijnen. Er is geen café meer, geen bank, geen postkantoor, niets. Er rijdt amper nog een bus naartoe. Zonder toerisme zou dat in Giethoorn niet anders zijn. Hier rijdt nog twee keer per uur de Giethoorn Express.”

Twaalf Chinezen in je tuin

Bij de opstapplaats van een grote rondvaartrederij in Amsterdam staat een bord: Visit Giethoorn. Spreiding is het nieuwe toverwoord. Om de hoofdstad leefbaar te houden, probeert de gemeente Amsterdam al enige tijd om toeristen te verleiden ook eens in andere delen van het land te gaan kijken. In Giethoorn bijvoorbeeld. Dagelijks rijden er tientallen touringcars vol dagjesmensen vanuit Amsterdam naar Giethoorn en weer terug. Met als gevolg dat de gemeente Steenwijkerland, waar Giethoorn onder valt, nu dezelfde truc hanteert. Maar veel vertrouwen hebben kritische bewoners er niet in.

“Je kunt een Chinees die Giethoorn wil zien wel bij een hunebed neerzetten, maar een Chinees is natuurlijk niet gek,” zegt Cees van Groeningen. “Uiteindelijk komt hij toch naar hier.” Voor Cees is het hele spreidingsplan het zoveelste kluitje waarmee de bewoners van het geplaagde Binnenpad door de gemeente in het riet worden gestuurd. Om hun krachten te bundelen, richtte hij in september vorig jaar samen met een aantal buren de BBB op, Belangen Bewoners Binnenpad, een club waarbij inmiddels zo’n vijftig adressen zijn aangesloten. Dat zijn club elders in het dorp ook wel gekscherend de Boze Buren van het Binnenpad wordt genoemd, deert Cees niet.

“Ze zullen me wel een klootzak vinden, vooral ondernemers zijn niet blij met ons, maar dat maakt me niet uit. Wij zijn geen zure mensen. En we zijn ook helemaal niet tegen het toerisme. In tegendeel, zonder toerisme zou Giethoorn een saai klotedorp zijn. Ik vind het heerlijk om in de tuin met een glaasje port erbij lekker toeristen te kijken. Dat hoort erbij als je hier woont, maar het is zo langzamerhand een onleefbare chaos aan het worden.

Arie-Willem Vermeij, uitbater van grand café Fanfare.

Als je ziet wat er hier op een dag allemaal door de gracht dreunt... Zo druk als het afgelopen zomer was, zo druk is het hier nog nooit geweest en de verwachting is dat het er de komende jaren nóg meer worden. Dat kan niet. Dat moet stoppen.

Gisteren nog had ik twaalf Chinezen in de tuin die om de beurt op de foto wilden met mijn hortensia. Dat klinkt onschuldig, maar het overkomt me zo’n honderd keer per jaar. Dan is de lol er wel af. Daar komt nog bij dat je regelmatig je brievenbus moet legen die ze volproppen met afval, dat er om de haverklap drones boven je tuin opduiken, dat je soms nauwelijks je huis kunt bereiken...

Geen wonder dat je hier en daar verhalen hoort van buurtbewoners die hun zelfbeheersing verliezen. Mensen raken gefrustreerd. Ze voelen zich in de steek gelaten door de gemeente, die niet naar ze luistert en die nooit met concrete maatregelen of toezeggingen komt. Verhuizen is geen optie. Ik laat me niet mijn huis uit jagen. Waarom zou ik?

We vragen volgens mij niets onredelijks. Die tuinen en die huizen die er allemaal zo prachtig bij staan, en die mooie houten bruggetjes waar de toeristen massaal voor naar Giethoorn komen, daar zit geen cent van de gemeente in. Dat hebben de toeristen allemaal te danken aan de bewoners die er veel tijd, moeite en geld in steken. Blijkbaar zijn wij voor de gemeente de kip met de gouden eieren. Mogen we dan ook iets te zeggen hebben? Of een kleine schadevergoeding ontvangen wanneer er weer eens iets wordt gesloopt? En laat ze nou eens beginnen met het uit het water halen van die honderden bootjes die illegaal worden verhuurd. Dat is gewoon handhaving. Dat is geen gunst, dat is gewoon hun taak.”

Ook steeds meer Arabische toeristen weten Giethoorn te vinden.

Tegen zessen is er weer water zichtbaar in de Dorpsgracht. Een enkel bootje zoekt nog zwalkend naar de juiste thuishaven. Op de parkeerplaats van de familie Schreur hangen we de ketting weer keurig op z’n plek. De parkeerplaatsen rondom het dorp zijn zo goed als leeg. Een enkele touringcar wacht nog ongeduldig op zijn laatste passagiers.

Nog een uurtje en Giethoorn is weer dicht. Morgen weer een dag.

Lifestyle
  • Rick Nederstigt