Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Panorama misdaadklassieker: De ongrijpbare is neergemaaid

Het is de klassieker onder de klassiekers: de kroniek die Wouter Laumans optekende na de (aangekondigde) dood van t...

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback2.png

Het is de klassieker onder de klassiekers: de kroniek die Wouter Laumans optekende na de (aangekondigde) dood van topgangster Gwenette Martha. Een man die we bij leven niet of nauwelijks echt hadden leren kennen, maar die, zoals dat vaker gaat in de misdaad- en popcultuur, pas echt tot leven kwam toen het journaille zich op zijn biografie stortten. Laumans wist als een van de eersten een paar intimi te spreken te krijgen. Wat een man, wat een verhaal. Geef dat Senseo-apparaat een douw en ga lekker lezen in dit verhaal uit week 22 in 2014.

Waarom ook het criminele kopstuk Gwenette Martha werd geliquideerd

De Ongrijpbare is neergemaaid!

Een bijnaam had hij niet nodig. Iedereen kende Gwenette Martha (40) als Gwen. Gehaat door de politie, voor wie hij ook wel de Ongrijpbare was, gevreesd door zijn vijanden, maar geliefd door zijn jeugdvrienden uit Amsterdam-Zuid. Portret van een geliquideerde Amsterdamse beroepscrimineel.

Tekst Wouter Laumans 

‘Aki ta sosega mi jiu stima’, staat er op de grafsteen. De tekst in het Papiaments betekent zoveel als: ‘Hier rust mijn geliefde kind’. De zerk staat in een bochtje op de rustieke Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied langs de Amstel. Ervoor loopt een keurig aangeharkt grindpad. Hier, op deze lommerrijke plek, bevindt zich de laatste rustplaats van Jovanny Martha. De grote broer van Gwenette.

Samen met zijn moeder, oudere broer en zusje emigreert Gwenette Girigorie Martha op 8-jarige leeftijd naar De Pijp in Amsterdam-Zuid. Zijn moeder ziet geen andere optie meer om te ontvluchten aan Martha’s alcoholistische vader. De verhuizing valt Gwenette zwaar. De jongen mist de vrijheid en het mooie weer van het eiland Curaçao en weet niet zo goed wat hij aan moet in deze stad van steen en beton. Het duurt niet lang voordat hij samen met zijn broer zijn dagen slijt op de pleintjes in Amsterdam-Zuid. De twee schelen amper een jaar. Vandaar dat mensen weleens denken dat de twee onafscheidelijke broertjes een tweeling vormen. Toch zijn er verschillen. Waar Jovanny op straat te boek staat als een driftkop met losse handjes, is Gwenette bedachtzamer. Diplomatieker. Maar ook iemand die een ‘diepe woede’ kent als hem onrecht wordt aangedaan.

Jaren voordat de Diamantbuurt landelijk in het nieuws komt als crimineel broeinest, is er in de nabijgelegen Rivierenbuurt een jeugdbende actief. Ze hangen rond bij snackbar Oase vlakbij de Maasstraat. Agenten zijn overdonderd door de brutaliteit van deze figuren. Het is 1990 en de politiemannen zijn nog gewend dat snotapen bang zijn voor norse heren in uniform. Maar deze jongens zetten gewoon een grote bek op.

“Maar het kán toch?!” roept de jongen uit de groep verontwaardigd. “Wat kan ik daaraan doen?” De rechercheurs luisteren vol ongeloof naar de puber aan de andere kant van de verhoortafel. Bij hem thuis is een tas met een riant geldbedrag gevonden en de jeugdige verdachte blijft serieus bij het verhaal dat de tas toevallig van een viaduct viel toen hij voorbijliep. “Ik loop daar en er valt een tas naar beneden. Het kán toch?” is zijn verdediging.

Met de taxi een wapen halen

Gwenette is, samen met zijn broer, een van de sleutelfiguren binnen deze beruchte groep tieners die in Amsterdam bekendstaat als ‘De jongens van Zuid’. De harde kern van de vriendenkring bestaat uit Vincent, Clyde Lewis, de Molukse broers Etous en Boneka Belserang, Clyde de Jezus en Youssef ‘Ninja’. Daarnaast hangen er jongens om het groepje heen als Robert Knufman en grafitti-artiest Sydney Elcock, die door de hele stad zijn handtekening ‘Nerd’ achterlaat.

