Wetenschappers: je bent leuker dan je denkt (zelfs als jij dat niet gelooft)

Psychologen van Harvard, Yale en Cornell ontdekten het al een paar jaar geleden: als twee onbekenden met elkaar praten, denkt bijna iedereen dat hij zelf een slechtere indruk heeft gemaakt dan de ander. Gemiddeld 12,5 procent minder leuk, om precies te zijn.

In 2025 werd het onderzoek herhaald met ruim 2.700 proefpersonen in klaslokalen, kantoren en vergaderzalen.
De uitkomst? Negentig procent van de mensen dacht dat ze minder aardig waren overgekomen dan ze in werkelijkheid waren.

{{ trans('customs.newsletter_signup.responsemsg') }}

{{ trans('customs.buttons.signup') }}

Vul een geldig emailadres in. {{ errors . email[0] }}

Alleen de types met flink wat zelfvertrouwen – je weet wel, die gasten die nooit twijfelen of hun grapje te ver ging – hadden het ongeveer goed ingeschat.

De kloof zit overal

In 2025 deden wetenschappers het experiment nog eens dunnetjes over, dit keer met meer dan 2.700 mensen. Van klaslokaal tot kantoor, van teamoverleg tot borrelpraat - overal hetzelfde verhaal: 90 procent van de deelnemers dacht dat ze een slechtere indruk hadden gemaakt dan ze in werkelijkheid deden.

Zelfs de mensen die prima in hun vel zaten, bleken zichzelf structureel te laag in te schatten. Alleen de zelfverzekerde types zaten er niet naast.
Zij bleken niet arrogant, maar gewoon realistisch. Ironisch genoeg dus de enigen met zelfkennis.

Waarom?

De reden is simpel. Als we naar anderen kijken, zijn we best mild: glimlachje, vriendelijk knikje, gesprek loopt – prima mens. Maar zodra we onszelf analyseren, gaan we los.

We ontleden elk woord, elke stilte, elk handgebaar. Eén grapje dat nét niet landt en we denken meteen: dat was het, ze vinden me een kneus. Terwijl niemand dat grapje nog herinnert.

In werkelijkheid letten mensen helemaal niet op die details. Het gaat dus vaak beter dan jij zelf denkt – tenzij je echt een hork was, natuurlijk.