Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Exclusief het hele Holleeder-hoofdstuk uit De Kouwe Ouwe

Auteurs Martijn Haas en Vico Olling interviewden in 2016 in Libanon topcapo Mink Kok over de deal die er ooit werd gesloten tussen Holleeder en Sam Klepper. Nu weer actueel in het liquidatieproces.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback1.png

Was Holleeder nou ook 'medeverantwoordelijk' voor de eerste moordpoging op Cor van Hout, zoals zijn zus Astrid beweert? Of was hij eerder iemand die 'enkel door omstandigheden' erbij betrokken raakte? In het hoofdstuk 'De Neus' van de in 2017 gepubliceerde Stanley Hillis-biografie 'De Kouwe Ouwe' schetsen de schrijvers aan de hand van verhoren met Holleeder en een interview met Mink Kok een beeld van de nasleep van de eerste aanslag op Cor van Hout en diens gezin, in 1996.

De Neus

Het leek hem wel een aardig idee. Hij zou mensen gaan interviewen en dat samen met journalist Bas van Hout uitwerken voor het blad Panorama. Hij had de smaak te pakken gekregen door de columns die hij voor Nieuwe Revu had geschreven, maar die klus was geëindigd. Dat vond hij jammer. Hij had namelijk graag iets om handen. Dus een wekelijkse interviewserie leek hem wel wat. Wie zou hij willen interviewen? Mart Smeets bijvoorbeeld. Had ie respect voor. Hij noemde Mart een echte vakman. Het gesprek ging heel gemoedelijk, daar op dat terras in de Amsterdamse Jordaan aan de Westerstraat – zijn bakermat. Het was augustus 2013 en we zaten in het zonnetje: een delegatie van Panorama, journalist Bas van Hout en hij, Willem Holleeder.

Holleeder was ongeveer anderhalf jaar vrij en waar hij direct na zijn vrijlating op de foto die Peter R. de Vries van hem had genomen wat dun en breekbaar leek, was dat nu helemaal anders. Hij had een lichtbeige gebreid truitje aan dat zijn spieren extra accentueerde, hij was gebruind door de zomerzon en zijn blik was sterk en zeker. Mensen draaiden hun hoofden om als hij zijn lach hard over de Amsterdamse straatstenen liet klateren. Bijvoorbeeld op het mo- ment dat hij de wens uitsprak ooit een perskaart te willen bezitten. Wij antwoordden toen dat die er voor hem niet inzat, maar een ‘afperskaart’ moest zeker kunnen. Hij lachte zelf het hardst mee. Hij herhaalde het woord enkele malen: ‘Afperskaart, haha, kijk, dát vind ik nou humor!’

Het was tien maanden na zijn optreden in College Tour en de grote hype rond Willem Holleeder was wel een beetje voorbij. Toch werd hij nog regelmatig aangesproken door een onbekende of gevraagd voor een fotootje op straat, zo liet hij niet zonder trots weten. Onder het genot van een paar flesjes Spa rood sprak hij die middag honderduit over hoe al die aandacht hem had verbaasd. Maar hij vond het ook wel leuk, in de belangstelling staan, en wellicht dat die interviewserie daar weer een beetje aan kon bijdragen.

Groot was dan ook zijn teleurstelling toen Panorama afzag van zijn aanbod. Holleeder vroeg nog naar de punten die tegenvielen tijdens het gesprek, zodat hij er misschien aan zou kunnen werken in de toekomst, want hij wilde die interviewserie echt heel graag. Misschien zou hij later nog eens aankloppen. Een Willem Holleeder geeft natuurlijk niet snel op.

Hoe anders is alles nu.

Momenteel zit Willem Holleeder zich in zijn cel voor te bereiden voor zijn volgende pro-formazitting in afwachting van het echte werk, de inhoudelijke behandeling van zijn zaak die naar verwach-ting ergens in 2017 zal plaatsvinden. Dit is een zaak waarbij hij sinds kort door een nieuw advocatenteam wordt bijgestaan: Sander Janssen en Robert Malewicz.

Hij was toen wij tegenover hem zaten al wat minder de ‘knuffelcrimineel’ van voorheen. Vooral omdat zich langzaam weer inci- denten begonnen voor te doen die hem in een crimineel daglicht plaatsten. Het publieke dieptepunt was een ferme klap op de kaak die hij kreeg toegediend door freefighter Dick Vrij op het terras van Joffers, midden op straat in Amsterdam-Zuid.

