Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Van Reeth via Lull naar Anus: op avontuur langs plaatsen met de schunnigste namen van Nederland

Van Rectum tot Poepershoek en van Benedenknijpe tot Anus: Paul Vreuls (74) reed vijf jaar lang dwars door de onderbuik van Nederland en Vlaanderen.

Vreemde plaatsnamen

Op het inklaptafeltje bij mijn treinstoel sla ik een boek neer, met op de cover in koeienletters: Reeth, van Lull naar Anus. In kleine letters: ‘Op avontuur langs de scabreuze kant van Nederland.’ Pal naast die veelzeggende regels poseert een lachende, oude mevrouw met een jampotglazenbril en een hondje met een lullig blauw mutsje. Het is een omslag die je grijpt en niet snel loslaat. Ik kijk naar de treinreiziger naast mij, een man van middelbare leeftijd met een zeer ernstig gelaat. Hij ziet eruit alsof hij nog nooit in zijn leven heeft gelachen. Al helemaal niet om boekjes met vunzige titels.

In mijn ooghoek hou ik de man in de gaten. Zal hij breken? Het zou ook wel vreemd zijn als deze serieuze man helemaal niet zou reageren op een medereiziger die zo publiekelijk een boek genaamd Reeth, van Lull naar Anus gaat zitten lezen. Een hele minuut gaat voorbij. Dan pas werpt de man een blik opzij. Eerst naar mij. Dan naar het boek. Dan weer naar mij. En dan kijkt hij snel weg. Zoals verwacht geeft de man geen kick. Weet hij zich geen houding te geven? In een ultieme poging een reactie te ontlokken blader ik luid en opzichtig langs enkele pagina’s en hoofdstukken, zoals ‘Rectum: Da’s pas ’n gat’, ‘Poepershoek: Poepen, nöken & rietsnijden’ en ‘Benedenknijpe: Dat wil ik zien!’ Het mag niet baten. Nul reactie van de serieuze man. 

Paul Vreuls, de geestelijk vader van Reeth, van Lull naar Anus, moet even later hard lachen om deze treinanekdote. “Toch weer die preutsheid hé?” concludeert hij op het terras van een stationscafé in Amersfoort. “Die titel, ik ben daar zó trots op, jongen. Maar ik ben ook bang dat mensen deze kaft te heftig zullen vinden. En dat iedereen er dus met een grote boog omheen loopt. Ik hoop echt dat mensen voorbij de titel zullen kijken. Want ik vind het in alle opzichten een heel mooi boek geworden. Het is inhoudelijk goed. Echt waar. Er zit humor in en het dóét iets. Het heeft een bepaalde betekenis. Ja, ik sta er volledig achter. Bovendien heb ik achtduizend van deze boekjes laten drukken, volledig op eigen kosten. Een rib uit mijn lijf. Natuurlijk hoop ik stiekem op een gigantisch succes. Dat er een tweede druk moet komen. Ja, dan ben ik het mannetje. Maar de realiteit gebiedt mij te zeggen: ik vind het al prachtig als ik quitte speel.”

Paul Vreuls (74) is naast gepensioneerd journalist en fulltime excentriekeling ook, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, de eerste Nederlander die speciaal plaatsen met melige namen van ons land bezocht. Waarvoor hulde. “En een stukje Vlaanderen en een eenmalige excursie naar Frankrijk,” moet de Limburger erkennen. “Ja, kom op, Anus kón ik toch niet overslaan? Dat spreek je trouwens uit als Anús, met de klemtoon op de u. Denk ik. Toen we er bijna waren, riep de fotograaf: Ik kan het al ruiken.” 

Paul lacht zijn tanden bloot, zoals hij wel vaker zal doen tijdens dit gesprek: “Jongen, het is allemaal zó’n flauwekul!” De jongensdroom van Paul begon vijf jaar geleden. “Jan Kruithof, de chef van motorblad Promotor, vroeg mij om als gepensioneerde nóg een serie van reisverslagen langs bijzondere plekken te maken. Dat had ik als freelancer járen gedaan, zoals een fietstocht langs de complete grens van Nederland, of mijn serie over rare overnachtingsadresjes voor wandelaars en fietsers. Het idee voor een tochtje langs gekke plaatsnamen sluimerde al een poosje door mijn kop. Ik ging zoeken op internet en stuitte op dorpjes als Ziek, De Hel, Rectum en Poepershoek. Toen wist ik genoeg.”