Agenten en buurtwerkers zien de groep rap criminaliseren. Om aan geld te komen doen ze zo nu en dan een ‘tori’, een winkeldiefstal of een beroving. Of ze pakken de trein om buiten Amsterdam, waar mensen net even iets minder goed opletten, even een juwelier leeg te trekken. Hun specialiteit: de zogenaamde barkie-box. Een barkie is 100 gulden. En de naam van de doos ontstaat nadat caissières bij Albert Heijn briefjes van 100 gulden niet langer in de kassalade mogen bewaren, maar ze in een speciale doos naast zich moeten opbergen. De truc van het groepje is om snel in het kassahokje te kruipen en de doos los te trekken. Vervolgens sprinten ze naar de uitgang om de doos door te geven aan een vriend, die op zijn beurt ook weer de benen neemt. Je moet er razendsnel voor zijn.

Keer op keer komen de jongens op verhoor, of spreekt de recherche hen aan op straat, soms ook bij de jongens thuis. “Ongelooflijk. Twee uit dit gezin zitten er al vast en het huis zit nog steeds stampvol met neefjes en halfbroers,” verzucht een rechercheur tijdens een huisbezoek. “Er is geen beginnen aan.” Na hun aanhouding zijn de minderjarigen zo weer vrij. De politie zet ook niet hoog in op de jonge criminelen. Ze zijn veel drukker met criminelen als Klaas Bruinsma, de strijd tegen harddrugs, het controleren van coffeeshops, de gewelddadige Ajax-hooligans… Ook het probleem met rellerige krakers in de stad beleeft de nodige naweeën. Toch blijft ‘Maar het kán toch?’ met een flink aangezet Antilliaans accent nog jarenlang een gevleugelde kreet binnen de recherche.

De jonge pioniers kunnen zelf haast niet geloven hoe makkelijk dit geld verdienen is. Ze geven het uit aan mooie kleding. Peperdure ‘Marokkanentruien’ van Carlo Colucci met hun duizelig makende motieven, dure trainingspakken, nieuwe Nike Air Max-gympen en een gouden koningsketting van 400 gram. Ook wordt er feest gevierd. Vooral club Zorba the Buddha op de Oudezijds Voorburgwal is populair. Daar staat het groepje graag met champagne te spuiten. Ze laten daarnaast ook wel zien dat er niet met hen te sollen valt. Als iemand bijdehand komt doen, krijgt hij een paar beuken of een prikkie met een mes.

Woensdag 4 maart 1992 is ook zo’n stapavond. Er is een groot scholierenfeest in de Amsterdamse discotheek Escape. En dus gaat Jovanny met een groep anderen die avond richting het Rembrandtplein. Op het feest maakt ook een straatbende uit Amsterdam-West zijn opwachting. Het duurt niet lang voordat de twee groepen elkaar in de haren zitten. Rond middernacht krijgt Jovanny ruzie met wat bendeleden uit West en al snel is er een opstootje. Iemand spuit met traangas en wanneer het personeel de penetrante lucht ruikt, moeten beide groepen naar buiten. Daar staan vervolgens veertig opgefokte jongeren, de ruzie escaleert verder. Jongens springen in de taxi om thuis wapens te halen.

‘Mommie gaat dood’

Een van de amokmakers uit West, de 20-jarige Mohammed ‘Mommie’ Chekhchar, krijgt een wapen in zijn handen gedrukt en hoort roepen: “Schiet dan! schiet dan!” Hij haalt de trekker over en raakt zijn doelwit van dichtbij in zijn borst. Zijn doelwit blijkt Jovanny. Hij raakt dodelijk gewond en sterft niet lang daarna voor de deur van de discotheek in de armen van zijn broertje Gwenette. Ook Vincent wordt neergeschoten. Hij wordt in zijn buik getroffen en raakt levensgevaarlijk gewond. Op de intensive care verklaart hij later aan de recherche dat het Mommie is die heeft geschoten.

