Dit is de 144 kilo cocaïne die gisteren door de douane is onderschept,” zegt Fons wijzend naar zes grote grijze opbergboxen.
We staan in een bedompte ruimte in het Keten Beslaghuis van de Koninklijke Marechaussee.
Hier worden allerhande door de Marechaussee in beslag genomen objecten bewaard. Het ligt hier vol met wapens, goud, (vals) geld én vooral heel veel drugs. In koffers, in sporttassen, er staat zelfs een kinderbuggy waarin smokkelaars de cocaïne hebben verstopt.
In een kast liggen tientallen plastic zakken met kleine witte en grote zwarte bollen. “Die kleine zijn slikkersbollen, die grote duwersbollen. Vrouwelijke drugskoeriers duwen die hun vagina in. Ze zijn een halve kilo per stuk en het blijft er niet bij één,” zegt Fons als hij mijn vragende blik ziet. Ze zijn gigantisch.
In de ruimte hangt een penetrante chemische lucht. “Dit is onmiskenbaar de geur van cocaïne.
Als ik dat ruik, weet ik meteen: dit is coke. Het zijn de chemische bestanddelen, zoals aceton en zoutzuur, die ze wereldwijd gebruiken om van cocabladeren cocaïne te maken,” vertelt Fons terwijl hij met een collega een van de grijze boxen op een trolley laadt. We gaan de drugs in het laboratorium onderzoeken op ‘dacty’; dactyloscopische sporen, ofwel vingerafdrukken, in de hoop de daders te kunnen achterhalen.
Pure coke
“De cocaïne is per kilo verpakt.
We hebben de plastic zakken die eromheen zaten al onderzocht op dacty, maar die waren brandschoon. Op de tweede laag verwachten we wel sporen te vinden,” zegt Fons. Hij is de teamleider van de Forensische Opsporing van de Marechaussee. Ze leggen de pakketten op tafel: zwarte compacte bundels met daarop in rode opzichtige letters het woord RAW.
“Zoals alle xtc-pillen een logo hebben, hebben alle pakketten coke dat ook. Het is een soort handtekening van het kartel. Deze lading komt uit Colombia. Welk kartel erachter zit is onduidelijk. Wellicht dat we daar met dit onderzoek meer licht op kunnen werpen.” Fons snijdt met een chirurgisch mesje een kleine opening in een van de pakjes. Het kost hem zichtbaar moeite. “Ze gebruiken meestal het rubber van een binnenband om het pakket zo strak mogelijk te krijgen en alle lucht eruit te persen zodat de speurhonden het niet ruiken.” In dit geval hebben ‘ze’ vrij matig werk geleverd: het was een speurhond die de in bloemen verstopte lading heeft ontdekt. Na enig peuren wordt het witte poeder zichtbaar. Voor de zekerheid schept Fons er een mespuntje uit en stopt het in een kleine glazen buis. Die kleurt in no time blauw.
“Kijk,” zegt Fons, “Knalblauw! Dit is praktisch pure coke. Hier ligt voor zo’n 7 miljoen euro op tafel.”
Hebbes!
Eerst wikkelen ze de tweede laag – een laag plastic folie – van de pakketten af. Daarna hangen ze het op in een cyanoacrylaat-opdamp-kast. Door het verdampen van het cyanoacrylaat – een soort superlijm – ontstaat er dikke witte rook. De rook hecht zich aan het vet van een vingerafdruk waardoor deze zichtbaar wordt. Na ongeveer een uur heeft de kast haar werk gedaan. Naar behoren, zo blijkt. Want als de lichten in het lab uitgaan en Fons met een zaklamp op de folie schijnt, lichten er verschillende afdrukken op. De meeste zijn echter onbruikbaar. “Ik kan zo al zien dat ze nooit alle twaalf benodigde dactyloscopische punten hebben om identificatie mogelijk te maken.” Maar dan heeft hij beet. “Dit wordt wel een mooi dactyspoortje,” zegt Fons terwijl hij met zijn zaklamp bij een afdruk blijft steken. Hij knipt het spoor uit en neemt het mee naar de doka om er met een camera een close-up van te maken. Fons tuurt enige tijd door de lens. “Ja hoor,” klinkt het plotseling. “Kom maar eens kijken.” Door de lens zie ik een op het oog prachtige vingerafdruk.
