De politie mag in het vervolg inbreken in onder meer computers, telefoons en servers om ernstige delicten op te lossen. Daarvoor mag de politie ook hacksoftware kopen die de gebruiker via zwakke plekken in de beveiliging van die apparaten naar binnen loodst.
Die bevoegdheden zijn omstreden, omdat de politie het bestaan van zo'n 'achterdeurtje' niet meteen hoeft te melden bij de fabrikant, zodat die de maas kan dichten. De politie laat volgens criticasters zo welbewust ook voor kwaadwillenden de ruimte om in te breken.