De verkiezingen kwamen voor velen als een verrassing. Had je dit zien aankomen?
“Nee, absoluut niet. We hebben zo lang en intensief onderhandeld… Juist als VVD hebben we onze nek uitgestoken om in dit kabinet te stappen, omdat we geloofden dat we inhoudelijk eindelijk de dingen konden realiseren die wij al zo lang wilden. We hebben keihard gewerkt om de boel overeind te houden. Dus ja, ik baalde enorm. Dit was absoluut niet de bedoeling.”
Beschrijf die laatste dagen eens. Stuurde Wilders doelbewust op een breuk aan?
“Het was overduidelijk dat er een uitweg werd gezocht. Wilders wilde geen verantwoordelijkheid meer dragen. Dat deed hij eigenlijk al een jaar niet. Als je echt iets wilt veranderen in dit land, moet je bereid zijn om achter de schermen te bikkelen, meerderheden te zoeken en compromissen te sluiten. Dat is iets heel anders dan de hele dag op X roepen en hopen dat je mening wordt overgenomen. Dat is geen verantwoordelijkheid dragen, dat is toneelspelen voor de bühne.”
Van Ankara naar het Binnenhof
Dilan Yeşilgöz-Zegerius, geboren op 18 juni 1977 in Ankara, kwam als kind naar Nederland en klom op van Amsterdams raadslid tot minister van Justitie en Veiligheid. Daar werd zij het gezicht van de harde aanpak van de georganiseerde misdaad. In 2023 volgde ze Mark Rutte op als partijleider van de VVD. Een voormalig vluchteling die met een onvervalst law-and-order-profiel de top van de Nederlandse politiek bereikte.
Maar om het nu op het ontlopen van ‘verantwoordelijkheid’ te gooien, is dat niet een frame dat de VVD nu gebruikt in de aanloop naar de verkiezingen?
“Wat is jouw analyse dan? Als je kijkt naar de feiten: het hoofdstuk over asiel in het hoofdlijnenakkoord was een van de meest gedetailleerde. Dat was voor 90% ons verkiezingsprogramma, simpelweg omdat wij de uitgewerkte ideeën hadden. Vervolgens krijg je als PVV met 37 zetels je eigen minister op dat departement. Je hebt een groot deel van het kabinet in handen. En dan zou je worden tegengewerkt door NSC en moeten er daarom nieuwe verkiezingen komen? Het slaat werkelijk nergens op. Minister Faber had allang stappen kunnen zetten. Een deel van haar ‘10-puntenplan’ stond nota bene al in het akkoord. Voor de rest hebben we gezegd: Ga je werk doen, niemand staat je in de weg. Als je met 37 zetels je beleid niet kunt uitvoeren, ga je het met 40 zetels ook niet redden. Het is het patroon van iemand die constant wegloopt.”
En daarom zeg je nu: nooit meer met de PVV?
“Dat ga ik echt nooit meer doen, nee. Als je het land zo laat stikken… We hadden voor het eerst sinds mensenheugenis een rechtse meerderheid om het verschil te maken op asiel. We hebben aan die tafel gezegd: Doe dit nou niet. Je weet niet of we deze kans ooit weer krijgen. Je moet wel wérken om tegengewerkt te kunnen worden. Het is een gemiste kans en dat vind ik vooral zonde voor Nederland, niet eens zozeer voor de VVD.”
Het risico is wel dat de VVD-kiezer straks nog maar heel weinig van zijn wensen gerealiseerd ziet, als jullie in het nieuwe kabinet over links gaan.
“Er zitten wel heel veel aannames in die vraag. Ik ga niet in een links kabinet zitten. Laten we helder zijn: de VVD wil lagere lasten op inkomen, ruimte voor ondernemers, investeren in defensie en een kleinere overheid. GroenLinks-PvdA staat daar lijnrecht tegenover. Frans Timmermans wil misschien lagere lasten op arbeid, maar tegelijkertijd wordt je spaargeld extra belast, je erfenis zwaarder aangeslagen en gaat de hypotheekrenteaftrek eraan. De middenklasse betaalt de rekening. Wij willen regeren in een centrumrechts kabinet dat de keuzes maakt die dit land sterker maken. En ik heb echt bezwaar tegen het frame dat wij ‘niet over rechts willen.’ De PVV is sociaaleconomisch kneiterlinks en heeft nu voor de tweede keer bewezen niet te willen regeren. Dan sluit je jezelf uit.”