Willem Holleeder

Inmiddels zijn daar weer een heleboel ‘incidenten’ bijgekomen. Via een vooraf uitstekend georkestreerde mediacampagne krijgt Willem Holleeder op 25 maart 2015 publicitair gezien de volle laag. NRC-Handelsblad komt die dag met een interview met advocate en zus Astrid Holleeder die vertelt wat voor hel ze de jaren daarvoor heeft doorgemaakt met haar broer. Zij blijkt medewerking te verlenen als getuige in zijn ‘liquidatieproces’. Op diezelfde dag publiceert De Telegraaf interviews met nog twee nieuwe Holleeder-getuigen: zijn zus Sonja en zijn ex Sandra. Het is een verhaal waarin deze dames hun gal spuwen over ‘het monster Willem’. Als Peter R. de Vries bij RTL Late Night ook nog heimelijk opgenomen gesprekken laat horen waarin Willem Holleeder tegen zus Sonja loopt te schelden en te tieren, is het gedaan. Holleeder is weer helemaal terug waar hij volgens heel veel mensen thuishoort: in de kaartenbak bij het lemma ‘Levensgevaarlijke Psychopaat’.

Holleeder is weer helemaal terug waar hij volgens heel veel mensen thuishoort: in de kaartenbak bij het lemma ‘Levensgevaarlijke Psychopaat’.

Bij de pro-formazitting in het proces rond Holleeder die daarop volgt zijn wij ook aanwezig. Het is opmerkelijk wat voor uitwerking al die berichten hebben op de wijze waarop Holleeder nu op ons overkomt. De Holleeder die in deze rechtszaal op een paar meter afstand met zijn rug naar ons toe zit lijkt een totaal ander persoon dan de Holleeder die we hebben ontmoet op dat zonovergoten Jordanese terrasje aan de Westerstraat.

De ontspannen sfeer, de bulderende lach en de grapjes die hij en wij maakten bij die ontmoeting; het had het karakter van ouwe-jongens-krentenbrood. In de rechtszaal is het enige wat nog een beetje herinnert aan die sfeer van toen het deuntje dat Holleeder die ochtend uit als hij langs alle journalisten door de rechtszaal richting zijn stoel loopt.

@backlink(169981)

Willem zit duidelijk niet op zijn praatstoel die dag, noch tijdens de pro forma’s die in de maanden daarna volgen. Toch zal hij achter gesloten deuren wel het een en ander gaan verklaren rondom de verdachtmakingen zoals die tegen hem aan worden gehouden. Het Openbaar Ministerie ziet in hem de opdrachtgever van meerdere onderwereldliquidaties. Hij legt daarover diverse getuigenissen af die volgens een afspraak die zijn vorige advocaat Stijn Franken met het om maakt, pas later mogen worden gepubliceerd.

Alleen lekt een deel van de verklaringen uit. Martin Kok van Vlinderscrime.nl zet in april 2016 een aantal getuigenis-documenten uit de zaak-Vandros online.

Wat duidelijk is: Holleeder praat tegenover zijn ondervragers redelijk vrij over zijn verleden als Heineken-ontvoerder, over zijn vrienden en over zijn kennissen, maar echt veel zéggen doet hij niet. Bijna alle mensen die aan bod komen zijn vrienden van hem, sommigen zegt hij zijdelings te kennen, anderen helemaal niet. Verreweg het grootste deel van de mensen die hij wel kent krijgt het etiket ‘lieve jongen’ of ‘goede vriend’. Holleeder is dikke mik met de halve onderwereld. In hoeverre dit waarheid is, is moeilijk vast te stellen: het is het woord van Holleeder.

Voor ons is interessant wat hij zegt over Stanley Hillis: ‘Cor van Hout zat tegelijk met Stanley in Scheveningen, toen Cor voor de Heineken-ontvoering vastzat.’ Dit klopt bij natrekking van onze gegevens, het was in 1988. Hillis en Van Hout zaten samen op een afdeling met onder meer ‘incasseerder’ Hugo Broers, vechtsportschoolhouder Jan Oosterbaan en de na een schietpartij veroordeelde Gerrit Stanneveld.

Holleeder vervolgt: ‘Zij zijn op een gegeven ogenblik uit elkaar geplaatst. Stanley werd naar Alkmaar overgeplaatst, waar ik zat. Cor had mij laten weten dat Stanley zou komen en had gezegd dat het een aardige kerel was en dat ik goed voor hem moest zorgen. Nadat Stanley vrij was gekomen, is hij voor Bruinsma gaan werken en heeft hij veel geld verdiend. Toen Cor en ik eruit kwamen, had Stanley een aantal cafés in de Warmoesstraat en een co eeshop. We gingen dan wel langs, een biertje drinken. Wat Stanley voor Bruinsma deed weet ik alleen van horen zeggen en vanuit de media. Daar kan ik uit eigen wetenschap niks over zeggen.’

