2 augustus 2006, Oostenrijk. Thomas Gravesen begint tot zijn eigen verbazing aan een nieuw seizoen bij Real Madrid. Ondanks zijn geringe technische kwaliteiten speelt Gravesen samen met sterren als Zinédine Zidane en David Beckham bij een van de grootste clubs ter wereld. Het elftal kon tussen al die sterren wel een defensieve kuitenbijter gebruiken, zo dacht de clubleiding een half jaar eerder. Real bereidt zich met een trainingskamp in de bergen voor op een loodzwaar seizoen, waarin iedereen fit moet zien te blijven en waarin minimaal de Champions League gewonnen moet worden. In de brandschone lucht van de Alpen duelleert en tackelt de Deen met een bezieling alsof op de laatste speeldag van het seizoen het kampioenschap op het spel staat. Gravesen, alias Mad Dog, speelt op het randje, zoals dat zo mooi heet. Naast Gravesen heeft de club het ‘supertalent’ Robinho aangetrokken uit Brazilië. Juist deze twee aankopen zijn vandaag aan elkaar gekoppeld in een onderling partijtje.
De frivole Robinho probeert Gravesen te dollen: zoals het een echte Braziliaan betaamt, bundelt hij scharen met hakjes alsof hij op een pleintje in de favela speelt. Wanneer Robinho voor de zoveelste keer een truc wil uithalen, vindt Gravesen het genoeg. Voor het oog van de aanwezige pers zet hij een bikkelharde tackle in. Robinho reageert geïrriteerd, waarna er een opstootje ontstaat. Op de beelden die de hele wereld over gaan, zie je een furieuze Gravesen, een verschrikte Robinho en hun teamgenoten die de twee kemphanen proberen te scheiden.
De Spaanse kranten raken niet uitgesproken over het incident. “Zijn gedrag?
Ik vind het niet leuk,” reageert manager Fabio Capello. “Gravesen wil dat iedereen doet wat hij wil en dat kan niet. Dat heb ik hem gezegd. Hij is anders, maar hij werkt hard en dat is belangrijk voor mij.”
Jaren later reageert Gravesen luchtig op het incident: “Ach, zo gaat dat in een team. Ik wilde gewoon elke wedstrijd winnen en hij was daar voor de lol. Daarvoor was ik niet gekomen. Ik wilde prijzen pakken. But no problem!”
Kauwgomgigant
Thomas Gravesen ziet op 11 maart 1976 het levenslicht in Vejle, een klein slaperig Deens dorp op schiereiland Jutland dat vooral bekend is vanwege kauwgomgigant Stimorol. Vader Georg is grafisch vormgever bij een landelijke krant en moeder Jette-Marie werkt bij, jawel, cliché maar waar, Lego. Vlak na de geboorte van ‘Tommy’ verhuist het gezin naar een landelijk huis in Daugård, een klein gehucht op zo’n 10 kilometer van Vejle. Hier krijgen Tommy en zijn drie jaar jongere broertje Peter alle ruimte om buiten te spelen. De broers trekken oneindig veel uren op met hun vader. Georg laat geen enkele gelegenheid onbenut om met een schuimrubberen bal te voetballen met zijn zonen in de immense tuin. Op de basisschool zien de leraren al snel dat Tommy zich slecht concentreert bij de stof die hem niet interesseert, zoals taal en toneel. Veel liever speelt hij buiten. Of het moet een rekenles zijn – daarvoor blijft hij graag binnen. Volgens zijn vader schort er niks aan zijn mentaliteit. “Hij heeft altijd een positieve instelling gehad. Ook al vond hij iets niet leuk, dan deed hij het toch.” Voetbal speelt al vroeg een belangrijke rol in het leven van de familie. Ontelbare keren spelen de twee jongens toernooien namens Velje Boldclub, waarbij hun vader trouw meereist. Hij ziet dat Tommy enorm veel temperament heeft en botst met zijn teamgenoten. Want de kleine Gravesen heeft een hekel aan verliezen en eist hetzelfde fanatisme van zijn medespelers. Verliest Tommy, dan huilt hij. Moe van het heen en weer rijden met Thomas en Peter, die ook aanleg voor het spelletje heeft en later ook profvoetbal zal spelen, verhuist het gezin in 1990 terug naar Vejle. Ondertussen drijft hij de leraren op school tot het uiterste. Als puber is Gravesen alleen maar nóg drukker en is hij moeilijk te handhaven. Behalve voor wiskundeleraar Ulrik Le Fevre. Ook hij beschrijft Thomas als een student die zich moeilijk kan concentreren, maar ziet ook dat rekenen zijn interesse heeft. “Hij wist precies hoeveel Engelse pond een Deense kroon waard was,” herinnert Le Fevre.
