Zie je nou dat het wél snel kan!
“Eh, wat bedoel je?”
De wereldtitel van de Nederlandse estafettemannen op de 4 x 400 meter twee weken geleden: dat is jou nooit gelukt.
“Ha! Dat klopt! De estafette is een prachtig voorbeeld van een onderdeel in de sport waarin men altijd bezig is geweest met de vraag hoe het sneller kan. Het is heus niet zo dat het land met de vier snelste sprinters altijd wint. Het gaat erom hoe snel je je estafettestok doorgeeft. Het analyseren daarvan gebeurde al heel vroeg en is een voorbeeld geweest voor andere sporten. En zeker voor andere atletiekdisciplines.”
Hoe analyseerde jij je races vroeger?
“Ach, dat was een wereld van verschil met hoe het nu gaat. In mijn tijd – en dat is niet eens héél lang geleden nam je met een videocamera je race op en speelde je de opname vervolgens beeldje voor beeldje af. Dat was al heel wat. Inmiddels is dat soort apparatuur natuurlijk veel verder ontwikkeld. Maar dat niet alleen.
Een sporter heeft nu ook een veel groter team om zich heen. Ik bekeek de beelden samen met mijn coach.
Tegenwoordig doen ze dat met een wetenschapper. Een bewegingswetenschapper, die ook nog eens fulltime in dienst is. Iemand die precies weet hoe hij of zij de data moet interpreteren.
Dafne Schippers weet na elke training precies hoelang ze contact met de grond heeft gemaakt en hoe snel ze op de eerste twintig, dertig meter is geweest. Ik had dat soort meetapparatuur niet."
Sportlab Sedoc is toch hopelijk wel een beetje leuk om naar te kijken?
Of komen er alleen maar oude grijze professoren in beeld?
“Nééé, natuurlijk niet. Geloof me, het wordt zeker geen wittejassenverhaal. Op een luchtige manier laat ik zien dat topsport veel meer is dan alleen keihard trainen. De wetenschappers bij wie ik langsga, vertellen gepassioneerd over welke voordelen Annemiek van Vleuten uit haar trainingen in een windtunnel kan halen in aanloop naar de olympische tijdrit. Of hoeveel verschil alleen haar pak al kan maken. Ten opzichte van een gladde stof zorgen ribbeltjes op haar kleding ervoor dat de wind beter afkaatst.
Dat soort details kunnen het verschil maken tussen goud winnen of vierde worden. Ik ben ook langsgegaan bij Rini Wagtmans, die in zijn tijd nog een buskaartje moest kopen om het parcours te verkennen. Nou, nu gaat – dat heel anders, kan ik je alvast verklappen.”
Wat heeft je het meest verbaasd tijdens het maken van het programma?
“Dat is iets dat over Kiran Badloe gaat, de windsurfer. Je zult begrijpen dat het in zijn sport nogal een voordeel is als je op de hoogte bent van de windvoorspellingen en dan met name van de meest recente. Als je tegenstanders verwachten dat de wind pas om 15:00 uur gaat draaien en jij weet als enige dat dit al om 14.30 uur het geval is, kun je daar je voordeel mee doen. In Tokio krijgt de coach van Kiran een uur voor de wedstrijd de laatste informatie binnen, vlak voordat Kiran het water op gaat. Ergens in Amsterdam staat een computer te loeien die hem à la minute de laatste info doorstuurt. Degene die in Tokio het weerbericht presenteert, heeft minder gegevens tot zijn beschikking en is dus minder nauwkeurig dan die computer in Amsterdam. Bizar. En dat alleen maar voor die ene dag.”
Zelf heb je ook nog wat sporten aan den lijve ondervonden?
“Ja, hartstikke leuk. Ik ben een hittekamer ingegaan waarin de temperatuur en de luchtvochtigheid van Tokio waren nagebootst en heb daarin virtueel de olympische tijdrit gefietst. Ik ben het water opgegaan om te kijken wat Kiran ervaart, ik heb in de rolstoel van paralympisch triatleet Jetze Plat gezeten en ik heb de 200 meter gelopen tegen Dafne Schippers.”
En? Gewonnen?
“Ha, dat verklap ik natuurlijk niet. Maar ik denk dat je het antwoord wel kunt raden.”