Begin oktober werden in de Rotterdamse haven kilo’s cocaïne onderschept. De grote verrassing was toch wel dat er bij één vondst foto’s van de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar op de verpakking prijkten. ‘Groeten uit Colombia’, denk je dan en je moet de afzender toch wel enig gevoel voor humor nageven.
Wellicht is het een boodschap die herinnert aan de lange samenwerking tussen Colombiaanse en Nederlandse drugscriminelen die zeker teruggaat tot eind jaren tachtig. Vooral de laatste jaren laten de Colombianen weer van zich horen. Ze lijken een belangrijke positie in te nemen als het gaat om professionele cocaïnewasserijen. Deze labs kunnen – met hulp van Nederlandse ketelbouwers – alleen maar door Colombianen draaiende worden gehouden omdat zij als een van de weinigen de kennis hebben cocaïne chemisch uit karton, plastic of steenkool te krijgen. Maar laten we eerlijk zijn: Escobar is internationaal natuurlijk ook nog steeds een sterk merk. Maar wie maken gebruik van zijn beeltenis? Wie zijn zijn opvolgers?
Elektrische apparaten
Ooit is Pablo Escobar begonnen met de illegale verkoop van elektrische apparaten. Al snel ontdekte hij dat er meer te verdienen valt met cocaïne in een tijd dat niemand er nog gevaar in zag. Het is alweer veertig jaar geleden dat de pionier op innovatieve wijze de Colombiaanse drugshandel eigenhandig transformeerde tot een enorme industrie die de wereld overspoelde met het ‘witte poeder’. Zijn Medellín-kartel, net als de rivaal uit Cali, was sterk hiërarchisch opgezet en controleerde alles: van productie tot distributie. Met andere woorden: ze hadden een monopoliepositie.
In de jaren tachtig richtte Escobar de beruchte Oficina de Envigado op, een privéleger van huurmoordenaars en bodyguards die de straten van Medellín terroriseerde. Maar dat leidde tot ergernis. Grote drugshandelaren uit El Patron’s Medellín-kartel waren begin jaren negentig het extreme geweld dat Escobar inzette tegen hoge overheidsfunctionarissen, politie en politici meer dan zat. Niets ging Escobar te ver: presidentskandidaat Luis Carlos Galán liet hij vermoorden, er werden bomaanslagen op antidrugspolitie gepleegd en een passagiersvliegtuig werd opgeblazen.
En op het hoofd van iedere agent stond letterlijk een prijs. Zo verziekte hij met al dat geweld onder het motto plata o plomo (letterlijk zilver of lood, oftewel: pak het geld of krijg de kogel) hun hele cocaïnehandel. Er moest iets gebeuren.
Een bont gezelschap van vijanden sluit zich aan bij Los Pepes (Perseguidos por Pablo Escobar) – in het leven geroepen door de Castaño-broers – om hem uit de weg te ruimen. Uiteindelijk wordt Escobar doodgeschoten op 2 december 1993 tijdens zijn arrestatie. Daarna valt het machtige kartel uiteen in driehonderd groepjes ‘cartelitos’. De linkse guerrillagroep FARC en de extreemrechtse AUC springen handig in het gat wat betreft de drugshandel.
Onder de directe opvolger van Escobar, de mank lopende Diego Murillo Bejarano, alias ‘Don Berna’, is de Oficina de Envigado uitgegroeid van een legertje huurmoordenaars tot een complexe criminele organisatie die samenwerkt met paramilitaire groepen. Maar dat doet de Don dan wel onzichtbaar. Hij heeft namelijk, in tegenstelling tot zijn extravagante voorganger, van guerrilla- en paramilitaire groepen geleerd hoe belangrijk subtiel opereren en geheimhouding is om een oorlog te winnen. Iedereen kent zijn bijnaam, maar zijn echte naam en het gezicht van de man zijn slechts bij weinigen bekend. Zo bouwt de strategisch denkende Berna aan een criminele bureaucratische elite die legerofficieren en politiemensen, maar ook rechters op de loonlijst heeft staan.