De politieke arena wordt vaak gezien als een testosteron-gedreven wereld vol oude mastodonten. Heb je als vrouw het gevoel dat je je meer moet bewijzen?
“Dat gevoel kun je in elk vakgebied weleens hebben. Maar eerlijk gezegd ben ik er zelf nooit bewust mee bezig geweest, ook niet toen ik begon.”
Zelfs niet toen je tegen al die gevestigde namen moest opboksen?
“Die hebben we in mannelijke en vrouwelijke vorm, hoor. De VVD is, zonder daarover op te scheppen of blind te staren op diversiteit, misschien wel een van de meest diverse partijen van Nederland. Dat komt omdat we er niet krampachtig mee bezig zijn, maar iedereen gewoon een gelijke kans geven. We zetten niet uit wanhoop iemand ergens neer om te kunnen zeggen: ‘Kijk ons eens divers zijn.’ Zo werkt het bij liberalen niet, en zo zit ik zelf ook niet in elkaar.”
Je hebt nooit een ‘glazen plafond’ ervaren?
“Nee. Een wijze vrouwelijke VVD-burgemeester zei ooit iets heel treffends: In Nederland is er minder sprake van een glazen plafond, maar soms plakt de vloer wel gewoon heel lekker. Dat vind ik een rake observatie. Veel vrouwen werken hier nog in deeltijd, waardoor ze economisch afhankelijk blijven van hun partner. Ik denk dat dát in Nederland een groter thema is dan een glazen plafond.”
Je hebt zelf geen kinderen. Maakt dat een carrière als deze makkelijker? Je hoeft niet de afweging te maken om meer thuis te zijn.
“Dat klopt. Het leven dat ik nu leid, met dag en nacht beveiliging, is al zwaar. Dat zou ongetwijfeld nog zwaarder zijn als je ondertussen ook je kind naar school en de voetbaltraining moet brengen. Tegelijkertijd zie ik collega’s – en dan breder dan de politiek, zoals journalisten, rechters en advocaten die ook beveiligd worden – die het wél doen. Ik heb daar intens veel respect voor. Zij bewijzen dat het kan, dus als het had gemoeten, had ik het ook gekund. Maar het scheelt zeker dat mijn situatie anders is.”
Sinds wanneer word je zo zwaar beveiligd?
“Dat begon toen ik minister van Justitie en Veiligheid werd. De dreiging is direct gelinkt aan mijn strijd tegen de georganiseerde misdaad. Dit is helaas al een tijd de realiteit in Nederland. Zelfs medewerkers in het gevangeniswezen worden bedreigd. Veel van die mensen staan niet op de voorpagina, maar laten zich ook niet intimideren. Als ik het soms zwaar heb, denk ik aan hen. Als zij doorgaan, wie ben ik dan om op te geven? Dat gaat dus nooit gebeuren. Ik heb er dan ook nog geen seconde spijt van gehad. Nooit. Je moet je nooit laten intimideren. Iemand moet dit werk doen, en zolang je de juiste mensen boos maakt, doe je iets goeds. Het was pas zorgwekkend geweest als criminelen hadden gedacht: van die minister hebben we geen last. Ik zorg er wel voor dat ze last van me hebben.”
Hoe gaat je man René, een rasechte Amsterdammer, hiermee om?
“Precies hetzelfde. Hij is de meest nuchtere persoon die ik ken. Hij weet heel goed het verschil tussen goed en kwaad. Zolang hij ziet dat mijn intenties goed zijn, kan hij alle weerstand, kritiek of bagger die ik over me heen krijg perfect relativeren. Of dat nu leidt tot beveiliging of tot een hetze in de media, hij zal daardoor nooit wankelen. Daar kan ik nog veel van leren.”