@backlink(169869)

Cor van Hout, toch zeker geen kleine jongen op dat moment, drukt zijn gabber Willem Holleeder op het hart dat hij goed voor Hillis moet zorgen. Hieruit zou je dus kunnen concluderen dat er sprake is van een zekere hiërarchie tussen de Heineken-ontvoerders en de man uit Den Haag. De ondervragers vragen aan Holleeder hoe het contact met Hillis verder is gegaan.

De Neus verklaart: ‘Nadat ik vrij kwam, ben ik natuurlijk gaan werken. Op een gegeven ogenblik heb ik weer contact met Hillis gezocht om te vragen of hij kon helpen met het probleem dat Cor en ik hadden met Mieremet en Klepper. Daar wilde hij toen niks mee te maken hebben. Daarna heb ik hem nog een keer gezien toen Mieremet mij had laten vragen of Hillis het probleem dat Mieremet had met Jocić kon helpen oplossen. Hillis heeft toen met Jocić gesproken en daar is toen uitgekomen dat er 10 miljoen Duitse mark betaald moest worden. Sandra heeft toen 4,5 miljoen aan hem betaald afkomstig van de bankrekening in Liechtenstein en de rest heb ik aan Hillis gegeven. Ik had dat geld van Johnny gekregen die dat op zijn beurt van Sandra had gekregen, zoals de vorige keer al door mij is verklaard. Ik ga ervan uit dat Hillis het hele bedrag aan Jocić heeft betaald. Hij heeft dat in ieder geval tegen mij gezegd.

Holleeder: 'Hillis heeft toen met Jocić gesproken en daar is toen uitgekomen dat er 10 miljoen Duitse mark betaald moest worden. Sandra heeft toen 4,5 miljoen aan hem betaald afkomstig van de bankrekening in Liechtenstein en de rest heb ik aan Hillis gegeven.'

Ik kwam hem weer tegen toen hij geld had geïnvesteerd bij Endstra. Namens Endstra hield ik contact met Hillis. Ik ben nooit vriendschappelijk met die man omgegaan. Het was niet iemand om gezellig mee te gaan stappen. Ik ben ook nooit bij hem thuis geweest. Het kan best zijn dat ik hem weleens tegen ben gekomen in een café, maar dat weet ik nu niet meer.’

Hillis zou volgens Holleeder dus gezegd hebben dat hij het geld aan Jocić heeft gegeven. Holleeder gaat zichzelf natuurlijk niet belasten en presenteert hier Hillis als de laatste schakel in deze bizarre keten van gebeurtenissen aan het begin van 2001. Als het geld dus niet bij Jocić is gebracht, moet die Ouwe het in zijn eigen zak hebben gestoken, wil Holleeder maar zeggen, zo vermoeden we. Maar de ondervragers hebben zo hun twijfels en gooien Holleeder voor de voeten dat Endstra heeft verklaard dat Stanley Hillis deel uitmaakte van ‘De groep Holleeder’.

‘Dat was niet zo,’ aldus de Amsterdammer. ‘Hillis was gewoon op zichzelf.’

De ondervragers willen weten of Holleeder er zeker van is dat de betalingen aan Jocić hebben plaatsgevonden.

‘Nee, dat weet ik niet. Daar heb ik mij niet mee bemoeid. Het kan zijn dat het via Hingst is gegaan, want hij was de man van Hillis en de groep Jocic kwam ook bij Hingst. Ik weet alleen van de ene keer dat Hillis een bedrag naar Parijs zou brengen en dat ik mee zou gaan met hem. Dat heb ik toen niet gedaan, omdat Cor mij had gewaarschuwd via Sonja om niet te gaan.’

Dan wordt Holleeder gevraagd of hij ooit naar Hillis toe is gegaan in het buitenland.

‘Ik heb Hillis weleens gezien op Ibiza. Dat was één keer denk ik. Er waren ook andere mensen bij toen. Ik wist wel dat Hillis een bedrijf had op Ibiza. Hij heeft mij daar ook zijn antiekwinkel laten zien. Hij had hier in Amsterdam een antiekloods. Ik ben niet naar Ibiza gegaan om hem te ontmoeten, maar hij had weleens tegen mij gezegd: “Je moet naar Ibiza komen om mijn winkel te zien.” Dit was geloof ik in de periode van Endstra. Het was niet zo dat ik naar Ibiza ging in verband met het contact dat ik van Endstra met hem moest onderhouden.’

De ondervragers vragen aan Holleeder of hij bekend is met andere verblijfplaatsen van Hillis in het buitenland. ‘Nee. Ik weet alleen dat hij een atelier had op Ibiza.’