Keurige zakenlieden
Met en na Don Berna staat een nieuwe generatie drugslords op. Vergeet de Ferrari’s, krokodillenleren laarzen en extravagante, van goud opgetrokken, paleizen. Moderne Colombiaanse drugsbazen rijden gewoon rond in een Toyota, lopen liever op klassiek Europees schoeisel en wonen in de betere middenstandswijken. Cocaïne snuiven doen ze niet en stoer zwaaien met vergulde 9mm-pistolen is er ook niet meer bij. Hun wapenarsenaal bestaat tegenwoordig uit een PGP-telefoon, grote financiële kennis en een indrukwekkend zakenportfolio met een breed scala aan (legale) gevestigde bedrijven om drugsgeld wit te wassen. Beautysalons schijnen daarvoor erg handig te zijn. Kortom: de druglords hebben zich getransformeerd tot keurige zakenlieden. Ook gaan ze brute confrontaties liever uit de weg omdat geweld slecht is voor de cokehandel. Geweld kost geld en je valt al gauw op. Anonimiteit, onder de radar blijven, biedt de allerbeste bescherming.
De nieuwe generatie drugsbaronnen manifesteert zich als internationaal opererende cocaïne-entrepreneurs – zonder kartel – die anoniem en snel grote winsten boeken. In tegenstelling tot de monopolieposities van de oude kartels wordt de drugsindustrie nu gedomineerd door een aantal sterke spelers die elkaar heel goed in de gaten houden.
Ze zijn franchiseondernemers geworden die het werk uitbesteden aan guerrillagroepen en paramilitaire bendes – op productie- en distributieniveau, maar ook als er onverhoeds tóch geweld ingezet moet worden. Het franchisemodel biedt ook enige vrijheid omdat drugshandelaren flexibeler kunnen werken en niet meer, zoals vroeger, langdurige bondgenootschappen hoeven aan te gaan. Ze gaan nationaal en internationaal op projectbasis nieuwe werkrelaties aan.
Dus ze zijn niet makkelijk meer te herleiden naar oude bondgenoten door de wisselende ‘arbeidsovereenkomsten’ die ze met andere drugscriminelen aangaan. Alles staat in het teken van anonimiteit. Dat is namelijk goed voor de cokehandel, die ‘booming’ is als nooit tevoren.
Voor de politie en inlichtingendiensten echter, is het een steeds groter probleem om de criminelen duidelijk in het vizier te krijgen. Omdat ze zich onzichtbaar maken, lijkt het soms wel alsof ze een dikke mist om zich heen hebben opgetrokken waardoor onderzoekers vaak aanlopen tegen verschillende verhalen over bepaalde gebeurtenissen. Maar hoe ze ook hun best doen om onder de radar te blijven, er komt altijd wel een moment dat ze uit de schaduw treden en vol in de spotlights staan. Even voorstellen: Vaststaat in elk geval dat de linkse paramilitaire ELN een van zijn sterkste bondgenoten is. Hij zou een akkoord gesloten hebben met leden van het hoofdcommando en met leiders van de gewapende frontlinie om de voorraad cocaïne in onder meer Magdalena Medio – het grensgebied met Venezuela waar de ELN sterk aanwezig is – verder op te schroeven. Volgens de Colombiaanse inlichtingendienst worden er door Mr. T. via ELN ontmoetingen georganiseerd met buitenlandse criminelen waaronder Chileense en Spaanse, maar ook Nederlandse drugshandelaren, aldus Semana in 2019. Die besprekingen zouden plaatsvinden in Venezuela in de provincies Tachira, Carabobo, Apure en Barinas, die allemaal aan de grens liggen met Colombia.