De schutter is na de schietpartij zo bang geworden dat hij een maand lang onvindbaar is. Hij wordt pas na anderhalve maand gepakt in een woning in Diemen. Wanneer hij later voor de rechter staat, spreekt zijn advocaat over de reputatie van de jongens van Zuid. “Het zijn jongens die meerdere malen met politie en justitie te maken hebben gehad.” Wanneer Mommie in het arrestantenverblijf van de rechtbank zit, wordt hem pijnlijk duidelijk dat de leden van de bende Zuid, verdacht van roofovervallen, hem voorgingen. “Op de muren van alle cellen is geschreven ‘Mommie gaat dood’”, zo weet zijn advocaat meester Staehle . “Ook de namen van andere leden van bende-West staan vermeld.” Uiteindelijk wordt Mommie veroordeeld tot acht jaar cel voor zijn aandeel in de schietpartij.

Gwenette zit in jeugddetentie ten tijde van de begrafenis van Jovanny. Hij wordt onder politiebegeleiding naar de begraafplaats gebracht. Mensen die hem kennen zeggen dat hij verandert door de dood van zijn broer. Hij wordt harder. Samen met de jongens van Zuid is hij volgens de recherche betrokken bij een reeks gewapende overvallen. Bij het groepje heeft zich intussen ook Najeb Bouhbouh uit Amsterdam-Oost gevoegd. Samen met Bouhbouh wordt hij wel vervolgd voor een reeks overvallen, maar de lange celstraffen waar justitie op koerst, vallen niet. Wel legt de sociaal sterke Gwenette in de gevangenis in Almere nieuwe contacten.

Een paar jaar later zijn veel van de jongens van Zuid doorgestroomd naar nieuwe groepen, die zich minder in het openbaar laten zien. De tijd van hangen op een straathoek is voorbij. Het lijkt er op dat Gwenette tree voor tree de criminele ladder beklimt en hij de transfer maakt van overvaller naar drugshandelaar. De recherche vogelt uit dat hij nu in Almere verblijft en in de pillen zit. Martha wordt gezien met xtc-handelaren Ton van Dalen en Ronald van Essen, die in de jaren negentig tientallen miljoenen guldens verdienen. Wanneer deze oud-Hollandse criminelen begin jaren negentig lang achter de tralies verdwijnen, besluit Gwenette zichzelf promotie te geven, zo denkt de recherche. Volgens de politie staat hij nu aan het hoofd van de xtc-operatie.

Martha is een handige ondernemer. Op papier is er niets terug te vinden van zijn bezittingen, maar iedereen weet eind jaren negentig dat de Amsterdamse coffeeshop Marimba aan het Van der Helstplein in De Pijp van Gwenette is. In die jaren ‘werkt’ hij nog altijd samen met een paar van zijn jeugdvrienden van Zuid. De politie heeft dan inmiddels aanwijzingen dat de groep rond Gwenette niet alleen in de wiet en de pillen zit. Samen met vrienden zou hij partijen coke ‘binnentrekken’ vanuit Zuid-Amerika.

In de fuik

De moordenaar van zijn broer, Mohammed ‘Moumie’ Chekhchar, lijkt in 2003 zijn leven gebeterd te hebben. Hij werkt dan al anderhalf jaar als barkeeper in poppodium De Melkweg. Volgens zijn baas een ‘keurige en rustige’ medewerker. Hij hoeft op dinsdagavond 14 oktober niet te werken en daarom zit de 31-jarige met zijn opvallende afrokapsel aan de bar van coffeeshop Ruthless in Amsterdam-West. Om negen uur komt er een man met een motorhelm en zwarte kleding naar binnen lopen. Hij trekt een wapen en vuurt genadeloos meerdere keren op Moumie die, ondanks verwoede pogingen van het ambulancepersoneel om hem te redden, even later overlijdt.

Bij het team dat de moord onderzoekt leeft direct de theorie dat Gwenette zijn broer gewroken heeft. Op straat wordt zelfs een naam genoemd: Clyde Lewis, een van de jongens van Zuid, heeft de fatale schoten gelost. Maar ondanks alle aanwijzingen krijgt de recherche de zaak niet rond. De moord gaat de boeken in als onopgelost.

Ondertussen geldt Gwenette ook op straat steeds meer als een ‘grote jongen’. Tekenend zijn de anekdotes over zijn gulheid. In een café, waar Gwenette toevallig zit, beklaagt een gedetineerde zich er tijdens zijn weekendverlof over dat hij helemaal geen geld meer heeft. Hoewel hij de man niet kent, stopt Gwenette hem zonder blikken of blozen 5000 euro toe. Daarnaast gaat het verhaal dat hij een keer twintig Vespa-scooters bestelt voor de jonge jongens uit zijn buurt.

