Over je overstap van Radio Veronica naar NPO Radio 2 is veel gezegd. Moeten we het daar nog over hebben?
“Graag zelfs. Ik heb er veel over gezegd, maar dat is helaas niet overal even goed begrepen of uitgelegd. Op een of andere manier is er toch een beetje een zuur beeld ontstaan, terwijl ik het in die drie jaar bij Veronica écht naar mijn zin heb gehad.”
Ook al was moederbedrijf Talpa ‘geen vrij bedrijf ’.
“Zoiets heb ik inderdaad gezegd, maar dát is dus echt verkeerd begrepen. Als je zoiets over Talpa zegt, dan leggen mediamensen gelijk de link met John de Mol, maar ik zeg je eerlijk: met John de Mol had mijn vertrek niets van doen. Sterker, ik heb in die drie jaar vrijwel niets met hem te maken gehad. Ik heb twee keer tegenover hem gezeten en als je het mij vraagt is het een heel normale guy. Een creatieve man die graag mooie dingen maakt.”
En de grote baas.
“Natuurlijk is het ook een baasje, maar in the end is het vooral een bevlogen maker. Maar het imago dat hij heeft, is dat van een of andere tiran. Ook bij zijn eigen mensen.
Wat ik bij Veronica heel erg merkte, was dat managers en andere mensen die onder hem werken hem zelden of nooit tegenspreken. Zeker in het begin heb ik mij echt verbaasd over hoe kruiperig sommigen zich opstelden. Ik begreep daar niets van. Volgens mij wil John de Mol niets liever dan de discussie aangaan. Daar worden dingen toch beter van? Maar er is om hem heen vrijwel niemand die dat durft. Ik heb wat dat betreft serieus met hem te doen. Dat lijkt me heel erg, dat je ongewild zo’n status hebt verworven, zo’n imago hebt dat er niemand meer is die nog op een normale manier met je omgaat.”
Zoiets heet een angstcultuur, toch?
“Ik weet het niet. Misschien kiezen mensen gewoon voor de makkelijkste weg. Als het al angst is, dan is het volgens mij angst voor iets wat er niet is. Zelf heb ik bij Veronica altijd de volledige vrijheid gevoeld om te doen wat ik zelf wilde.”
Dat is niet waar.
“Nee, dat is inderdaad niet waar, haha. Maar ik bedoel: op de momenten dat ik die vrijheid niet kreeg had ik nooit het idee dat dat met John de Mol te maken had. Integendeel, er waren momenten dat ik dacht: misschien moet ik hem er eens bij halen, dan is dit probleem zo opgelost.”
Zoals met dat gedoe rond de band Elbow?
“Precies. Geweldige band. Ze wilden graag bij mij in de ochtendshow komen spelen. Ik had al praktisch ja gezegd, maar mijn leidinggevende stak er een stokje voor. Hij vond de muziek van Elbow niet passen bij Veronica. Dat was voor mij het kantelpunt. Toen wist ik dat ik daar weg moest.”
‘John de Mol wil niets liever dan de discussie aangaan. Maar er is niemand om hem heen die dat durft. Ik heb serieus met hem te doen.’
Waarom heb je toen niet bij John de Mol op de deur geklopt?
“Touché. Dat weet ik niet. Misschien ben ik zelf net zo’n laffe lul. Aan de andere kant: als ik eerlijk ben, snap ik heel goed waarom Elbow en Veronica geen match zijn, maar dat besef was voor mij wel de druppel. Toen wist ik zeker dat we niet dezelfde bloedgroep hadden.”
Dat was eerder toch ook al wel duidelijk?
“Onbewust wel. Bij Veronica ben ik als radiomaker voor het eerst in mijn leven in een soort standje geschoten. Dan maakte ik nog steeds fucking leuke radio, maar niet míjn soort radio. Dan moesten we het weer hebben over voetbal of de Formule 1. Had ik Jack Plooij weer in de uitzending. Luisteraars vonden dat leuk, maar persoonlijk interesseren die dingen mij natuurlijk geen reet.