‘Die titel, ik ben daar zó trots op. Maar ik ben ook bang dat mensen deze kaft te heftig zullen vinden. En dat iedereen er met een boog omheen loopt'

Gewapend met schunnige lijstjes, kaarten en veel voorpret stapte Paul in het najaar van 2020 in zijn oude, donkergroene Golf. Op weg naar Oude Zeug. “Ik wist echt niet wat ik moest verwachten,” zegt de avonturier. “Via Google werd ik niks wijzer. Dus ik rijden, over de A6, door dat mooie open Noord-Hollandse land, richting de Afsluitdijk, richting Leeuwarden. Nou jongen, ik schrok mij de pleuris. Gigantische complexen, overal. Datacentra van Amazon, Google, Microsoft en dat soort jongens. Ik moest meteen denken aan dat oude verkiezingsaffiche van de SP: ‘Als het voor de economie is, vervuilen we zelfs ons vruchtwater’. Die hele kop van Noord-Holland bleek volgebouwd te zijn. Doodzonde.” 

Naarmate Paul dieper de Oude Zeug werd ingezogen, werd de uitdaging om in dit kille niemandsland een leuk verhaal te scoren er niet minder op. Paul: “Je moet goed zoeken voordat je er bent, want het ligt echt midden in de leegte. En dan kom je eindelijk aan in zo’n plaatsje, en dan is er eigenlijk geen reet.” Vroeger was Oude Zeug nog een levendige haven onder de rook van het Noord-Hollandse Den Oever, tegenwoordig is het niet meer dan een zandplaat. “Daar rij je dan, met je goede gedrag. Ik die dijk afrijden, langs een soort haventje, en dan denk je wel: wat moet ik hier in vredesnaam? Er is helemaal niks! Alleen wat wind, water en een paar scheve paaltjes. Toen doken er ineens twee vrouwen op.

Vraagt er eentje doodleuk aan mij: Is deze hond van u? Ik had niet eens een hond bij me! Het was zo’n absurde vraag dat ik ‘m meteen heb opgeschreven. Dat soort momenten, die absurde situaties, dat is waar een verhaal begint. Kort daarna werd ik aangezien voor een vogelspotter, omdat kennelijk ergens een zeldzame ijseend was gesignaleerd. Kort dáárna trof ik in Kreileroord, het dichtstbijzijnde dorpje, een man in een pyjamabroek op straat. Die vent bleek verrassend sympathiek en wist te vertellen dat zijn dorp vroeger het menselijk afvalputje was voor de ‘moeilijke gevallen’ uit de kop van Noord-Holland. Zo regen ze zich allemaal aan elkaar, de toevallige ontmoetingen, de rare vragen, de stille dorpen. Dat is precies wat dit avontuur zo leuk maakte. Je weet nooit wat je aantreft.”

Na Oude Zeug volgden Rectum, Kampeersnol, De Dood en zo nog vele dubieuze uithoekjes die onze polder rijk is. In zijn uppie – soms vergezeld door een fotograaf of zijn vrouw – tufte Paul vijf jaar lang het ganse land en een stukkie Vlaanderen door, op zoek naar bordjes met verboden woorden en inwoners met mooie verhalen. “Vaak ging ik op de bonnefooi,” vertelt hij. “Gewoon erheen, rondrijden, kijken wat je tegenkomt. Desnoods ergens aanbellen. Dat werkt eigenlijk altijd. Iedereen wilde met mij praten. Ik kwam overal binnen. Jongen, het leukste wat ik ooit gedaan heb.” 

In een gesprek over Reeth, van Lull naar Anus liggen de vunzige anekdotes constant op de loer. Paul: “Een van de eerste succesmomenten was meteen bij de aftrap, toen ik het Twentse dorpje Rectum binnenreed. De eerste die ik daar aantrof was een lokale wijnboer op leeftijd. Ik vroeg hem naar die dorpsnaam. De boer keek mij aan met een stalen gezicht aan en zei: Mensen vragen wel vaker waar Rectum ligt en ik antwoord altijd hetzelfde: steek een vinger in je reet en je zit meteen in het centrum. Nou, jongen, dan heb je me.” Paul slaat zich op de knieën van het lachen. “Mijn dag kon niet meer stuk.”