In 2007 neemt justitie Gwenette vol op de korrel. Drie maanden wordt er een witwasonderzoek gedaan. Het feit dat hij, zonder enig legaal inkomen, rondrijdt in dure auto’s en om zijn pols prijzige horloges heeft hangen versterkt bij het onderzoeksteam het idee dat Martha een geslaagde beroepscrimineel is. Ook wordt hij vervolgd voor de smokkel van bijna 18 kilo heroïne naar Engeland en het mishandelen van een vrouw. Uiteindelijk wordt hij tot zeven jaar gevangenis veroordeeld.

Nog geen maand nadat de rechter het vonnis heeft uitgesproken, neemt hij in mei 2008 de benen. Onder luid gejuich van medegevangenen klimt hij, met behulp van een touwladder, uit de gevangenis Zuyder Bos in Heerhugowaard. Hij duikt onder in Marokko. Bij zijn vriend Hoessein Ait S., die hij kent uit Amsterdam, zit hij enkele maanden in huis. Als hij daar genoeg van heeft, reist hij naar Antwerpen. Hij brengt veel tijd door met Hakim, iemand van de zogenoemde Turtles, een familie die drugscontainers leeghaalt.

Ook zijn jeugdvriend Najeb Bouhbouh gaat veel met Gwenette om in die tijd. De jongens gaan veel uit in Antwerpse discotheken (zie ook kader). Tijdens een zo’n uitstapje, op 28 oktober 2009, zit Gwenette samen met een Marokkaan genaamd ‘Zonnepit’ in de auto als ze een verkeersfuik in Deurne inrijden. De agenten herkennen Martha en houden hem aan. Vanaf dat moment zit Gwenette af en aan in de bajes.

De liquidatie van Bouhbouh

Drie jaar later, op 1 augustus 2012, loopt Martha weer vroegtijdig de gevangenis uit. Deze keer is het wat minder inspannend. Zijn zaak moet worden herzien om te bepalen of en hoe hij zijn resterende drie jaar straf uit gaat zitten. Tot dat geregeld is, is Martha weer vrij man. Een vrij man die nog wel even 16 miljoen euro moet aftikken bij justitie, maar toch. Gwenette moet zijn paspoort inleveren en zich wekelijks melden bij de politie. Ook mag hij maar op één adres wonen, dat naar verluidt in Den Haag is. Doet hij dit allemaal niet, dan zit hij weer vast. Het maakt hem een sitting duck, vindt hij zelf. Want hoewel hij volgens sommigen een onaantastbare status had voor hij de gevangenis in ging, liggen de zaken nu anders.

De problemen begonnen naar verluidt toen hij vanuit de gevangenis Najeb Bouhbouh boven Hoessein Ait S. verkoos als zijn plaatsvervanger. De rancuneze ‘Hoes’ begon daarop samen met zijn zwager Benaouf A. uit Eindhoven voor zichzelf. Hij legde zijn eigen contacten in Zuid-Amerika en bestelde 200 kilo cocaïne, af te leveren in de haven van Antwerpen. Maar de lading verdwijnt. Hoewel het Openbaar Ministerie zegt dat de douane de boel in beslag nam, werd de 200 kilo volgens Hoessein geript door de Turtles. Er ging een strafexpeditie naar Antwerpen om het spul terug te halen. Daardoor staan Hoessein en zijn mannen nu lijnrecht tegenover de Turtles, de bondgenoten, vrienden zelfs, van Martha en Bouhbouh.

In september 2012 krijgt Martha het idee dat hij geschaduwd wordt. Twee keer ziet hij in deze periode een Volkswagen Polo die erg zijn best doet om onopvallend in zijn buurt te blijven. Het zal de recherche wel zijn, denkt Martha, die niettemin het kenteken van de auto op een papiertje schrijft.

Dat de situatie dreigender is dan Martha denkt, is in één klap duidelijk wanneer twee schutters op 18 oktober zijn goede vriend Najeb Bouhbouh doodschieten. Op klaarlichte dag in Antwerpen sterft de man die Martha meer dan wie ook vertrouwde. Uit getapt sms-verkeer na de moord blijkt dat hij verslagen is door het verlies van zijn ‘broer’, zoals hij Najeb noemt.