En dat is niet erg, want het is maar werk en ik kreeg er goed voor betaald, maar je vraagt je dan wel af: hoelang hou ik dit nog vol? Een schilder vindt het waarschijnlijk ook niet erg om kozijnen te verven, maar eh... hoe zeg ik dat?”
Maar als je ook een Nachtwacht in de vingers hebt?
“Nou, die vergelijking is voor jouw rekening, maar je snapt wat ik bedoel.”
“Veel succes op het kerkhof van de radio,” zei Peter Pannekoek toen bekend werd dat je een nachtprogramma op Radio 2 ging maken.
“Ja, mooi, hè? En de meeste andere reacties kwamen op hetzelfde neer. Maar ik heb geen seconde getwijfeld. Voor mij was het een godsgeschenk. Sterker, als ik had mogen kiezen, had ik er waarschijnlijk zelf voor gekozen. Veel eerder dan voor een ochtend- of middagshow. Hoe groter het podium, hoe hoger de verwachtingen. Dan moet je er gelijk weer staan, weet je wel. Laat mij voorlopig maar lekker mijn gang gaan tussen vier en zes ’s nachts.”
Heeft je periode bij Veronica je onzekerder gemaakt?
(Na een denkpauze) “Ik denk dat je dat wel mag zeggen. Is dat gek? Ik werd daar binnengehaald als een gevierd man, maar gaandeweg sloeg de twijfel toe. Zeker in het tweede jaar. Dat had ik als radiomaker nog nooit meegemaakt. Achteraf is het een vage periode geweest.”
Hoe voelde het die eerste keer toen je weer midden in de nacht dat verlaten Mediapark opreed?
“De enigen die je op dat tijdstip tegenkomt, zijn beveiligers en schoonmakers en die kende ik nog bijna allemaal van vroeger, dus dat voelde echt als thuiskomen. En verder is het pure radioromantiek. Ik maak dat programma helemaal in mijn fucking eentje. Geen redactie, geen sidekicks, helemaal niemand. Zelf een beetje audiofragmentjes knippen en plakken. Heerlijk! Gisteravond kwam ik online een filmpje tegen van iemand die op commando scheten liet. Echt hilarisch. Dus ik gelijk een mail gestuurd naar die gast.
Of ik hem vannacht even mocht bellen. Dat soort shit, weet je wel? Je kunt de nacht ‘het kerkhof van de radio’ noemen, maar voor mij is het vooral de speeltuin. Ik wil radio maken zonder grenzen. Daar is de nacht perfect voor. ’s Nachts kun je je veel meer permitteren. Je kunt veel meer uitproberen en veel meer zeggen, als je tenminste een telefoon hebt die het gewoon doet en je je niet verslaapt. Dat weet ik nog van vroeger, toen ik van de nacht- naar de dagprogrammering ging. Dan maakte ik soms grappen waar mensen helemaal van in shock waren, en dan dacht ik: huh, die grap heb ik toch al tien keer gemaakt? Wat ook zo was, maar toen zaten er geen kleine kinderen mee te luisteren. Dat is toch een verschil.”
Nog niet zo gek lang geleden was je kind aan huis bij DWDD en werd je bij Serious Request door tienduizenden mensen toegejuicht als een rockster. Ben je niet bang dat je die erkenning gaat missen?
“Ik weet dat veel mensen een ander beeld van mij hebben, maar zelf heb ik die bekendheid, die rare status die mensen je toedichten, altijd als de keerzijde van de medaille beschouwd. Op tv zag het er misschien anders uit, maar de taferelen rond dat Glazen Huis elk jaar, dat je dan op een koets of weet ik veel wat, al high fivend door zo’n mensenhaag werd gereden, liefst met een flinke omweg, vreselijk vond ik dat. Echt vréselijk.
Er waren collega’s die er zichtbaar van gingen glanzen, maar ik heb die verering altijd heel ongemakkelijk en gênant gevonden.”
Benieuwd naar de rest van het interview? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het gratis op Blendle.
- Jochem Davidse
- Clemens Rikken