Als we andere publicaties rondom het Vandros-proces erbij pakken dan valt op hoe vaak er wordt gehint dat Stanley Hillis ‘de baas’ van Holleeder zou zijn. Dat zou bijvoorbeeld blijken uit de verklaringen van Willem Endstra tijdens de Achterbankgesprekken. De vastgoedman zegt daarin dat eind 2003 zijn plaaggeest Willem Holleeder hem samen met Hillis toespreekt om nog één keer 5 miljoen euro te betalen. Even daarvoor heeft Endstra tegen Holleeder gezegd dat hij leeg is. Hij kan niet meer betalen. Om dus nog even extra druk op de ketel te zetten gaat Hillis mee. Holleeder heeft dan volgens Endstra al een paar keer gedreigd met de reputatie van Stan. ‘Als je dus niet dat restje betaalt dan... Die Ouwe vermoordt je binnen twee tellen. Dat is nu die Ouwe. Je bent rijk zat en had je maar moeten betalen. Kijk, straks lig je ook met een kaartje om je teen in de vrieskist.’

Nu staat die Hillis dan voor Endstra’s neus: ‘5 miljoen euro. Je hebt tot 1 januari de tijd. Dus niet tot en met 1 januari, maar tot 1 januari. Dan kan ik garanderen dat je ervan af bent,’ laat Hillis hem weten. Endstra laat in die Achterbankgesprekken optekenen dat Hillis op zijn kale schedel een puntige ijsmuts draagt. Het is 4 december, de winter komt eraan. Het lijkt niks bijzonders. Hij heeft zich kennelijk lekker warm aangekleed. Maar opmerkelijk is hoe in zo’n gespannen situatie dit soort observaties blijven hangen en hoeveel nadruk Endstra erop legt.

In ieder geval is de boodschap die Hillis en zijn maat Holleeder Endstra meegeven duidelijk: als hij die 5 miljoen overmaakt is hij ‘overal’ vanaf.

@backlink(169363)

Of Endstra daadwerkelijk deze betaling heeft verricht is formeel gezien nauwelijks na te gaan, hij laat er niets over los in de Achterbankgesprekken. Wat wel een feit is, is dat Endstra in de maand die volgt 1.6 miljoen euro overmaakt op de rekening van Jan-Dirk Paarlberg, de vermeende tussenpersoon in de afpersingstrajecten zoals Holleeder die zou hebben georganiseerd en waarvoor hij in hoger beroep ook veroordeeld is.

Endstra wordt op 17 mei 2004 doodgeschoten op de stoep voor zijn kantoor. Holleeder wordt momenteel door het Openbaar Ministerie gezien als opdrachtgever voor die moord.

Uit dit voorbeeld is wellicht op te maken dat Hillis boven Holleeder stond. De Neus komt er niet meer uit met zijn slachtoffer en dan verschijnt daar ineens Hillis om duidelijk te maken dat er nog één keer betaald moet worden.

***

In Beiroet vragen we Mink Kok of hij kan vertellen hoe Hillis zo dicht bij Holleeder terecht is gekomen en hoe het kan dat hij zo’n hekel aan Van Hout kreeg, want dat is het beeld dat bestaat. Dat lezen we bijvoorbeeld in de biografie van Cor van Hout, geschreven door Hendrik Jan Korterink.

Mink Kok: ‘Willem kan niks en doet niks,’ begint Kok meteen. ‘Willem is gewoon altijd de lul. Dat komt omdat ie geen ruggengraat heeft en nergens een streep trekt.'

‘Willem kan niks en doet niks,’ begint Kok meteen. ‘Willem is gewoon altijd de lul. Dat komt omdat ie geen ruggengraat heeft en nergens een streep trekt. Hij laat zich altijd weer meeslepen in een of ander verhaal. Willem wil helemaal niets. Dat heb ik ook gezegd tijdens een verhoor waarin ze me naar hem vroegen. Willem wil een normaal leven. Kijk nou wat er is gebeurd met die man. Hij kan gewoon niet voor zichzelf opkomen en wordt door iedereen aan zijn oren erbij getrokken. Dat is al vanaf het begin af aan. Als Willem en Cor vrijkomen na de ontvoering, eind 1991 en begin 1992, willen ze echt níéts meer doen. Geen criminele activiteiten meer, niets! Ze zijn nog wel bij De Ouwe langs geweest. Ze wilden wapens kopen. Daar is toen voor gezorgd. Cor heeft deze wapens betaald met een goudstaaf.’

Dus ze willen niets doen, maar hebben wel wapens nodig? Dat begrijpen we niet.