De eerstvolgende keer dat Martha zich na de moord op Bouhbouh meldt bij de politie, krijgt hij een opmerkelijke boodschap van de Criminele Inlichtingen Eenheid. “Je staat op een dodenlijst,” zeggen ze. Het is duidelijk, iemand is eropuit om Martha en zijn imperium uit te schakelen. En het verhaal gaat inmiddels dat die Benaouf A. achter de liquidatie van Bouhbouh zit.

Op woensdag 31 oktober draagt Martha een kogelvrijvest als hij uit de parkeergarage van de Bijenkorf wil wegrijden. Verderop staat de politie te wachten. Hij wordt aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een liquidatie van Benaouf A..

Martha zegt er zelf niets van te begrijpen. “De dreiging was toch andersom? Die hele Ben zegt me niks! Wie is dat? Ik heb hem nog nooit gezien!” Maar het eerder genoteerde kenteken van de Polo dat Martha op zak heeft, blijkt van een auto te zijn uit het wagenpark van Benaouf A. En dat is volgens de recherche bewijs dat Martha een aanslag beraamt op de vermeende moordenaar van zijn vriend.

Martha verdwijnt weer in de gevangenis. Omdat hij gevaar loopt geliquideerd te worden, verhuist hij in maart naar de Extra Beveiligde Inrichting in Vught. Op internet gaat het gerucht dat Martha zich expres heeft laten oppakken, omdat hij bang is. De aanslag op Benaouf A. komt er niettemin. Niemand ontgaat de brute moordaanslag met kalasjnikovs in de Staatsliedenbuurt op 29 december 2012. Twee jongens komen om het leven, maar Benaouf zelf weet de dans te ontspringen.

Het is nu nog altijd verre van zeker wie de schutters in de Staatsliedenbuurt waren, laat staan dat we weten wie de opdrachtgever was, maar Martha wordt meteen genoemd. Ook het OM denkt dat hij met de aanslag wraak wilde voor de moord op Bouhbouh. Anderen denken dat het helemaal buiten Martha om ging. Misschien waren het andere vijanden van Benaouf, de investeerders van de verloren geraakte partij cocaïne bijvoorbeeld. De politie denkt in eerste instantie zelfs aan twee dadergroepen.

Het is daarna hoe dan ook totale oorlog in Amsterdam. Terwijl de ene na de andere betrokkene uit het conflict om het leven komt, zit Martha negen maanden in voorarrest. Pas in juni 2013 beslist de rechter dat het Openbaar Ministerie toch niet heel sterk bewijs heeft dat Martha daadwerkelijk een aanslag op Benaouf A. plande.

Machinegeweren in huis?

Maar Martha is Martha niet meer. Nu hij zo onder toezicht van justitie staat, heeft hij nauwelijks vertrouwelingen over. Zijn positie wankelt. Als hij op 27 december een blokje om loopt in de buurt van de Amstelveenseweg bij het Vondelpark, duikt er opeens een schutter uit een zijstraat op. Met getrokken pistool loopt hij op Martha af. Hij haalt de trekker over. Klik. Het wapen weigert. Nog een poging. Weer een klik. Er ontstaat een worsteling en Martha krijgt een klap tegen zijn hoofd met het vuurwapen.

Samen met zijn advocaat Nico Meijering doet Martha dezelfde avond aangifte op het politiebureau. Niet iedereen gelooft het verhaal, ze denken dat het een trucje van Martha is om zo politiebescherming af te dwingen. Maar die krijgt hij niet. Justitie stelt de voorwaarde dat hij alleen bescherming krijgt als hij alles vertelt wat hij weet over dit conflict. Maar Martha zegt niets te weten. Hij kent Benaouf niet. “Ik heb zijn foto alleen een keer bij RTL Boulevard gezien.” zegt hij.

In april dit jaar pakt de politie Martha opnieuw op. Er is een tip binnengekomen dat hij thuis machinegeweren heeft. Die blijken er niet te liggen. Volgens Meijering vertrouwt een rechercheur Martha toe dat de tip dan misschien wel van Martha’s vijanden kwam, om zo te kijken of Martha thuis wapens heeft liggen. Zijn advocaat zegt het zo: “Een potentiële moordenaar heeft mogelijk door middel van tips de recherche ingezet om Martha te ontwapenen.”