'Hij was zelfs te verlegen om mijn telefoonnummer te vragen. Ik kon nauwelijks geloven dat een stoere voetballer zoals hij zo schuw was.'
Voetbalhumor
Gravesen doorloopt de gehele jeugdopleiding van Vejle BK, waar hij in de luwte naast zijn voetbalkunde ook zijn voetbalhumor verfijnt. Zo verbergt hij de kleren van zijn teamgenoten en maakt hij op dwangneurotische wijze vreemde geluiden. Natuurlijk behoort de ‘poeder-blus-prank’ ook tot zijn oeuvre. Nadat hij het poeder vol in de snufferd van zijn slapende teamgenoot Henrik Holm spuit, blokkeert hij de kamerdeur voor zijn dood geschrokken slachtoffer. In zijn zoektocht naar frisse lucht, beent Holm snel naar het raam, waar hij al hijgend zijn teamgenoten schaterlachend op de grond ziet liggen. Gravesen heeft zoveel energie dat het lijkt alsof hij als baby in een ketel met cafeïne is gevallen, en dat hij voor het goede gevoel daar nog elke dag trouw even in gaat liggen. De Deen worstelt er zelf ook mee. Het voetbal alleen is niet genoeg om zijn energie kwijt te raken en hij besluit om een baantje als autoverkoper te nemen. “Voorheen had ik een periode van drie tot vier maanden waarin ik niet werkte. Ik sliep ’s nachts niet, alleen ’s ochtends. Ik miste een ritme en haalde dag en nacht door elkaar. Hierdoor werd mijn spel slechter en ging mijn fysieke gesteldheid achteruit,” verklaart hij jaren later deze stap.
In 1995 maakt Gravesen – die met strak gekamd haar, een oorbel en vierkant postuur meer wegheeft van een nachtportier dan een voetballer – zijn debuut bij Velje BK. Het is in deze periode dat hij in de spelerstunnel in de ogen kijkt van Gitte Pedersen, een speelster van het vrouwenteam. Ondanks zijn stoere overkomen blijkt Gravesen nog bleu op het gebied van vrouwen. Pedersen: “Hij was zelfs te verlegen om mijn telefoonnummer te vragen en schakelde daarvoor een vriend in. Ik kon nauwelijks geloven dat een stoere voetballer als hij zo schuw was. Ik liet hem even zweten, maar daarna klikte het meteen en we hadden een relatie zoals iedereen op die leeftijd.” Gravesen blinkt uit bij Velje en verdient een transfer naar HSV in Hamburg. Hier, in de Noord-Duitse havenstad, zet de Deen zijn eerste stappen in het internationale topvoetbal, maar herinneren insiders vooral zijn streken. Zo laat hij geen moment onbenut om zijn geslachtsdeel op het hoofd van zijn medespelers te planten. En samen met landgenoot Allan Jespen besluit hij de gehele fitnessruimte van de club te bestrooien met zeep en shampoo, waarna het duo poedelnaakt door het gebouw heen glibbert.
Maar niet alleen binnen het trainingscomplex valt de potige Deen op. Teamgenoot Bernd Hollerbach: “Ik hield van snelle auto’s en had een Porsche. Ik reed altijd hard naar de club en haalde iedereen in. Totdat een motorrijder mij een keer voorbij vloog met een snelheid van 260 km p/u. De bestuurder zat helemaal voorovergebogen, als een echte coureur, maar was gekleed in een T-shirt, korte broek en slippers. Ik zat hoofdschuddend achter het stuur en dacht: die kerel is knettergek. Door de helm kon ik niet zien wie het was, maar toen ik op de club kwam, zag ik Thomas staan in een T-shirt, korte broek en slippers. En hij zat op die motor...” Gravesen maakt veel kilometers op zijn tweewieler: na elke training rijdt hij doodleuk terug naar zijn geliefde Velje. Vanuit Hamburg ligt het dorp op zo’n 270 km, een reis waar je ongeveer drie uur over doet, maar Gravesen maximaal twee.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het gratis op Blendle.
- Rens Nijholt
- ProShots