Aan de ene kant heb je die steun, aan de andere kant word je online en in de media soms kapotgemaakt. Wat doet dat met je?
“Dat is met vlagen echt zwaar, ja. Ik kan prima tegen kritiek, dat hoort bij het vak. Ik heb geleerd goed te luisteren naar wáár de kritiek vandaan komt. Als het van vakmensen komt, van mensen voor wie ik dit werk doe, trek ik het me aan. Toen ik minister was, belde ik vaak met agenten op straat om te vragen wat nieuw beleid voor hen zou betekenen. De korpsleiding werd daar weleens chagrijnig van, maar ik wil kritiek direct horen, niet via officiële memo’s. Dan is het vaak te laat. Maar waar ik heel slecht tegen kan, is als het oneerlijk en persoonlijk wordt. De narigheid die je daardoor over je heen krijgt en het feit dat je jezelf niet altijd kunt verdedigen. Ik zal niet snel een journalist bellen om te klagen, uit respect voor de persvrijheid. Maar dat betekent dat ik veel moet laten gaan. Wat me echt raakt, is als mensen – vaak uit linkse hoek – VVD-stemmers wegzetten als een soort halve fascisten. Dat is een verdienmodel, het is clickbait. Maar je demoniseert een enorme groep gewone Nederlanders die liberaal zijn en verandering willen. Dat vind ik intens naar.”
Als minister van Justitie en Veiligheid maakte je van de bestrijding van de georganiseerde misdaad je topprioriteit. Wat was de hardste actie die je daar als minister tegen hebt ondernomen?
“Ik zou ‘hard’ willen vervangen door ‘effectief.’ De georganiseerde misdaad is geen lokaal probleem: het is een flexibele, steenrijke multinational die de overheid altijd een stap voor is. Wat heel effectief is geweest, is het openbreken van de internationale structuren. Ik ben heel bewust naar landen als Marokko, Turkije en de Emiraten gereisd. Daar heb ik een-op-een met de leiders gesproken: Ik zal je vertellen wat er in ons land gebeurt. Criminelen duiken bij jullie onder en wassen er hun geld wit, terwijl ze er in Nederland voor zorgen dat advocaten en journalisten hun kinderen niet meer naar school durven te brengen. Die directe aanpak heeft echt geholpen om hun verdienmodellen aan te pakken en geld af te pakken. Daarnaast heb ik me persoonlijk intensief bemoeid met ons stelsel van bewaken en beveiligen. Dat was na de moorden rondom het Marengo-proces hard nodig. Het beschermde kroongetuigen, hun families en andere bedreigde personen onvoldoende. Dat zijn geen zichtbare ‘harde’ acties zoals strafverhogingen, die we overigens ook hebben doorgevoerd. Maar om te winnen, moet je slimmer zijn. We gaan het qua geld nooit van ze winnen, dus moeten we slimmer opereren.”
Anderhalf jaar geleden zei je hier: De strijd tegen de drugscriminaliteit gaan we winnen. Heb je nog steeds het gevoel dat justitie aan de winnende hand is?
“Ja, nog steeds. Maar ik zei toen waarschijnlijk ook al dat het een lange adem vergt. We zitten er nog middenin. Anderhalf jaar is te kort, maar we móéten deze strijd winnen. Onze manier van leven wordt fundamenteel bedreigd door de georganiseerde misdaad, en ik denk dat de gemiddelde Nederlander zich dat onvoldoende realiseert.”
Waarom is die dreiging zo fundamenteel?
“Praat eens met ondernemers op een bedrijventerrein. Hoor hoe ze onder druk worden gezet om hun loodsen beschikbaar te stellen. Criminelen kunnen hun geld alleen witwassen, omdat ze in de bovenwereld de ruimte krijgen. Die verwevenheid is het gevaar. Als je dat niet stopt, kom je in een fase van corruptie, waarin je instituties niet meer kunt vertrouwen. Dat je niet meer weet of de persoon met wie je praat zuiver op de graat is. Die realiteit is niet zo ver weg als je denkt. Kijk naar landen als Italië, waar de maffia nog steeds diepgeworteld is. Toen ik daar was na de moord op Derk Wiersum was de houding schokkend. Advocaten? Die zijn in dienst van de criminelen, zeiden ze. Dat werd als vanzelfsprekend gezien. Doodeng vond ik dat.”