20 mei komt Martha weer vrij. Als hij twee dagen later op kantoor bij zijn advocaat langskomt, ziet de raadsheer dat zijn cliënt geen vest meer draagt. “Is dat wel verstandig?” vraagt hij Martha. Volgens Martha is het harnas alleen maar reden voor de politie om hem wéér aan te houden.

Diezelfde avond, 22 mei, heeft Martha ‘s avonds in Amstelveen een afspraak. Hier houdt zijn verhaal op. Na het bezoeken van een shoarmazaak wordt hij door drie mannen met bivakmutsen onder vuur genomen met AK-47’s. Zeker tien kogels doorzeven hem van top tot teen. Net als zijn broer Jovanny komt ook Gwenette gewelddadig aan zijn einde. Hij sterft, zonder harnas. Terwijl de technische recherche de plaats delict heeft afgezet, zit op een paaltje naast het afzetlint zijn jeugdvriend Etous Belserang. Er is er weer een gesneuveld. Van de jongens van Zuid is niks meer over.

KADER

Hoe verging het de jongens van Zuid?

Op 12 augustus 2007 wordt Robert Knufman in een stampvol café van dichtbij door zijn hoofd geschoten. Vrijdag 25 april 2008 wordt Clyde Lewis vermoord aan de Jacob van Lennepkade in Amsterdam. Op 5 februari 2009 wordt Boneka Belserang doodgeschoten bij een dubbele moord bij het Pannenkoekenhuis langs de A4. Clyde de Jezus wordt in augustus 2010 vermoord in de Amsterdamse buurt Bos en Lommer. Al deze moorden zijn nooit opgelost. Op Etous Belserang wordt in november 2011 een mislukte liquidatiepoging ondernomen. Sydney Elcock, die nooit serieus crimineel geworden is, werd enkele dagen later doodgeschoten door een dolgedraaide klant die hij zijn kroeg uit had gezet. Op vrijdag 13 december 2013 overlijdt Youssef ‘Ninja’. Hij is onder invloed van drugs het water van de Ruysdaelkade ingesprongen en overlijdt later in het ziekenhuis.

De vriendin van Martha

‘Gwenette heeft de moordenaar van zijn broer laten doodschieten’

De 23-jarige Naima uit Antwerpen trok zeven jaar lang op met Gwenette Martha. Twee dagen voor zijn dood sprak ze nog met hem. Dit is haar verhaal.

Tekst Saskia van Nieuwenhove

“Ik was 16 jaar toen ik Martha leerde kennen in de Antwerpse discotheek The Noxx. Hij stelde zich voor als Dennis. Zo sprak ook heel Antwerpen hem aan. Ik wist niet dat hij eigenlijk Gwenette heette en internationaal gezocht werd na zijn ontsnapping uit de gevangenis.

Toen ik hem leerde kennen, was hij onafscheidelijk van Bo (Najeb Bouhbouh, die in 2012 werd geliquideerd in Antwerpen, red). Ook ging hij om met Hakim, die bij de Turtles hoort. (De Turtles is de bijnaam voor een familie in Antwerpen die volgens de media een spilfunctie bekleedt in de Antwerpse drugssmokkel, red.). Gwenette, Hakim en de andere Turtles feestten elke week in de Noxx of in Club 4 of in Carré. Gwenette was altijd enorm vrijgevig. Zorgde voor iedereen. Zijn rekeningen in nachtclubs liepen dagelijks in de duizenden euro’s. Hij gaf altijd royale fooien aan de mensen achter de bar en de portiers.

Het klikte meteen tussen ons. Omdat ik thuis problemen had, woonde ik al op mezelf. Na enkele dagen mocht ik meteen al intrekken in zijn loft in de Jezusstraat in Antwerpen. Toen heeft hij tegen me gezegd: Dennis is niet mijn echte naam, maar je kan beter niet weten wie ik ben, ik wil je geen schrik aanjagen.

We waren al meer dan een jaar boezemvrienden toen hij werd gearresteerd in de buurt van de Noxx in Deurne. Diezelfde nacht nog stond Hakim aan mijn deur. Alle meubels, flatscreen en waardevolle spullen van Gwenette zijn van mij. Ik begreep het niet en vertelde dat ik geen Gwenette kende. De eigenaar van jouw loft, juffrouwke! schreeuwde Hakim. Dat kan niet, zei ik, want dat is mijn vriend Dennis.

