MISDAADCOLUMN: Een jonge vader schudt zijn baby zó hard door elkaar dat ze blijvend hersenletsel oploopt
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'baby-schudden'.
Soms kom je een bericht tegen dat je liever had overgeslagen.
Op de site van RTV Rijnmond las ik over een jonge Afghaanse vader die zijn baby zó hard door elkaar had geschud dat ze blijvend hersenletsel heeft opgelopen. De officier van justitie noemde het een wonder dat het meisje nog leeft. Ze zal haar hele leven zorg nodig hebben.
De verdachte hoorde vier jaar cel tegen zich eisen, waarvan twee voorwaardelijk. Zijn advocaat sprak over onervarenheid en paniek, over iemand die het allemaal niet meer wist. In de rechtszaal zat de moeder van het kind, die hem ondanks alles bleef steunen. De man vertelde dat hij zich had geschaamd voor de zwangerschap, dat zijn ouders van niets wisten, dat hij af en toe een half uurtje oppaste als de moeder even weg moest. Zoals op de dag van het incident, als ze naar een sollicitatiegesprek gaat. De baby ligt te slapen. Als ze begint te huilen, pakt hij een flesje, maar dat gaat mis. Er springt een kat op de bank, hij schrikt, het flesje raakt het mondje van de baby en ze begint harder te huilen. Wat er daarna precies gebeurde, blijft vaag. De verdachte zegt dat hij haar ‘te hard heeft getroost’.
Steeds weer hetzelfde scenario: een jonge ouder die zegt dat hij de kleine ‘alleen maar wilde kalmeren’
In het dossier staat iets anders: dat de baby niet alleen een wondje had, maar ook een blauwe plek op haar gezicht, een schaafwond op haar oor en bloedingen in de hersenen. De rechter vroeg of hij boos was geweest. De man zei van niet. Maar zulke verwondingen ontstaan niet door schrik of paniek. Daarvoor moet je hard schudden, stevig vastpakken, misschien zelfs slaan. Dat is geen onkunde of pech, dat is kracht zonder rem; het moment waarop iemand zijn verstand verliest en een kind een zonnige toekomst wordt ontnomen.
In mijn tijd bij de politie kwam ik dit soort zaken vaker tegen. ‘Baby-schudden’ wordt het genoemd. Een keurige term voor een verschrikkelijke daad. Achter dat woord zit altijd hetzelfde beeld: een ouder die de controle verliest, het kind bij de armpjes grijpt en begint te schudden tot het stil is. Geen ongeluk, geen reflex, maar geweld, omdat het gehuil te veel werd. De omstandigheden verschillen, de afloop bijna nooit. Steeds weer hetzelfde scenario: een jonge ouder, een klein huis, te weinig slaap, te veel druk. En altijd dat moment waarop het misgaat – seconden maar – waarna het stil wordt. Een ambulance, buren die niets hebben gehoord, een vader die zegt dat hij de kleine ‘alleen maar wilde kalmeren’.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2F4XFXjppzpjciuM1761139028.jpg)
De officier sprak in deze Rotterdamse zaak van poging tot doodslag. De advocaat noemde het paniek. Dat verschil van toon zegt alles over hoe er soms met dit soort zaken wordt omgegaan. Liever zoeken naar verzachtende omstandigheden dan naar verantwoordelijkheid. De psycholoog schrijft over ‘beperkte emotieregulatie’, de reclassering noemt het ‘een incident’, en de rechter spreekt van ‘een tragische situatie voor alle betrokkenen’. Dat laatste is waar, maar niet in gelijke mate.
Wat me telkens opvalt, is hoe snel de aandacht verschuift van het slachtoffer naar de dader. Binnen een dag wordt hij iemand ‘met problemen’, ‘die hulp nodig heeft’ en ‘spijt heeft’. De zaak draait al gauw om zijn tranen, zijn verklaring, zijn tweede kans. In het dossier heet het dan: ‘Verdachte toont inzicht in zijn handelen’.
Maar inzicht geneest geen hersenletsel. Het meisje kan nauwelijks zien en zal haar leven lang afhankelijk blijven van zorg. Haar vader zei dat hij er altijd onder zal lijden. De rechter antwoordde dat hij daarin niet alleen is.
Begrip is een mooie eigenschap, maar niet als het de plaats inneemt van rechtvaardigheid. Niet alles hoeft verklaard of verzacht te worden. Sommige daden zijn wat ze zijn: bruut, onherstelbaar en onvergeeflijk.
- Adobe Stock