Was je daarom ook zo geschokt door de zaak Inez Weski?
“Ja, enorm. Omdat het onze rechtsstaat direct in het hart raakt. Ik vind dat de advocatuur zelf veel meer stappen zou moeten zetten om hun mensen te beschermen en weerbaar te maken. In mijn eerste week als minister heb ik al gezegd: Of jullie komen met suggesties, of de overheid gaat de regels voor jullie bepalen. Dat betekent mogelijk het inperken van rechten, bijvoorbeeld in het contact tussen advocaat en gedetineerde. Niemand wil dat, maar ik wil óók niet dat een topcrimineel vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) opdrachten geeft voor aanslagen. Als ik moet kiezen, kies ik voor de veiligheid van de journalist. Het is een gezamenlijke strijd voor onze rechtsstaat, niet een strijd tussen de overheid en de advocatuur.”
Is het niet ook enorm hypocriet? Talloze mensen gebruiken in het weekend drugs en houden de drugscriminaliteit zo in stand.
“Absoluut. Het is dubbel. Ik vind dat je moet weten welk systeem jouw vraag in stand houdt. Ik heb die gesprekken vaak gevoerd. Mensen zeggen: Ik gebruik alleen in het weekend, wie doe ik er kwaad mee? Mijn dealer is een leuke jongen op een scooter. Maar waar haalt die jongen zijn spul vandaan? Welke keten van geweld, afpersing en moord zit daarachter? Dat is een zelfgekozen naïviteit. Tegelijkertijd moeten we realistisch zijn: Nederland is vanwege de haven van Rotterdam een ideaal doorvoerland. Zelfs als niemand in Nederland meer zou gebruiken, blijft het geweld hierachter. De drugs en het geld verlaten ons land, maar de lijken blijven hier. Daarom moeten we onze havens en logistieke knooppunten veel beter beschermen.”
Wat is het avontuurlijkste dat je ooit hebt gedaan, los van de politiek?
“Vroeger hield ik ervan om op vakantie op pad te gaan zonder vast plan, mensen te ontmoeten en te zien wat er op mijn pad kwam. Dat is nu ondenkbaar. Mijn leven in Nederland speelt zich elke dag buiten mijn comfortzone af, dus de momenten die van mij zijn, wil ik juist zo saai en voorspelbaar mogelijk houden. Mijn vakanties zijn saaier dan ooit: ik weet precies waar ik wanneer ga eten. Een afwijking daarvan is al het avontuur van de dag.”
Een ander soort avontuur: de vorige keer zei je dat je een volledige sleeve tattoo wilde. Hoe staat het daarmee?
‘De sleeve is er nog niet, maar het plan staat nog. Ik had twee tatoeages en inmiddels heb ik een derde laten zetten. Dat was nog best een komisch gezicht: een minister die met alle beveiliging een tattooshop binnenstapt. Binnenkort staat de vierde gepland, dus we bouwen het rustig op.”
Wat is die derde tattoo geworden? En heeft die een speciale betekenis?
“Het zijn een paar regels uit een gedicht van Roald Dahl, uit Sjakie en de Chocoladefabriek. Het thema van onze bruiloft was namelijk dat boek, dus ik wilde daar iets van vereeuwigen. Het grappige is: laatst was de film op tv. Mijn man bleef kijken, terwijl ik dacht dat we hem wel 80 keer hadden gezien. Bleek dat hij de film nog nooit had bekeken. Ik zeg: Man, onze hele bruiloft en zelfs mijn tattoo zijn op dit verhaal gebaseerd! Hij had er gewoon nooit interesse in gehad. Het is een van de vele anekdotes die laat zien hoe we wel van elkaar houden, maar niet erg romantisch zijn.”
- Ivo van der Bent