Rond vechtsporten hangt van oudsher een geur van misdaad. Profboksen wordt in de Verenigde Staten niet voor niets the red light district of sports genoemd. Dit geldt in Nederland onder meer voor kooivechten, freefight en in mindere mate voor MMA.
Spierbundels zijn in het milieu welkom als uitsmijters en lijfwachten. Vechtsportgala’s zijn geliefd om te gokken. Voor de organisatoren gaat het om groot geld. Toppers zijn goed voor miljoenen. Gala’s zijn ideale podia om gezien te worden en zaken te doen. Voor een plaatsje aan de vip-tafels wordt grif betaald. Geregeld ontaardden gala’s in massale vecht- en zelfs schietpartijen, tot ze werden verboden. Opvallend veel criminelen, zeker van de huidige lichting Marokkanen, hebben een achtergrond in het kickboksen.
Het had weinig gescheeld of de Amsterdammer Bert Kops was een grote jongen geworden in de misdaad. Eerder zagen we dat hij in zijn puberjaren in Purmerend met de latere beroepscrimineel Dino Soerel leiding gaf aan een jeugdbende. “Wij vochten tegen de jongens van Hollandia. Maar een bende?
We hebben nooit geroofd of mensen lastiggevallen.”
Vanaf zijn zeventiende stond hij voor de deur bij Casa Rosso en begin jaren 90 zat hij met Soerel in de ‘protectie’ op de Koemarkt in Purmerend. Honderduit vertelt Bertje over die jaren.
“Ik had Dino heel lang niet gezien en was naar Amsterdam verhuisd. Op een gegeven moment ben ik weer in Purmerend gaan wonen en toen kreeg ik de protectie over de Double You, een discotheek. Samen met Erik Boot, ook een vriend van me, hadden we ook nog twee kroegjes op de Koemarkt waar we een portier neerzetten. Dat was nieuw in Purmerend. Daar verdienden we goed geld mee. Dino kwam terug van zijn verlof van de ‘krukmoord’. In februari 1989 had hij samen met Martin Kok in Volendam als portier een man zodanig afgetuigd dat die vier dagen later aan zijn verwondingen overleed. Soerel had daar vier jaar voor gekregen. Dino vroeg of hij mee mocht doen met die protectie. Ik zag het wel zitten. Zo zijn we verder gegaan. We hadden al die kroegen op de Koemarkt. Hoe je dat voor elkaar krijgt? Je regelde wat vechtpartijtjes en dan kwam ik binnen als reddende engel. Beetje in scène gezet. Dan kon ik laten zien wie de baas was. We hebben leuke situaties meegemaakt. Ik stond een keer in een café aan de bar en Dino komt binnen met de bekende Purmerendse krachtpatser Joop van de Loo. Hij riep: Wat moet jij nou, je vader was veel beter met worstelen, jij bent helemaal niks. Ik zei: Wat moet jij nou weer, pannenkoek. Je moet je bek houden. Dino sprong er tussen:
Hé jongens, kom op nou, we kennen elkaar toch, we zijn toch gabbers! Het liep helemaal uit de hand. Dus ik: boem en Joop kreunen. Die hele tent liep leeg. Niemand had in de gaten dat het een opzetje was. Het lukte daar overigens niet: iedereen kende Joop en Dino en Bertje Kops ook. We wilden de eigenaar duidelijk maken dat ze gewoon een portier aan de deur moesten hebben. Dat kwam er later wel van.”
'We hadden al die kroegen op de koemarkt. Hoe je dat voor elkaar krijgt? Je regelde wat vechtpartijtjes en dan kwam ik binnen als reddende engel'
Cor en Willem
Met drugstransporten heeft hij nooit iets te maken gehad.
“Gelukkig. Dino heeft mij wel gevraagd. De Heineken-ontvoer-ders Cor van Hout en Willem Holleeder zouden vrijkomen en gingen iets nieuws opzetten. Dat was in 1992. Er was een feestje in Yab Yum: Heerlijk Helder Heineken. Ze wilden mij ook bij hun organisatie hebben. Ik zei: Ja top, het lijkt me heel erg leuk. Heel onwetend, beetje stoer doen. Een dag later reed ik door Purmerend en had het idee dat ik gevolgd werd. Er zat constant een wagen achter me, ook als ik ergens geparkeerd had. Ik stapte uit bij het winkelcentrum, wandelde daar tien minuten rond, stapte in en werd weer gevolgd. Door de recherche Purmerend. Toen heb ik Dino gepiept. Je had destijds van die semafoons. Ik sprak met hem af en zei mij niet in de organisatie te halen, want die was nu al gedoemd te mislukken. Ergens had ik al het gevoel: niet doen. Mijn beslissing werd gerespecteerd. Dat is mijn redding geweest.”
Hij is altijd wel nieuwsgierig geweest, zegt Bertje. “Ik ben nooit echt het vuur, maar ik rook er wel altijd omheen.” Hij heeft de natuurlijke aandrang de leiding te nemen, het hoogste woord te hebben. “Maar niet om rottigheid uit te halen.
Ik heb altijd met de hand en de vuisten geknokt. Steken was niets voor mij. Ik had mijn opvoeding ‘tegen’ om zover te gaan.” Of hij weleens een pistool heeft gehad? Bertje laat een lange pauze vallen. “Ik heb er eentje gehad, een heel kleintje. 6.35. Kleine kogeltjes. Die heb ik uitgeleend aan een ouwe profbokser. Die werd een paar weken later gearresteerd, ook met wapens. Hij heeft in onze sportschool getraind.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Just Publishers