Het plafond in de woonkamer van Carel Verbeek (83) uit Hengelo - in Gelderland, niet in Overijssel - heeft het zwaar te verduren. Op het zoldertje daarboven, te bereiken via een smalle vlizotrap in de gelijkvloerse slaapkamer, bevindt zich een waar tijdschriftenmuseum, met duizenden tijdschriften als Margriet, Eppo en Panorama, categorisch gerangschikt en verpakt in plastic.
“En dan heb ik al honderden kilo’s papier weggedaan,” zegt Carel schuldbewust. Naast tijdschriften staan op zolder ook rekken vol naslagwerken van tekenaar Hans G. Kresse, evenals de stripreeks waarmee Kresse zijn grootste faam genoot: die van Eric de Noorman. Van die strip, die in 1946 voor het eerst als krantenstrip verscheen, was Carel als kind al groot fan, van het latere werk van Kresse nog meer: “Zijn realistische manier van tekenen is pure kunst.”
Kresse tekende dus ook jarenlang covers voor Panorama, in een tijd dat wij nog geen foto’s op de cover hadden. Covers die eruitzien als ware schilderijen, zoals die van 7 december 1957 waarop Sinterklaas de slaapkamer van twee kinderen binnensluipt terwijl het ene kind slaapt en het andere doet alsof, met één oog wijd opengesperd. Of die van 7 juni 1958 waarop een vader, een moeder en hun drie uitgelaten kinderen naar het strand gaan. Tekeningen als tijdsbeelden.
Gered van verdrinkingsdood
Het scheelde weinig of Carel had de verzameling coverprenten die Kresse tussen 1955 en 1963 voor Panorama tekende nooit in zijn bezit gehad. Hij redde die tekeningen namelijk van de verdrinkingsdood, bijna letterlijk. Het gebeurde op een kletsnatte dag in 1964. Op het schoolplein van de basisschool waar Carel net was begonnen als onderwijzer lagen stapels oude Panorama’s die door de hevige regenval bijna volledig waren doorweekt. Of Carel ze niet wilde hebben, vroeg een oplettende collega.
Carel wist niet hoe snel hij naar buiten moest rennen om de tijdschriften te redden. “Dat was toen al een kleine goudmijn,” herinnert hij zich. “Maar nu, meer dan vijftig jaar later, hebben ze nog veel meer eeuwigheidswaarde. En dan te bedenken dat ze gewoon los op het schoolplein lagen, niet eens in een doos.”
Hij nam de doorweekte stapels mee naar huis, waar hij ze stuk voor stuk aan een waslijntje liet drogen. Carel: “Het hele huis hing er mee vol, terwijl ik eigenlijk niet wist of ze wel te redden waren.” Dat bleken ze tot zijn grote vreugde: “Na een tijdje kon je nauwelijks zien dat ze zo lang in de regen hadden gestaan.”
Het is het begin van Carels fascinatie voor Kresses werk, tekenwerk dat veel verder gaat dan alleen de Eric de Noor-man-strips en zijn tekeningen voor tijdschriften. Kresse, een in Amsterdam geboren zoon van een Duitse violist, kwam voor de Tweede Wereldoorlog al in aanraking met Marten Toonder, tekenaar van onder andere Tom Poes en Olivier B. Bommel. Omdat hij niet opgewassen bleek tegen de militaire discipline van de Duitse Wehrmacht, waar hij als ‘Duitser’ voor opgeroepen werd, mocht hij in de studio van Toonder blijven tekenen. Na de oorlog tekende hij voor het eerst, in samenspraak met Toonder, een Vikingheld: Eric de Noorman. Maar daar bleef het volgens Carel niet bij: “Kresse was erg begaan met het lot van indianen in Noord-Amerika. Hij maakte dan ook een beroemde indianenstrip waar hij aan de hand van één bepaalde figuur het hele indianenverhaal probeerde te vertellen, van de eerste ontmoetingen met de vroege Spanjaarden tot en met de huidige tijd.
Tien afleveringen heeft hij getekend, maar zijn werk is nooit voltooid. Zonde eigenlijk: Kresse nam altijd stelling vóór de indianen, hun lot trok hij zich altijd sterk aan, en dat zie je ook in zijn tekeningen.”
Uit de hand gelopen
Carel mag dan wel 83 zijn, maar zijn ogen twinkelen als die van een jongetje dat pas net zijn eerste strip heeft gelezen. Zoals hij ook zeer vreugdevol vertelt over het monnikenwerk dat hij onlangs voltooide: een boek met Panoramacovers die door Kresse zijn getekend. Jaren sleet hij aan een tafel vol tekeningen in de woonkamer, achter zijn computer waar hij de prenten van begeleidende teksten voorzag. Een uit de hand gelopen hobby? Carel, met veel gevoel voor zelfspot: “Ach, sommige mensen werken liever in de tuin, maar ik heb een vrouw die dat doet.”
Het boek is een fraai staaltje huisvlijt, bijna honderd pagina’s dik, dat ons een inkijkje geeft in onze eigen geschiedenis. Een geschiedenis die Carel vanwege zijn bewondering voor Kresses werk nu weer tot leven wekt. Zodat Panorama niet wordt vergeten, en Hans Kresse al helemaal niet.
Voor meer informatie over de tentoonstelling Hans G. Kresse 100 jaar kunt u terecht op de website van Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers en gridgroningen.nl.
Bewonder de wereld van grootmeester Kresse
– van 30 oktober t/m 30 januari bij GRID Grafisch Museum Groningen
– van 30 oktober t/m 19 december bij strip-, animatie- en gamemuseum Storyworld in Groningen
- Rick Nederstigt