Ondanks zijn voorzichtigheid komt Jiminez op de radar wanneer eind 2017 een grote lading van 800 kilo coke onderschept wordt als de handel vanuit de Colombiaanse noordkust op weg is naar Spanje. Onmiddellijk wordt een onderzoek gestart met het gevolg dat verschillende leden van Mr. T’s netwerk worden opgepakt.
Maar hijzelf blijft voorlopig uit handen van de politie. Totdat hij pas echt goed de aandacht op zichzelf richt.
Een familieruzie is de aanleiding. Mr. T. beschuldigt zijn zoon, die drugsgeld witwast, ervan dat hij geld gestolen heeft. En dat kan niet zonder gevolgen blijven. Mr. T. zou de vrouw van zijn zoon ‘geschaakt’ hebben en een relatie met haar zijn aangegaan.
De zoon meldt zich woedend met een foto van zijn vader in de hand bij de politie om zijn vader zwart te maken. Pas na twee jaar, in januari 2020, als de politie telefoongesprekken van Mr. T. onderschept, wordt hij in zijn woning, La Fortaleza, in Medellín gearresteerd. Al zijn bezittingen zijn volgens de autoriteiten in beslag genomen. Volgens sommige berichten is er in zijn woning een altaar gevonden waaruit zou blijken dat Mr. T. ook nog aan zwarte magie doet.
Hij wordt ervan verdacht dat hij met zijn netwerk 90 ton cocaïne naar de Verenigde Staten heeft verscheept en minstens 9 miljoen dollar via 112 bedrijven in Amerika en Colombia zou hebben witgewassen, aldus InSight Crime, een journalistieke organisatie gespecialiseerd in misdaad. De laatste vijf jaar voor zijn arrestatie zou hij drugs via de Pacific gesmokkeld hebben door ‘arbeidscontracten’ aan te gaan met medewerkers uit Colombia, Ecuador, Panama, Costa Rica, Honduras, Guatemala, Mexico, de Verenigde Staten en Canada.
Het onderzoek naar Mr. T. loopt nog steeds. Deze zomer werd bekend dat hij uitgeleverd gaat worden aan de VS.
begaanbaar zijn gemaakt. Sinds het vredesakkoord met FARC maakt La Constru gebruik van oude FARCnetwerken om de drugshandel in Putumayo in handen te krijgen. Drugsbaas Spider maakt handig gebruik van deze alliantie waardoor hij direct toegang heeft tot de cocaïnelabs langs de rivieren van Putumayo, die in handen zijn van La Constru. Dit in combinatie met de oude guerrilla-drugsroutes van FARC die nu door Sinaloa gecontroleerd worden, geeft Spider de mogelijkheid om coke te produceren en te vervoeren. Deze strategische samenwerking blijkt de sleutel te zijn van het grote succes. Samen zijn ze verantwoordelijk voor tonnen coke die dwars door het Amazonegebied, via Peru, Brazilië en Ecuador naar Europa en de VS zijn vervoerd.
Maar het grote succes begint Sinaloa naar zijn hoofd te stijgen. Hij praat met de media en begint autoriteiten uit Ecuador aan te vallen. Hij krijgt zelfs de bijnaam ‘Tsaar van Putumayo’. De keuzes die hij maakt, hebben allerlei gevolgen: verschillende ex-FARC-bendes in het gebied (onder meer het 1ste Front) gaan met elkaar een gewelddadige territoriumstrijd aan die tot op de dag van vandaag voortduurt. De ‘Tsaar’ beheert ondertussen wel 34.500 hectare cocavelden, wat neerkomt op bijna een kwart van het totale aantal illegale cocaplanten in Colombia. Met deze hoeveelheid kan meer dan 230 ton coke per jaar geproduceerd worden. Volgens diverse media vervoert hij tussen de 4 en 6 ton cocaïne per maand naar onder andere Ecuador. Ook wordt gemeld dat het Oost-Europese Balkankartel zijn grootste afnemer is. Hij wordt dan ook de leverancier van de maffia in Oost-Europa genoemd.