“Onze dactyloscoop gaat onderzoeken of het daadwerkelijk een volwaardig spoor is en of er een match is met HAVANK, ons landelijke vingerafdrukkenherkenningssysteem. Het laatste is in dit geval twijfelachtig, omdat de partij afkomstig is uit Colombia.
“Maar je weet het nooit. Er zijn tenslotte onlangs nog een paar Colombiaanse drugslabs in Nederland opgerold. Wie zegt dat zij hier niet bij betrokken zijn? In ons vak moet je ook weleens geluk hebben...”
Helikoptercrash
De Koninklijke Marechaussee kun je zien als onze military police, een politieorganisatie met militaire status. Met andere woorden: de marechaussees zijn zowel militair als politieman of -vrouw. Net als de politie heeft het verschillende afdelingen waaronder een forensische. En wat voor één. Het behoort tot de top van de wereld.
“Nederland loopt op forensisch gebied echt voorop,” zegt Fons.
“Het verschil met de politie is dat de politie vooral regionaal opereert en de Marechaussee landelijk en zelfs wereldwijd.”
Vaak gaat het om militair gerelateerde zaken. “Behalve op de Nederlandse luchthavens en langs de Nederlandse grens. Daar is de Marechaussee verantwoordelijk voor grenspolitiezaken en dat zijn meestal burgerzaken.” Hoe wereldwijd de Marechaussee opereert, merk ik de volgende dag, de tweede dag dat ik zou meelopen. In de vroege ochtend gaat de telefoon. Fons is in verband met een helikoptercrash op weg naar Aruba. Het is nog diezelfde dag groot in het nieuws. “Twee militairen verongelukt bij helikoptercrash Aruba,” kopt de NOS. Fons is erheen om sectie op de lichamen te verrichten. Als hij weer terug is, legt hij uit waarom. “Dit is zonder twijfel een militaire aangelegenheid. Ik ben die kant opgegaan om de doodsoorzaak van de militairen vast te stellen. Die kan namelijk van invloed zijn op de crash. Misschien heeft de piloot wel een hartaanval gehad.” Omdat het onderzoek nog loopt, kan hij er verder niet veel over kwijt. “Er is inmiddels bekendgemaakt dat het geen technisch mankement betreft, maar daarvan ben ik nog niet overtuigd. De helikopter is van de bodem van de zee gehaald en nu onderweg naar Nederland. Zodra hij hier is, gaan wij hem onderzoeken.”
Maden in oor
Toch zijn het niet alleen militair gerelateerde zaken of grenspolitiezaken waarvoor de Marechaussee wordt ingeschakeld. “Wij helpen de politie en de politie helpt ons.” Fons laat me een aantal foto’s zien van politiezaken waarbij hij betrokken is geweest. Het zijn akelige beelden. Hij wijst naar een foto van een arm met tientallen diepe bloederige snijwonden.
“Deze man heeft eerst geprobeerd zijn slagaders door te snijden.
Toen dat niet lukte, is hij van tien hoog naar beneden gesprongen.” Mijn oog valt op een close-up van een oor. De oorschelp gevuld met tientallen witte korreltjes, op de oorlel een dikke zwarte vlieg.
“Deze man had zichzelf opgehangen. Wat je ziet zijn vliegeneitjes. Hierdoor hebben we kunnen bepalen hoelang hij er al hing.” Fons laat me een andere foto zien. Eentje van een hand. Althans, wat ervan over is. De hand kleurt zwart en het vel hangt er in flarden omheen. “Dit was een moordzaak. Het lichaam was bijna helemaal vergaan. Ik heb de opperhuid van de hand losgehaald en daarna zelf, zeg maar, aangetrokken. Hierdoor konden we een volwaardige afdruk maken en het slachtoffer identificeren.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het gratis op Blendle.
- Denise Mosbach
- Goffe Struiksma en Sander Boer