Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Hollywood memoires: 'Ik vind jou geen leuk mens, ga maar gauw weg!'

Elke zondagochtend delen we een klassieker uit het blad. Voor vandaag hebben we het volgende pareltje van Myléne...

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback1.png

Elke zondagochtend delen we een klassieker uit het blad. Voor vandaag hebben we het volgende pareltje van Myléne de la Haye uit editie 16 van 2016 geplukt.

Panorama's Mylène de la Haye begon haar carrière als filmjournaliste. Tussen 1989 en 1993 was ze meer in Hollywood dan thuis. In deze serie beschrijft ze haar avonturen met Hollywoodsterren. Deel 6: Oorlog met Jeroen Krabbé.

“Goedemorgen Mylène, we hebben vanmorgen een aangetekend schrijven binnengekregen van advocatenbureau Van der Kroft met het bevel jou op staande voet te ontslaan,” zegt Gerard Bed, directeur van het televisieproductiebedrijf D&D Producties. “Op verzoek van meneer Jeroen Krabbé.” Gezellig! Een dergelijk telefoontje kwam vanmorgen ook al binnen van de directeur van Audax en van de juridische afdeling van RTL4. Hollywoodster Jeroen Krabbé is woest en wil mijn hoofd op een dienblad.

We schrijven 1993. Voor D&D Producties maak ik al een hele tijd shownieuwsitems voor het RTL programma Showtime (gepresenteerd door Albert Verlinde en Pauline Huizinga) en daarnaast schrijf ik voor het mannenblad Aktueel, uitgegeven door Audax. Maar als het aan Jeroen Krabbé ligt, smijten beide opdrachtgevers mij per direct op straat. Wat zuur zou zijn omdat ik kostwinner ben en een halfjaar geleden  ben bevallen van een tweeling. De vader van mijn kinderen is muzikant en verdient bij lange na niet genoeg om het gezin drijvende te houden. Tot mijn grote opluchting reageert zowel RTL4 als D&D Producties als Aktueel hetzelfde op de eis van Krabbé: “Wij gaan Mylène niet ontslaan. Het sop is de kool niet waard. Wij zien een rechtszaak met vertrouwen tegemoet.”

Die rechtszaak is er niet gekomen. Krabbés raadsheer heeft hem uiteindelijk tot rede kunnen brengen. Maar het noemen van mijn naam in zijn bijzijn roept nog steeds moordlust bij hem op. Tot op de dag van vandaag.

Een Oscar

We gaan terug naar drie weken voor zijn vulkanische uitbarsting. De film Oeroeg gaat in de Nederlandse bioscopen draaien, een verfilming van een boek van Hella Haasse. Het verhaal speelt in Indonesië tijdens de Nederlandse kolonisatie. Jeroen Krabbé speelt een van de hoofdrollen. UIP (United International Pictures) doet de promotie van de film en heeft mij benaderd een tv-interview te doen met de internationale ster die dan al in grote Hollywoodfilms als Jumping Jack Flash (met Whoopi Goldberg) en de Bond-film The Living Daylights heeft gespeeld.

Ik heb Krabbé nog nooit geïnterviewd en ik vind het een eer. Sinds Soldaat van Oranje ben ik fan en ik vind het te gek dat hij en Rutger Hauer het zo goed doen in Amerika. We ontmoeten elkaar in een hotel, ergens in Amsterdam-Zuid. Krabbé gedraagt zich charmant en blijkt een makkelijke prater. Hij is een echte alfaman maar met een androgyn kantje, een interessante tegenstelling. Ons gesprek gaat veel verder dan alleen over de film Oeroeg. We praten over z'n internationale carrière, over hoe lastig het is om je aan de Hollandse klei te onttrekken, z'n vriendschappen met Hollywoodsterren, hoe moeilijk het is om 'gewoon' te blijven als internationale roem je ten deel valt en, natuurlijk, over z'n schilderkunst.

Hij praat graag en beeldend over zichzelf. Het is een ijdele man en hij is trots op wat hij heeft bereikt. Heel trots. Hij legt uit hoe hij zich altijd vereenzelvigt met de karakters die hij speelt, dat hij zijn personages aantrekt als een jas. Ik trek dan een vergelijking met het voorbereiden van een interview. Dat ik dan ook helemaal opga in degene die ik ga interviewen en dat zo iemand de dagen voorafgaand aan het interview continu in mijn gedachten is. Het gesprek loopt zoals je als journalist hoopt dat een gesprek zal lopen. Het lukt me hem nét even iets meer te ontlokken dan hij wellicht normaal zou loslaten. Hij is open en op z'n gemak.