Hij begon hard te lachen en zei dat Dennis Gwenette Martha was. Ik vind dat nog altijd vreselijk dat ik zo zijn identiteit te weten moest komen. Via zijn vrienden kwam ik ook te weten dat Dennis in de Begijnenstraat zat (het Belgische huis van bewaring, red.). Ik ging hem bezoeken en pas toen hoorde ik dat hij criminele feiten had gepleegd en dat ze hem zochten omdat hij was ontsnapt uit de gevangenis.

Ik heb toen brieven gestuurd naar Gwenette. Achteraf bleek één brief te zijn toegekomen. Gelukkig. Vanaf dan belde hij tweewekelijks, ook vanuit de zwaarbeveiligde gevangenis in Vught. Dat is voor mij ook het ultieme bewijs dat Martha geen bal afwist van die geripte 200 kilo. Hoe kan hij daar nu ook maar iets van geweten hebben als hij maar een uur per dag van zijn cel mocht en zijn beperkte contact met de buitenwereld zo waanzinnig werd gecontroleerd?

Ik weet nog goed wanneer hij vrijkwam. Dat was 2 augustus 2012. Mijn broer is namelijk jarig op 3 augustus en dat was het eerste wat hij zei: Ik ben vrij en ben er bij, waar is dat feestje?”

‘Hij bad elke dag’

“Hij was sterk veranderd en bekeerd tot de islam. Hij bad echt elke dag, was zeer fel tegen drugs en sigaretten, at geen varkensvlees meer en werd vanaf dan voor mij de man van de groene thee. Jawel, iedereen die hem kent weet dat. Kwam hij ergens dan moest er groene thee zijn, was die er niet dan was het Ice Tea Green. Nooit meer iets anders. Ook bestelde hij overal en altijd hele schotels vis.

Dat was Martha. Ik wist de laatste jaren echt wel wie hij was, ik weet dat hij onder andere meteen de moordenaar van zijn broer heeft laten doodschieten toen die vrijkwam, dat heeft hij me zelf meerdere keren verteld, maar voor mij blijft hij een man met een groot hart, correct en een man van zijn woord.

Wat hem, naast zijn grote lach, typeerde was dat hij zeer intelligent en humoristisch was. En zijn absolute vrees voor foto's. Hij kon er ook niet tegen dat al zijn boys op de foto gingen met Badr Hari bijvoorbeeld. Stop daar toch eens mee jongen, zei hij dan tegen hen.

Na de moord op Bo (in oktober 2012, red) werd hij feller. Hij heeft vanaf toen ook altijd gezegd dat het zijn grootste fout was geweest om via Bo en Hakim grip te willen krijgen op de Antwerpse drugswereld. Hij zei altijd: Ik had beter gewoon in Amsterdam kunnen blijven. Hij zei ook al maanden dat er een contract op zijn kop stond. Vier mensen moeten eraan na de dood van Bo. Dat zijn Hakim, Falchou en Nasserdine van de Turtles en ik. De vraag is alleen: wie gaat het eerst?

Ik denk dat hij zelf wel wist wie de moordenaars van Bo waren. Hij had zeker een sterk vermoeden. Hakim werd zo’n beetje zijn rechterhand na de dood van Bo.

Een pub in Den Haag was de laatste maanden de enige plaats waar ik hem zag. Dat is zijn officiële adres dat hij moest opgeven aan justitie. Daar moest hij ook op het politiebureau komen elke week. Daar was hij heel boos over. Zeker na de mislukte aanslag in december. Ze dwingen me verraad te plegen, maar ik sterf nog liever. Hij mocht het land niet verlaten en van justitie niet in de buurt van Amsterdam komen. Martha had niet zoveel vrienden meer. Hij heeft het ook hard te verduren gehad. Een twintigtal mensen is hij verloren. Sommigen neergeschoten, sommigen verdwenen, enkelen zitten in de gevangenis.

Ik heb hem twee dagen voor zijn dood nog gesproken en op de dag zelf nog een tekstbericht van hem ontvangen. Ik heb nu spijt dat ik niet meer met hem gepraat heb. Ik dacht dat ik hem dit weekend in Den Haag wel zou zien. Het heeft niet mogen zijn. Sindsdien probeer ik me overeind te houden met de woorden die hij altijd zei: Het komt wel goed, liefje, het komt wel goed.

Op verzoek van de geïnterviewde is haar naam gefingeerd.