In het Zuid-Hollandse Vuilendam, waar hij op goed geluk een boerderij op beeld vastlegde, werd het ook heel gezellig. “De boer Hen Tukker riep mij binnen voor een bakkie koffie. In een ouderwetse keuken vol antieke tegeltjes kreeg ik een spontane theatershow voorgeschoteld. Hen bleek een rasechte verhalenverteller. Die vent begon met verhalen over het gereformeerde Vuilendam en alle dorpsgekken. Van de man die niet kon fietsen, niet kon klokkijken, helemaal niets, alleen maar vragen stellen, koffiedrinken en naar iedere vrouw die hij tegenkwam roepen: Jij hebt geen BH aan! tot Piet de kapper, een heel smal ventje, net een vogel, die ooit een hap uit het oor van Hen Tukker had genomen. Ik lachte me helemaal suf.” 

‘Ik ging zoeken op internet en stuitte op dorpjes als Ziek, De Hel, Rectum en Poepershoek. Toen wist ik genoeg'

In zijn trektocht langs Kruishaar, Benedenknijpe, Stinkhoek en al die andere dorpjes belandde Paul ook regelmatig in bloedserieuze gesprekken. Daarvan maakte eentje écht indruk op de oud-journalist: “In een van die gehuchten probeerde een boer mij ervan te overtuigen dat ‘Hilversum’ en ‘Den Haag’ het volk voorliegen. Dat kranten en televisie worden ‘geregisseerd’ door ‘grote krachten erachter’. Dat vond ik heel heftig. Hoe kan het dat de kloof tussen stad en platteland zó groot is dat dit wantrouwen welig tiert? Daar schrok ik echt van.”

Ergens rondom Fiemel, Jeuk of Kuttingen liep het vrolijke project volledig uit de hand en besloot Paul al die ‘vieze’ gehuchten en rare plaatsnamen tot een boek te bundelen. Sinds vorige maand schittert het in de schappen. Wie het 176-pagina tellende werk openslaat, vindt zichzelf al snel terug in de ‘Anale Driehoek’. Dat is geen occult genootschap, maar een denkbeeldige driehoek in Vlaanderen met plaatsnamen als Kontich, Reet en Aartselaar. “Ik verzin het niet!” zegt Paul.

“Ook niet dat ene Danny Deneuker vier jaar lang burgervader was van Kuttekoven, in de regio Vochtig Haspengouw. Ja, toen ik dát hoorde, wist ik: die Deneuker, díé moet ik hebben. Ik probeerde hem te pakken te krijgen voor een interview of op z’n minst een foto. Ik heb ingesproken op zijn voicemail, maar Danny Deneuker bleek ongrijpbaar. Misschien was het hem toch iets te gortig. Die man wordt hier natuurlijk al zijn hele leven mee geplaagd. Terwijl ‘neuken’ in België niets betekent. Daar spreken ze weer van ‘poepen’. En wist je dat ze in Zuid-Afrika ‘ik ga jou neuken’ zeggen als ze iemand gaan slaan? Zeg in Kaapstad dus nooit te snel tegen een dame: zullen we even neuken, want dan beland je in de bak.” 

Zo ontpopte het puberale project van Paul zich niet alleen tot een fysieke reis, maar ook een literaire. “Ik ben echt de archieven ingedoken, hoor. En ik heb overal heemkundekringen benaderd – van die lokale historische clubjes – om te achterhalen waar die rare plaatsnamen nou vandaan kwamen. Want ik wilde niet alleen gniffelen om een gekke naam: ik wilde wéten waarom een gehucht bijvoorbeeld Lul heet, of Benedenknijpe. Dat zoeken leverde de leukste ontdekkingen op. Zo bleek dat het Limburgse buurtschap Lull ooit gewoon vernoemd was naar het kabbelende geluid van de langslopende beek, zo van: lulululululululululul, en dat de gemeente Venray de naam in de negentiende eeuw stilletjes heeft laten verdwijnen. Waarschijnlijk dachten ze: hier wonen geen lullen.”

Veruit de meeste bewoners van plekjes als Reeth, Achterom of De Homo’s zijn juist hartstikke trots op hun roots, zegt Paul. “Dat viel mij wel op: voor mensen in Poepershoek is Poepershoek gewoon Poepershoek. Rectum evenzo. Die seksuele connotaties, die hebben ze helemaal niet.” Dat zij in een boek over gekke plaatsnamen terechtkwamen, deerde hen evenmin. “Eigenlijk vond iedereen die ik sprak het prachtig dat iemand geïnteresseerd was in hún dorp. Ze willen graag vertellen over de oorsprong van de dorpsnaam, al was het maar om te benadrukken dat het vroeger iets heel onschuldigs betekende. Bovendien hebben deze mensen er nooit vervelende ervaringen mee. Ja, in Zeeuws-Vlaanderen stopt zo af en toe een motorrijder naast het bordje van Boerenhol om zijn broek te laten zakken en een selfie te maken. That’s it.” 