‘Er waren bij Johnny Mieremet en Sam Klepper irritaties gerezen omdat Cor en Willem aan het einde van de jaren tachtig via via de eigenaren werden van de Casa Rosso en de gokhallen op de Wallen. Dit waren nu juist de pandjes waar John en Sam ook op aasden, niet in de laatste plaats omdat de vader van Mieremet van oudsher gelieerd was aan die gokhallen. Dat was bijna een soort erezaak voor ze. Die oude Mieremet voerde in het verleden reparaties uit aan die machines. Maar Sam en John visten dus achter het net en Willem en Cor werden eigenaar van die twee tenten. Uiteindelijk heeft dat er nog toe geleid dat Sam de broer van Willem heeft laten ontvoeren in 1999. Dat zat hem zo hoog dat hij voor de brutale weg heeft gekozen. Zo was Sam nou eenmaal.’

Cor van Hout

Holleeder legt vanaf midden jaren negentig volop contact met Willem Endstra, die hem met open armen ontvangt. In hem ziet Holleeder een ingang naar de bovenwereld. Kok staat daar ‘met zijn snuiterd bovenop’ want ook hij gaat regelmatig om met Endstra: ‘Willem Holleeder had zijn portie wel gehad. Hij had zeven jaar gezeten voor die ontvoering en zei een keer tegen me: “Ik heb helemaal geen zin meer om vast te zitten. Ik heb niet veel geld maar het geld dat ik heb is goed genoeg. Ik hou elke maand wat over en daar ben ik tevreden mee.” Dat was Willem in die tijd.

Cor van Hout was anders. Hoewel het even ook de goede kant op leek te gaan, ging het toch fout. Cor kreeg weer de prikkel en zocht het avontuur op. Willem begon toen langzaam wat afstand te nemen van Cor, maar de loyaliteit naar Cor was er nog wel altijd. Alleen liet Willem zich niet meer in met de zaakjes van Cor. Die gebeurden allemaal een beetje buiten Willem om.’

Op 27 maart 1996 wordt Cor van Hout neergeschoten in Amsterdam, pal voor zijn huis in de Amsterdamse Deurloostraat, met vrouw en kind bij zich in de auto. Hij wordt geraakt in de romp en in zijn kin maar overleeft het, net als de anderen in zijn wagen.

Omdat Holleeder en Van Hout nog steeds gezien worden als koppeltje is Holleeder bang dat hem ook iets boven het hoofd hangt. Kok: ‘Die aanslag was de druppel die de emmer bij Willem deed overlopen. Ik kom in mei 1996 uit de gevangenis voor de wapenvondst in de Newtonstraat-zaak en hoorde meteen dat Willem mij wilde spreken. Hij wilde van me weten of ik erachter zou kunnen komen wie achter de aanslag op Cor zat. En hij wilde weten of hij ook gevaar liep. Willem had natuurlijk geen zin om op zijn rug komen te liggen als Cor dingen doet waar hij dus niets mee te maken heeft. Holleeder zei toen tegen mij: “Luister, Cor wil Don Vito Corleone uit de Godfather spelen, maar ik wil daar niets mee te maken hebben. Cor wordt nu beschoten, ik probeer afstand te nemen. Ik ben bang dat dit ook op mij terugslaat, want ik ben met Cor.” Hij had daar wel gelijk in.’

Dat Holleeder zakelijk weinig meer met Cor te maken had is ook goed te zien aan het verloop van de City Peaks-zaak van ok- tober 1997, waarin de bende van Cor van Hout wordt opgepakt en veroordeeld voor onder andere drugshandel. Willem Holleeder wordt ook gearresteerd, maar staat na drie dagen buiten omdat er niets tegen hem was. Kok: ‘Eigenlijk zou je dus kunnen zeggen dat Cor de afspraak naar Willem toe, dat ze zouden stoppen met de misdaad, niet nakwam.’

Sam Klepper

In ieder geval gaat Mink Kok her en der wat informeren om de achtergronden te weten te komen van de aanslag op Cor van Hout: ‘Ik had natuurlijk wel een donkerbruin vermoeden. Ik zag Sam Klepper op een zeker moment in de stad en zei toen tegen hem: “Hé Sam, wat zijn dat nou eigenlijk voor halfbakken schutters? Dit is half werk. Of was het soms de bedoeling om hem aan het schrikken te maken?” Klepper begon meteen over Cor te schelden. Hij voelde zich voor lul gezet na een akkefietje in een café waar Cor een borrel op had. Dus ik zat goed en zei toen tegen hem dat ik Holleeder had gesproken en Sam antwoordde: “Ja, die moet er ook aan.”