Sinaloa valt langzamerhand zo erg op dat inlichtingendiensten in de VS, Colombia en Europa hem in het vizier hebben en een prijs op zijn hoofd zetten. Dit komt de partners van Sinaloa helemaal niet goed uit omdat hun streven is onder de radar en uit handen van de overheid te blijven. Commandant ‘Sinaloa’ wordt op 17 maart 2019 in de stad Puerto Asís vermoord, aldus El Tiempo. Volgens sommige bronnen is hij door zijn eigen mannen gedood. Intussen zou Spider de plek van Sinaloa hebben ingenomen. Oh ja, er zijn ook bronnen die beweren dat Sinaloa helemaal niet dood is. Hij zou slechts ondergedoken zijn en een nieuwe kans afwachten.
De nieuwe generatie Colombiaanse drugsbazen laat de meeste drugssmokkel naar de Verenigde Staten liever aan de Mexicanen over. Niet als zwaktebod, maar juist als een slimme strategische zet. Want de risico’s zoals onderschepping, uitlevering en beslaglegging zijn groot. Ze hebben eerder hun zinnen gezet op Europa, China en Australië omdat de straatwaarde per kilo – in Europa ruim 35.000, in China 50.000 en in Australië 100.000 dollar (circa 85.000 euro) – er beduidend hoger ligt dan in de VS, waar een kilo 20.000 tot 25.000 dollar doet.
Opvolger 1: Luis ‘Mr. T.’ Del Rio Jiménez
Del Rio Jiménez was 25 toen hij in de jaren negentig voor Escobar en de Oficina de Envigado werkte.
Ook hij had zich aangesloten bij de Pepes-club nadat Escobar zijn dochter had ontvoerd omdat de drugsbaron dacht dat Mr. T. geld gestolen zou hebben tijdens een drugstransport naar Amerika.
Als een gerenommeerde zakenman in Antioquia, zou hij nachtclubs runnen en in de fruitverkoop zitten. Zijn illegale handel besteedt hij uit aan meer in het oog springende drugsbazen als Fredy Alonzo Mira Pérez, alias ‘Fredy Colas’ en Sebastian Murillo ‘Lindolfo’ Echeverri.
Ondanks zijn driehonderd landgoederen in Colombia, Mexico en de Verenigde Staten en zijn vijftig luxe voertuigen om door Medellín en Bogota rond te rijden, leeft hij niet heel zichtbaar als koning op aarde.
Mr T. zou zijn winsten onderbrengen in allerlei soorten bedrijven in het buitenland die op naam staan van derde partijen. Een andere strategie waarin hij veel geld zou investeren is het uitwissen van alle mogelijke sporen die naar hem kunnen leiden. Zo weet hij jarenlang onder de radar te blijven. Desondanks kan Jiménez niet voorkomen dat zijn drugshandel de aandacht trekt van de internationale antidrugsbrigades. In 2004 wordt hij veroordeeld voor zijn bijdrage aan de export van cocaïne naar Frankfurt. Ondanks de zeer strenge controles van drugsroutes en de samenwerking tussen verschillende landen, waardoor Colombiaanse drugsbaronnen niet meer in staat zijn om hele grote hoeveelheden drugs naar de VS of naar Europa te verschepen, zou Mr. T. het als enige narco voor elkaar krijgen 10 ton coke per maand te verschepen zonder tussenkomst van machtige Mexicaanse kartels, aldus het Colombiaanse blad Semana in april 2019. Maar volgens andere bronnen zou hij rond dat jaar of eerder in dienst zijn getreden van het Mexicaanse Jaliscokartel en zou hij regelmatig in Mexico verblijven.