Mijn laatste vraag is: “Elke acteur droomt van het hoogst haalbare in zijn vak, het binnenslepen van een Oscar. Stel dat jij hem ooit wint, heb je dan je bedankspeech al klaar?” Zonder met z'n ogen te knipperen over de mogelijkheid of een Oscar überhaupt binnen z'n bereik ligt, brandt Krabbé los met een lijst namen van mensen die hij zou bedanken, mocht dat ooit het geval zijn. Na het interview poseert hij gezellig met me voor een foto.

Beneden zijn stand

Terwijl ik naar huis rij met een tape vol prachtige uitspraken bedenk ik hoe spijtig het is dat ik van dit openhartige gesprek met hem maar drie of vier uitspraken kan gebruiken voor het item dat ik ga monteren voor Showtime. Televisie-items mogen niet langer duren dan een minuut of drie en het merendeel van wat Krabbé met mij heeft gedeeld zal derhalve terechtkomen op de montagevloer. Tenzij ik ook een geschreven versie maak voor Aktueel. Daarin kan ik wel het hele gesprek kwijt, want reken maar dat ik de ruimte krijg als ik aankom met een interview met superster Jeroen Krabbé.

Uiteraard weet ik het antwoord al van Krabbé op mijn verzoek of het interview ook in Aktueel gepubliceerd mag worden. Dat is een keihard nee. Krabbé komt uit een kunstenaarsnest, woont in Amsterdam-Zuid, maakt Kunst met een grote K en gaat om met de Groten der Aarde. Aktueel is een blad dat wordt gemaakt voor het volk, voor de lagere sociale klasse en is dus ver beneden zijn stand.

Om het nee van Krabbé te omzeilen, vraag ik niet hem om toestemming maar UIP. Daar reageren ze enthousiast: “Vier pagina's promotie voor Oeroeg in Aktueel? Fantastisch. Nee, niet eerst aan Jeroen vragen, die zegt toch nee. En voordat we daar met hem uit zijn, is je deadline verstreken. Wij leggen het hem wel uit. Laat het wel even lezen voor publicatie.” Ik laat het lezen, UIP vindt het een mooi en positief interview en goede promotie voor Oeroeg. Dus ik krijg groen licht.

Verliefd en plakkerig

Voordat het nummer met het Krabbé-interview in de winkel ligt, stuur ik hem twee bewijsexemplaren op met daarbij een handgeschreven briefje in de trant van: Hallo Jeroen, het was zo'n mooi gesprek dat ik het zonde vond er alleen een paar quotes van te gebruiken. Daarom heb ik ook een geschreven versie gemaakt voor Aktueel. UIP heeft groen licht gegeven. Ik hoop dat jij ook blij bent met de extra publiciteit.

En toen waren de rapen gaar. Meneer Krabbé was woest en toen mijn opdrachtgevers weigerden mij te ontslaan, trof ook hen zijn almachtige toorn. Jarenlang heeft hij geweigerd mee te werken aan RTL4- programma's. “Zolang de naam Mylène de la Haye op de aftiteling van één van jullie programma's staat, werk ik aan geen enkel programma mee.” Hij verspreidde zelfs het gerucht dat ik 'geobsedeerd was door hem' en dat ik me 'verliefd en een beetje plakkerig' had gedragen tijdens het interview en hem daardoor loslippiger had gekregen dan hij normaal was.

Waarschijnlijk was dat zijn interpretatie van mijn uitspraak dat ik me, net als hij bij een filmkarakter, ook helemaal ingraaf in de persoon die ik ga interviewen. Krabbés goede vriend regisseur Ate de Jong, met wie ik het goed kon vinden, heeft een paar jaar na het voorval nog een bemiddelingspoging gedaan maar tevergeefs. Jeroen was niet te vermurwen, ik was en bleef een kutwijf en het interview in Aktueel bleef een onuitwisbare smet op zijn blazoen.

De confrontatie

Nog weer een paar jaar daarna maakte een filmmaatschappij de blunder ons in een gezamenlijke limousine te plannen om naar een filmpremière te rijden. Toen Krabbé erachter kwam met wie hij de limo moest delen, ging hij zo tekeer tegen de organisatie dat ze mij daarna belden met de vraag: “Wat heb jij Jeroen Krabbé in hemelsnaam aangedaan?” Mijn antwoord: “Ik heb een interview met hem in Aktueel geplaatst. Ik weet het, ik verdien de strop.”