Toen zei ik tegen Sam: “Luister, Willem ken ik. Hij is een vriend van me. Hij is een goede jongen en heeft helemaal niets te maken met Cor en al zijn verhalen.”

Sam moest toen weg maar liet doorschemeren dat er wel een opening voor een oplossing was.

Dus ik ga naar Willem. Ik zei tegen hem dat ik wist hoe het zat en dat hij zich verder geen zorgen hoefde te maken. Ik had nog geen afscheid genomen of ik word weer gebeld door Holleeder: “Lange, Cor wil je effe spreken.’’

Dus ik naar Cor, die meteen begint te vragen hoe knap ik hem eruit vind zien. Je zag ook echt bijna niks van die aanslag, hè? Een klein gaatje in z’n wang, dat was het. Dat hadden ze prachtig op- gepoetst. Dus ik zeg tegen Cor dat ie een goudhaantje is, dat hij enorme mazzel heeft gehad.

“Ja joh, het was niks. Ik was na anderhalve dag alweer uit het ziekenhuis,” zegt ie. Maar op een gegeven moment begon Cor mij te bevragen over die aanslag.

Ik zei toen: “Luister Cor, ga me dat nou niet vragen. Willem vroeg mij iets te doen en dat heb ik gedaan. Ik weet trouwens wel een oplossing voor dit conflict: “Stop met drinken. Blijf nuchter vanaf nu. Dan ga je geen gekke dingen meer doen en blijf je leven. Als je doorgaat met drinken, ga je rare dingen roepen en schieten ze je dood!” Daarna heb ik een handje gegeven en namen we afscheid van elkaar.

Een paar dagen later belt Willem me op. Cor was toen weg. Hij vroeg aan mij: “Lange, hoe kan dit opgelost worden?” Cor van Hout was ook de zwager van Holleeder natuurlijk. Hij ging tenslotte met Sonja, zijn zuster. Omdat ik had gezegd dat Cor moest stoppen met drinken enzo, voelde Willem mij wel een beetje aan en begon hij zijn gal te spuwen over Cor. Dat Cor zich niet aan hun afspraken hield en dat Willem daar zelf een beetje moe van werd.

“Wat heb ik nou aan al die dreiging om me heen?” vroeg hij me.

Toen zei ik tegen Willem dat hij afscheid moest nemen van Cor. “Anders voorspel ik nu alvast: dan word je overal in meegesleept,” zei ik tegen hem. Toen hingen we op.

Mink Kok

Ik zat hier toch wel een beetje mee. Dus ik ging naar die Ouwe toe. Wat bleek: Cor en Willem waren al bij die Ouwe geweest. Dat hoorde ik toen van hem. Maar ik had Stan nog helemaal niets hierover verteld, geen details, geen wie en wat en hoe. Ik wilde het namelijk niet laten escaleren. Hillis had niet zoveel met Sam en die Sam had ook niet veel met Hillis. Stan had dan in die tijd misschien iets meer met Cor. Ik denk dat ik het niet heb gezegd dat Sam en John achter de liquidatiepoging op Cor zaten, omdat ik wist van de slechte verhouding tussen Sam en Hillis. Dat moest een beetje in balans blijven. Ja, het is een beetje spitsroeden lopen want dit kon ook uitlopen op een complete oorlog. Volgens mij heb ik tegen die Ouwe gezegd dat het Joego’s waren die Cor hadden gedaan. Dat denk ik.

Dus Hillis natuurlijk meteen met de hakken in het zand over het bezoek dat de twee Heineken-ontvoerders hem hadden gebracht: “Wat hebben wij nou eigenlijk met die Holleeder en Van Hout te maken?”

Ik begin over Holleeder en dat het een aardige gozer is en dat Cor niet verkeerd is, maar zoveel drinkt en dat hij dan allerlei dingen gaat roepen en dat daar de ellende van komt. Ja, daar was die Ouwe het wel mee eens. Cor moest stoppen met drinken. We hadden hem natuurlijk zelf ook weleens over de vloer in de Warmoesstraat. Zat hij aan de bar van De Grot helemaal laveloos, er was geen land meer te bezeilen met die man. Maar op een gegeven moment moet hij naar huis en we konden die man niet naar huis laten rijden natuurlijk. Toen heb ik hem nog samen met Hugo Broers en een andere gozer naar huis gebracht. Hebben we Cor zijn auto voorgereden, waarna we hem erin legden en naar zijn huis reden in de Deurloostraat. Daar sleepten we hem naar zijn bed en legden we een spreitje over hem heen. Lag ie dan: Don Vito Corleone himself. Toen we weggingen gooiden we de sleutels door de brievenbus.