Opvolgers 2 & 3: Arana ‘Spider’ & Pedro ‘Sinaloa’ Oberman Goyes Cortés
Drugsbaron Arana ofwel ‘Spider’ is zo onzichtbaar dat zijn echte naam onbekend is. Hij werkt samen met de zeer gevreesde bende La Constru in het zuiden van Colombia en FARCdissident Pedro Oberman Goyes Cortés, alias Sinaloa (44). Deze commandant van het 48ste front in Putumayo heeft een leger van zeker tachtig zwaarbewapende mannen onder zich. Sinaloa was nog maar een jongen toen hij zich aansloot bij FARC, waar hij als explosievenexpert werd ingezet, aldus de krant El Tiempo.
Na het uiteenvallen van FARC door de vredesonderhandelingen van 2017, heeft hij samen met een paar rebellen, als een soort van een narco-paramili-taire bende, de controle over de drugshandel in Putumayo overgenomen. Sinaloa wordt ook beschouwd als een onzichtbare leider.
La Constru is in 2006 ontstaan na de demobilisatie van paramilitaire groepen van het Putumayo Southern Front. Deze bende begon als incassobedrijf dat zich vooral met afpersingen bezighield en is uitgegroeid tot de grootste drugshandelorganisatie van Putumayo aan de grens met Ecuador.
Opvolger 4: Vicente ‘De Meester’ Castaño
Vicente is het derde en onbekendste lid van de beruchte Castaño-broeders.
Volgens velen is Vicente de onbetwiste leider van de AUC. Deze organisatie is in 1997 in het leven geroepen om vooral linkse guerrilla’s uit te schakelen omdat die rijke veeboeren en establishmentfiguren ontvoeren, bestelen en vermoorden. Hij maakt zichzelf onzichtbaar door geen commandant te worden van welke onderdeel (bloc) dan ook. Het voordeel daarvan is dat niemand officieel iets aan hem hoeft te rapporteren, terwijl hij toch de onbetwiste leider is die zeer gerespecteerd wordt door alle onderbazen en commandanten.
Tot 2005 heeft Vicente Castaño nooit in het openbaar gesproken. Pas tijdens de demobilisatie van AUC geeft hij zijn eerste interview waarin hij zich uitspreekt over de noodzaak van een vredesakkoord. Maar terwijl iedereen van AUC, zoals zijn broer Carlos, de wapens neerlegt en zich in ruil voor lage straffen overgeeft aan de overheid, doet hij daar niet aan mee en verlaat hij zelfs de onderhandelingstafel. Hij verdwijnt weer in de jungle om een nieuwe paramilitaire club op te richten: The Black Eagles. Ook zou hij zijn broer Carlos gedood hebben omdat hij in de veronderstelling was dat Carlos samenwerkte met de Amerikanen.
Of Vicente nu nog leeft is onduidelijk.
Volgens het ene verhaal zou hij door zijn eigen mannen omgebracht zijn. Volgens een andere versie is hij nog springlevend en doet hij alles om uit handen te blijven van justitie.
Opvolgers 5 & 6: Guillermo León Acevedo oftewel ‘Memo Fantasma’ of ‘The Ghost’ & Carlos Mario ‘Macaco’ Jiménez
Guillermo is een mager jongetje uit een arm gezin dat opgegroeid is in Envigado, een buitenwijk van Medellín. Het is niet bekend of hij in Colombia of in de Verenigde Staten is gerekruteerd, maar begin jaren negentig werkt hij in New York voor een drugsbende die geleid wordt door Luis Fernando Galeano. Zijn belangrijkste taak is het binnenhalen van de cocaïne die vanuit Colombia verscheept wordt en die te distribueren onder drugdealers voor de straatverkoop. Als Pablo Escobar zijn baas Galeano in 1992 vermoordt, omdat hij geen drugsgeld heeft afgedragen aan ‘El Patron’ en dus beticht wordt van diefstal, komt The Ghost in een vreemde situatie terecht.
