Ben Ali was meer dan twintig jaar aan de macht in Tunesië. Hij vluchtte in 2011 naar Saudi-Arabië na grootschalige protesten tegen zijn bewind. Tunesische rechters veroordeelden hem later bij verstek tot gevangenisstraffen voor onder meer machtsmisbruik en corruptie.
Toen Ben Ali in 1987 de 'vader des vaderlands', de oude en dementerende Habib Bourguiba, afzette, beloofde hij slechts drie ambtstermijnen aan de macht te blijven. Hij bleek echter zo aan het presidentschap verkleefd dat hij het aantal termijnen dat een president volgens de grondwet mag dienen, steeds liet uitbreiden.
Vijf termijnen
In 1999 werden de eerste presidentsverkiezingen gehouden waaraan meerdere kandidaten meededen. De uitslag stond bij voorbaat vast. Ben Ali won met 99,44 procent van de stemmen. In oktober 2009 werd hij voor een vijfde termijn gekozen, al kreeg hij voor het eerst minder dan 90 procent van de stemmen.
Tunesië stond onder Ben Ali bekend als een gematigd, stabiel land binnen de Arabische wereld. Toch werd zijn positie tijdens de zogenoemde Arabische Lente onhoudbaar. Betogers eisten meer werk, lagere voedselprijzen en een minder hardhandige aanpak van de oppositie.
Vlucht
Ben Ali deed nog een vergeefse poging de onrust te sussen door te beloven zich in 2014 niet meer verkiesbaar te stellen. Dat had echter geen effect en hij vluchtte het land uit. Daar genieten inwoners inmiddels meer politieke vrijheden dan tijdens zijn regime, al zijn veel Tunesiërs er economisch niet op vooruitgegaan.
In Tunesië is afgelopen zondag een presidentsverkiezing gehouden waar 26 kandidaten aan meededen. Twee politieke buitenstaanders gingen door naar de volgende ronde.