Maar nu komt het: twee, drie dagen later kwam hij weer langs en dacht ie dus gewoon dat hij zelf naar huis was gekomen, hè? Hij keek waarschijnlijk om zich heen in de ochtend en dan was hij nog trots op zichzelf ook. Zo arrogant was ie. Als ik dan later een keer tegen hem zei dat ik hem met Hugo naar huis had gesleept dan ontkende hij dat gewoon. En het merkwaardige was dat je er dan ook meteen uit lag bij Cor, als je zoiets tegen hem zei. Wat dat betreft leek hij wel een beetje op die Ouwe, hoor. Als mensen Stan aanspraken op iets, dan lagen ze eruit bij hem en deden ze niet meer mee. Bij Cor was dat ook zo. Vanaf die tijd lag ik er dus uit bij Cor.

Het was waarschijnlijk te confronterend voor hem. En misschien schaamde hij zich ook. Hij had ook alleen maar van die ja-knikkers om hem heen hangen, hè?

In ieder geval zei Stan over de spanningen tussen die twee kampen onderling: “Ja, wat opgelost moet worden moet opgelost worden. Los het op.” Dat was die Ouwe,’ grinnikt Kok.

Hoe de kampen tegenover elkaar staan blijkt wel als Willem Holleeder zelf in 2007 in een telefonisch interview met de redactie van Vrij Nederland hierover vertelt. Holleeder moet in deze periode voorkomen in het Kolbak-proces, op verdenking van afpersing van onder anderen Endstra. Hij zegt in dat gesprek: ‘Mink is tussen de partijen gaan staan. Mink was een vriend van Sam Klepper en een vriend van mij. Er is toen na de aanslag op Cor een gesprek geweest bij café Wildschut. Mieremet en Klepper waren met zwaar bewapende bodyguards. Die lui van Mink kwamen op alleen maar gympies, verder helemaal niks. Dat ging van “gabbertje gap”. Mink zei tegen Sam: “Luister, je bent mijn vriend, maar Willem Holleeder is ook een vriend van me. Willem heeft me zijn woord gegeven dat hij niks tegen jullie zal ondernemen als antwoord op de aanslag op Cor. Dan moeten jullie me je woord geven dat jullie niks tegen hem doen. Je bent mijn vriend, Sam. Maar als je me in de maling neemt, ben je mijn vriend niet meer.” Ze gaven hun woord.’

Stanley Hillis

Mink Kok vertelt ons dat Sam Klepper voor hem over zijn hart wilde strijken. Maar hij zei er meteen bij dat de schutters afbetaald moesten worden: ‘250 ruggen is dat.’ ‘Sam vroeg aan mij wat voor garantie ik hem kon bieden dat Cor en Willem niets zouden onder- nemen tegen hem en Johnny. Dat vond ik eerlijk gezegd wel mooi gevonden van hem, ja. Daar zat wel wat in. Stel dat Cor of Willem hun wat aandoet dan moet het natuurlijk niet zo zijn dat wij, Hillis en ik dus, dat dan allemaal weer moeten gaan rechttrekken.

Dus ik weer naar Stan toe om hem uit te leggen dat die zogenaamde Joego’s een garantie willen hebben. “Wat voor garantie?” zegt die Ouwe. Dus ik leg het uit. Zegt Stan, terwijl hij een beetje voor zich uitstaart: “Als Cor en Willem dus een move maken naar hun dan hebben ze een probleem, maar als zij een move maken naar Cor en Willem hebben zij een probleem. Duidelijk. Maar in deze situatie zijn wíj ook partij geworden en moeten wij dus óók een garantie hebben. Want wij zijn, zeg maar, deel van de oplossing.”

Die Ouwe en ik prakkiseren zo wat door en komen dan met het volgende: Willem Holleeder is degene die het wil oplossen dus die moet betalen. Er moet een miljoen gulden komen aan premie. Daar moet dan 250 ruggen vanaf voor de schutters, zoals Sam heeft bedongen. Hou je 750 ruggen over. Dat bedrag deel je door twee: 375 ruggen voor ons en 375 ruggen voor die zogenaamde Joego’s, lees: Sam en John. Zo had iedereen een garantie dat er geen geweld gebruikt werd.’

Zonder expliciet te vertellen wie waar achter zit wordt aldus een oplossing gezocht voor een probleem. Kok gaat terug naar Willem en vertelt hem over het bedrag, de schutters die betaald moeten worden en de ‘verzekeringspremie’. Willem gaat dat bespreekbaar maken met Cor en hun gezamenlijke vriend Robbie Grifhorst, ook bekend als De Bouwvakker.