Hij heeft net een lading cocaïne binnen terwijl zijn baas dood is en er is niemand om het drugsgeld aan af te dragen. Dus besluit hij eigen baas te worden en de winst voor zichzelf te houden. Rond 1995 keert hij terug naar Colombia en maakt van Caucasia, een stad in het noorden van Colombia, zijn thuisbasis. Hij heeft daar een goed netwerk.
Op een dag wordt Guillermo op het matje geroepen door de Castaño-broers als hij bezig is een drugslab op te zetten in Yarumal: die plaats valt onder het territorium van de Castaño’s. Drugsbazen als The Ghost, maar ook Carlos Mario ‘Macaco’ Jiménez moeten miljoenen dollars betalen aan de paramilitairen en sluiten zich bij hen aan. Eenmaal ingelijfd in de extreemrechtse AUC krijgt het tweetal de opdracht van Vicente Castaño om een paramilitaire eenheid te vormen in het zuidelijk deel van het Bolivardepartement. Deze groep staat later bekend als de Central Bolivar Bloc (BCB) en maakt deel uit van AUC.
Hun missie is de linkse guerrillagroepen uit te schakelen en het gebied over te nemen, dat geschikt is voor de cocaproductie.
‘Macaco’ is verantwoordelijk voor de militaire operaties en ‘The Ghost’ houdt zich voornamelijk bezig met de drugshandel en de financiële kant ervan. Hij blijkt zo’n geniale commandant te zijn dat hij ‘Macaco’ zelfs naar de kroon steekt.
BCB groeit uit tot een meedogenloze moordmachine die tussen 1999 en 2006 ruim vierduizend slachtoffers maakt: vaststaan 250 moorden, 324 vermissingen, 213 gedwongen deportaties, 173 gevallen van gedwongen rekrutering en nog eens veertien geweldsdaden, aldus het Colombiaanse Tribunaal van Justitie en Vrede. Dit tribunaal, dat in 2005 speciaal in het leven is geroepen om gewapende bendes te demobiliseren, heeft een wet aangenomen. In ruil voor ontwapening worden de paramilitairen niet aan de VS uitgeleverd en krijgen ze slechts maximaal acht jaar gevangenisstraf opgelegd. De paramilitaire bende moet al zijn bezittingen en geld opgeven met de bedoeling de slachtoffers en nabestaanden te compenseren voor wat hen is aangedaan. Ook dient men te stoppen met criminele activiteiten. Macaco wil wel meewerken en geeft zichzelf in december 2005 over aan de autoriteiten, waarbij hij zich beroept op die speciale wet. Desondanks wordt hij in 2008 alsnog uitgeleverd als blijkt dat hij vanuit een zwaarbeveiligde gevangenis namelijk gewoon zijn drugshandel blijft aansturen.
The Ghost daarentegen ontsnapt op mysterieuze wijze en verdwijnt zelfs helemaal uit de archieven. Niemand weet welk gezicht bij The Ghost hoort.
En zo is de man jarenlang helemaal van de radar.
In een interview met een voormalig BCB-lid genaamd ‘Nico’, in Semana, beweert deze man dat hij in 2008 de identiteit van The Ghost heeft onthuld aan de Colombiaanse en Amerikaanse autoriteiten. ‘Nico’ is ervan overtuigd dat Memo Fantasma een informant is geworden van de Amerikaanse regering. Want The Ghost blijkt jarenlang als een keurige zakenman in Madrid te leven en wordt met rust gelaten. Hij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar en dat maakt mensen nieuwsgierig.
Pas in 2015 wordt The Ghost gedwongen uit de schaduw te stappen als de gerenommeerde Colombiaanse krant El Espectador een baanbrekend onderzoek publiceert, waarin Memo Fantasma’s ware identiteit wordt onthuld.
- Hieke Wienke Jans & Francisco Guillermo Alonso
- Abaca Press/Brunopress.nl, Reuters, ANP e.a.