Tussen de regels door wordt duidelijk dat het boek voor de schrijver meer is dan alleen een bundeling lollige plaatsnamen. Het is ook een persoonlijk afrekenmoment met de krampachtigheid rondom seks en taal waarmee hij is opgegroeid. Paul: “Ik kom uit een katholiek nest, in het diepe zuiden. Als kleine jongen kreeg ik te horen dat doktertje spelen met het buurmeisje absoluut not done was. Moeder stond binnen de kortste keren op om kleine Paul in de keuken te verhoren.

‘De boer zei: mensen vragen wel vaker waar Rectum ligt en ik antwoord altijd hetzelfde: steek een vinger in je reet en je zit meteen in het centrum'

Je bent toch niet aan haar geweest, jongen? Het schuldgevoel dat daarop volgde, bleef mij lang achtervolgen. Maar wat kon ik verwachten van mijn moeder? Als jonge vrouw was zij in de jaren dertig in Maastricht nog lid geweest van de Vereeniging tot bescherming van meisjes. Met de beste intenties natuurlijk, maar het creëerde een sfeer van angst en zonde rondom seksualiteit. Daar heb ik wel lang last van gehad. Tien, twintig jaar heb ik daarmee geworsteld. Ik heb me er echt van moeten bevrijden.” 

Reeth, Lull en Anus grondiger verkennen? Het boek van Paul Vreuls is in diverse boekwinkels te koop en tevens te verkrijgen via www.boekreeth.nl. Ook voor mooie fiets-, motor en autoroutes zoals ‘Van Boerenhol tot de Anale Driehoek – 143 km’. 

En ziehier, dat bevrijdingsproces resulteerde decennia later in een vrolijk boek. Reeth, van Lull naar Anus is voor Paul een vorm van therapie geweest, maar dan wel een heel lachwekkende. “Wat ik wilde melden, wat toch wel de motor is geweest achter dit verhaal: dat afrekenen met een bepaalde benauwdheid als het gaat over seksuele termen,” zegt hij bijna triomfantelijk. “Waar ik vroeger bij het woord ‘neuken’ vuurrood kon aanlopen, roep ik het nu fluitend in het openbaar, bij voorkeur in een zin met drie andere schuttingwoorden.” 

‘Danny Deneuker was vier jaar lang burgervader van Kuttekoven, in de regio Vochtig Haspengouw. Toen ik dát hoorde, wist ik: die Deneuker, die moet ik hebben’

Van Dildo tot Kut

Om het verhaal compleet te maken hierbij nog een rondje langs de meest glorieuze geografische genitaliën buiten Nederland. Zo treffen wij in Engeland het pittoreske Sandy Balls, een bosgebied vernoemd naar oude zandheuvels waar Sandy Balls-koffiemokken het winkeltje uitvliegen. Aan de overkant van de oceaan vind je Bloody Dick, een natuurreservaat in de Amerikaanse staat Montana. Deze lullige plaats is vernoemd naar goudzoeker Richard ‘Bloody Dick’ Leigh, een man die zó vaak vloekte dat zijn naam bleef hangen. Ook in het Canadese vissersdorp Dildo vieren ze hun naam met trots. Er is een jaarlijks Dildo Days-festival, met een mascotte genaamd Captain Dildo. Terug in Zuid-Europa ligt Kut, een charmant kustplaatsje op het Kroatische eiland Vis. In het Kroatisch betekent Kut gewoon ‘hoek’, maar toch: je zou maar in Kut geboren zijn en vervolgens opgegroeid in Split. 

In het Oostenrijkse Fucking zijn deze flauwe grappen verleden tijd. Na tientallen jaren van gestolen plaatsnaambordjes doopte de Fuckingers hun dorp in 2021 officieel om tot Fugging. In het Amerikaanse Intercourse (Pennsylvania) gebruikt men de dorpsnaam (‘geslachtsgemeenschap’) juist voor marketing. De plaatselijke zuivelboer adverteert trots met de slogan ‘Our milk comes straight from Intercourse’

We sluiten onze triviale toer af in het Ierse Ballylickey, een lieflijk dorp dat zijn naam te danken heeft aan Baile Locha (‘stad bij het meer’), maar in de volksmond vooral klinkt als iets wat niet in de kerk thuishoort. Al met al genoeg keuze voor de volgende zomervakantie. 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Bizar
  • Jurjen Drenth E.A.