Tien jaar na mijn doodzonde ga ik met een bevriend koppel uit eten in het Amsterdams restaurant Le Garage van Joop Braakhekke. Je ontmoet er altijd interessante of kleurrijke types. Advocaat Hiddema zit er vaak, Bram Moszkowicz heeft er z'n eigen tafel en doordat de muren rondom bekleed zijn met spiegels kun je iedereen goed in de gaten houden. Bij binnenkomst zit een groot bont gezelschap aan de eerste grote tafel na de bar. Het is de voltallige familie Krabbé met Jeroen aan het hoofd. Zo te zien wordt er een verjaardag gevierd. Als ik met mijn gezelschap langs zijn tafel loop, kijkt hij op en vertrekt z'n gezicht in een grimas van ongecontroleerde woede. Als ogen konden doden was dit verhaal niet gepubliceerd. Terwijl we plaatsnemen aan onze tafel verbaas ik me erover dat iemand zo lang zo verschrikkelijk rancuneus kan blijven over zo iets triviaals. Als dit het ergste is dat hem ooit is overkomen, wou ik dat ik zijn problemen had. Terwijl we zitten te eten leg ik mijn gezelschap, dat de blik van Krabbé niet is ontgaan, uit waarom de man zo boos is op mij.

Na een uurtje moet ik naar de wc. Ik heb het zolang mogelijk uitgesteld omdat die pal naast het vijandelijke kamp ligt. Als ik uit het toilet kom en het trappetje oploop, kijk ik recht in het gezicht van Krabbé. Hij kijkt niet meer zo boos als toen ik binnenkwam en ik beeld me in dat hij zelfs een enigszins uitnodigende blik naar me werpt. Dat blijkt een stukje meesterlijk acteerwerk te zijn, want als ik naar hem toe loop en hem op zachte toon aanspreek met de woorden 'meneer Krabbé, het is nu tien jaar geleden, kunnen we strijdbijl niet eens begraven' verandert z'n blik weer in standje seriemoordenaar. Hij schraapt z'n keel en zet z'n luidste theaterstem op: “Ik vind jou geen leuk mens, dus ik wil absoluut geen gesprek met jou hebben dus ga maar gauw weg hier.”

Een stakker

Ongeveer de helft van Le Garage kan meegenieten van deze verbale onthoofding en ziet me volkomen perplex afdruipen naar m'n tafel. Mijn goede vriend heeft het allemaal meegekregen en zegt: “Mylène, dit bewijst dat dit een kleine man is. Ronduit zielig dat hij zo reageert.” Hij wacht heel even en vervolgt dan in onvervalst Amsterdams, z'n lippen inmiddels dun van woede en z'n stem net zo luid als die van Krabbé daarnet: “Hoe beroemd hij ook zijn mag. Die Krabbé is een nare man en een stakker. Van mijn part krijgt hij voor z'n arrogante gedoe lekker de KANKER IN Z'N HART!” Ik schrik van z'n woede (maar kan hem wel zoenen) en om ons heen valt het stil. Jeroen blijft stoïcijns met z'n rug naar ons zitten. We krijgen gelukkig geen reprimande van de bedrijfsleider want chique is natuurlijk anders. Als Krabbé ook naar de wc gaat, komt één van z'n zoons naar me toe, die half verontschuldigend uitlegt dat je 'dat soort geintjes nu eenmaal bij iedereen kunt flikken maar niet bij hun vader'.

Zijn kids

Hij heeft zelfs z'n kids vergiftigd met z'n woede. Toen ik afgelopen seizoen meedeed aan The Voice of Holland (voor een reportage in dit blad) kreeg ik een heel gespannen Martijn Krabbé als interviewer. Hij was nerveus omdat hij z'n hele jeugd had gehoord wat voor vreselijk wijf ik ben en het eerste waar hij over begon was over het beruchte interview met z'n pa. Na het interview leek hij volledig verrast over het feit dat er geen groen bloed door m'n aderen vloeide en dat ik niet op een bezemsteel was aangekomen en wenste hij me veel succes toe.

Inmiddels is er 23 jaar, bijna een kwart eeuw, verstreken sinds het incident. Ik hoop van harte dat ik Jeroen Krabbé nog een keer tegen het lijf loop. Dan zal ik hem vriendelijk groeten. En als hij dan weer boos gaat kijken geef ik hem op voor het Guinness Book of Records. Onder de categorie: de man die het langst boos bleef om niets.