Die bijnaam verkrijgt Grifhorst omdat hij in de jaren zeventig een goedlopende doe-het-zelf-keten is begonnen met de naam De Bouwvakker. Later zou die keten opgaan in de Praxis. Kok: ‘Die Bouwvakker en Willem zien dat voorstel wel zitten maar Cor zegt: “Ik betaal helemaal niks.” Vanaf dat moment realiseren Willem en De Bouwvakker zich ineens: we zitten hier als sitting ducks. De veroorzaker van dit alles betaalt niet en neemt ondertussen ook zijn maten mee. Want Willem was niet gek. Die zag heel goed dat ie gevaar liep. En die Bouwvakker ook hoor. Ze waren samen. Toen heeft Willem met de Bouwvakker besloten om dat miljoen te betalen. Cash.

Ik heb toen ons deel, de 375 ruggen, gedeeld met Jan Femer en die Ouwe. Sam en John heb ik toen die 625 ruggen gegeven. Ik weet natuurlijk niet of ze die 250 ruggen ook echt aan die schutters hebben gegeven, maar dat vind ik ook niet relevant.

Bij Cor brak de pleuris uit toen hij hoorde dat zijn gabbers een miljoen betaald hadden. Hij vond Holleeder en Grifhorst daarom niet loyaal aan hem. Hij zei dat ze bange poeperds waren. En dat waren nog aardige bewoordingen. Als hij dan ook nog een slok op had deed ie helemaal super denigrerend. Toen hebben Holleeder en Grifhorst besloten om alle bezittingen te gaan ontvlechten. Omdat Cor niet meer te hanteren was.’

'Toen hebben Holleeder en Grifhorst besloten om alle bezittingen te gaan ontvlechten. Omdat Cor niet meer te hanteren was.’

Volgens Kok laat dit voorbeeld goed zien waar Hillis en hijzelf stonden in de hiërarchie ten opzichte van Willem Holleeder. Hij herhaalt het nog maar een keer: ‘Willem is gewoon een slachto er van de omstandigheden. Ga maar na: hierna is hij zich gaan aansluiten bij Johnny Mieremet. Hij ging meer om met John dan met Sam, die moest hem niet. Vervolgens introduceert Holleeder Mieremet en Klepper bij Willem Endstra, bij wijze van extra slotje op de deur. Dat was een foute move, ik heb daar Endstra ook nog voor gewaarschuwd. “Ga niet met Johnny en Sam in zee, want dat wordt een tranendal.” Maar Endstra zei dat het wel goed zou komen. Hoogmoed heet dat. Dat is ieder zijn noodlot geworden. Dat heeft een kettingreactie teweeggebracht.’

Kok, concluderend: ‘Ik heb meerdere partijen in de loop van de tijd uit elkaar gehouden, maar dit zou je wel de meest bepalende voor de verdere geschiedenis kunnen noemen. Deze hele oplossing is me door heel veel mensen nog erg lang nagedragen. Die zeiden allemaal: “Had Sam zijn gang toch lekker laten gaan! Dan had ie dat kreng [Holleeder – mh/vo] tenminste doodgeschoten! Waren wij van dat gezeik af.” Maar ja...’

Nog één keer terug naar dat verhoor van Willem Holleeder dat in het voorjaar van 2016 online kwam. De ondervragers zeggen dat Astrid, zijn zus, heeft verklaard dat Holleeder en Hillis heel dik waren: ‘Dat is onzin. Ze heeft dat gewoon gekopieerd van de Achterbankgesprekken.’

Fred Ros, kroongetuige in het Passage-proces en het Holleeder-proces, beweert dat Holleeder zich met 7 miljoen euro heeft ingekocht in de groep rond Soerel en Hillis. Ros wijst Holleeder, Soerel en Hillis aan als de motor achter de liquidatiegolf vanaf 2000: ‘Het zijn negen van de tien keer mensen waar Willem een con ict mee heeft. Dat Willem met hen omging, dat komt omdat hij betaalde. Niet omdat ze vrienden waren.’

Een zeer goed ingevoerde bron die niet per se voor Holleeder is, maar wel dicht bij Hillis stond in die tijd, zegt dat hij er De Ouwe zelf eens naar heeft gevraagd. ‘Het viel me echt op toen. “Wat loop je toch in de rondte met die Holleeder?” vroeg ik hem. Stan knipoogde toen en zei dat die Neus over erg veel geld kon beschikken.’ 

Dit is een hoofdstuk uit het boek De Kouwe Ouwe, de biografie van Stanley Hillis, zoals die in 2017 is verschenen bij uitgeverij Lebowski Publishers, en hier nog is te bestellen.