Het is nog even gissen hoe het publiek in pak ‘m beet Emmen, Kudelstaart en Abbegaasterketting zal reageren op The Smashing Machine, die vanaf deze week (2 oktober) in de bioscoop draait, maar op de grotere filmfestivals breekt de nieuwste film met Dwayne ‘The Rock’ Johnson serieus potten. De allereerste vertoning van de verfilming van het leven van MMA-icoon Mark Kerr kreeg in Venetië zelfs een staande ovatie van een kwartier, bijna even lang als de kooigevechten waarmee Kerr beroemd werd. De eerste recensies schreeuwen ook: gaat dat zien! Vooral de 8,8 van IMDB, het toonaangevende medium waarop films worden gemaakt of gekraakt, valt op.
Ter vergelijking: met dat cijfer houdt de film gelijke tred met cultureel erfgoed als The Good, the Bad and the Ugly, The Lord of the Rings en Forrest Gump. En dan te bedenken dat de hoofdrolspeler van dit actiespektakel, Dwayne Johnson dus, tot op heden enkel en alleen door Hollywood werd gevraagd vanwege zijn skippyballen van biceps en het ‘talent’ om zijn rechterwenkbrauw heel ver omhoog te duwen. Welnu, op zijn 53ste blijkt deze oud-worstelaar dus tot veel meer in staat. Filmkenners en Hollywood-specialisten bombarderen Johnson momenteel zelfs tot de man met de beste papieren voor, jawel, een felbegeerde Oscar. “Hollywood draait volledig om kaskrakers en daar heb ik er veel van gemaakt. Sommige waren geweldig, sommige waren… meh. Maar ik wilde altijd meer. Deze film is mijn ‘meer’. Ik heb nog nooit een film gemaakt die zo diep, intens en rauw is,” zo zei hij zelf op het beroemde filmfestival van Venetië.
In The Smashing Machine kruipt Johnson dus in de huid van Mark Kerr, een van de grootste talenten in de geschiedenis van MMA (de vechtsport Mixed Martial Arts). Je zou zeggen: een ex-worstelaar die in de rol kruipt van een voormalig MMA-vechter: fluitje van een cent. Maar dat spreekt Johnson snoeihard tegen. “De sessies zijn keihard en voelen eerder als de voorbereidingen van een profvechter dan als voorbereidingen op een filmrol,” verzuchtte hij tijdens de opnames, vorig jaar. Maar de grootste uitdaging was het ‘artistieke,’ zweert de actieheld.
Zijn trainer John du Pont schiet bij zijn landhuis een jonge worstelaar dood. De hardhandige worstelcoach blijkt een aan coke verslaafde maniak en krijgt 30 jaar cel
“Soms moest ik wel drie tot vier uur stilzitten en kreeg ik veertien verschillende protheses aangebracht, om mij om te toveren tot Mark. Ook moest ik leren hoe hij liep, sprak en in het leven stond. Ik werd een compleet andere persoon. Het was de eerste keer dat ik zo diep moest gaan voor een rol. Daarover heb ik mij best onzeker en angstig gevoeld.” Dat de rol van Mark Kerr zo veel meer vereiste dan de zoveelste inspiratieloze actiefilm, zegt vooral veel over Mark Kerr zelf. Want zo hard als deze man kon slaan en trappen, zo veel harder sloegen en trapten zijn eigen demonen altijd weer terug.
Amerikaanse superster
De jonge jaren van Mark Kerr (1968), die opgroeit in een havenstadje in Ohio, spelen zich af op de worstelmat. Van zijn oudere broers leert de jonge Mark de kneepjes van het vak, al blijkt de kleinste man al snel de grootste uitblinker van de familie. Papa Tom is een lasser met Ierse roots en worstelt ook. Niet op de mat, maar met alcoholisme. Zijn moeder Mary, een Puerto Ricaanse, is degene die toekomst ziet in de spectaculaire worstelmoves van haar jongste zoon. Onder haar bestiering verovert Mark Kerr in 1992 op het Amerikaanse NCAA-kampioenschap zijn eerste grote worstelprijs.
“Tactisch scherp, lenig en enorm sterk,” prijst het toonaangevende blad Sports Illustrated het jonge talent. Waar worstelen in Nederland vooral wordt gezien als een verplicht nummertje met je kleine kinderen, is Kerr met zijn NCAA-winst in één klap een Amerikaanse superster. Hij is zelfs zo goed, dat hij zijn pijlen mag gaan richten op de Olympische Spelen van Atlanta in 1996. Vier jaar lang traint Kerr zich het leplazarus. Dag in dag uit wordt hij groter, sterker en leniger, onder de vleugels van John du Pont, een excentrieke multimiljonair die berucht is vanwege zijn keiharde aanpak. Voor Kerr lijken de sterren goed te staan, niks kan hem nog tegenhouden om in Atlanta een gouden plak te veroveren. Maar dan maakt het leven van het 27-jarige worsteltalent een afslag die alles op z’n kop zet.
De ellende begint in januari 1996, een halfjaar vóór de Olympische Spelen. Bij de voordeur van zijn eigen landhuis schiet John du Pont een jonge worstelaar dood. De hardhandige worstelcoach blijkt ook een aan coke verslaafde maniak en krijgt 30 jaar cel. Het slachtoffer, Dave Schultz, is een goede vriend en mentor van Kerr. “Het was extreem moeilijk,” zal Kerr jaren later terugblikken. “Ik sprak met mensen die ik respecteer en ze zeiden allemaal: Fuck die Du Pont. Accepteer geen geld meer van hem. Maar ik had te lang gewerkt om zomaar op te geven, met nog maar vier maanden te gaan tot de olympische beproeving.” Maar tot deelname aan de Spelen zal het nooit komen voor Mark Kerr. Amper een maand na de moord op Dave Schultz krijgt Kerr te horen dat zijn moeder is getroffen door kanker; ze overlijdt dat jaar nog. Als de getergde worstelaar even later ook nog eens nét naast een plekje in het Amerikaanse olympisch worstelteam grijpt, draait hij nog net niet door. Eén ding weet hij wel: worstelen wil hij nooit meer.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FpxjM6Bq0xJcfG51759930416.jpg)
Via een vage kennis stuit Kerr, berooid en gedesillusioneerd, op de vage en ongereguleerde wereld van MMA. Op dat moment nog een sport met weinig spelregels en veel knaken. “Ik kon met één toernooi meer verdienen dan met jaren worstelen,” zegt Kerr in 2008 over zijn carrièreswitch. “Dat, en de adrenaline van kooigevechten, trokken me over de streep.” Die overstap blijkt nogal een hevige. “Toen ik begon had ik geen idee waar ik aan begon,” blikt Kerr jaren later terug in het blad Time. “UFC-video’s lagen toen nog achterin de videotheek, vlak naast de porno. Zo’n smerig geheimpje was deze sport nog.”
De allereerste Ultimate Fighting Championship-toernooien in de VS hebben nauwelijks regels, gewichtsklassen of verplichtingen tot het dragen van handschoenen. Vrijwel alles is geoorloofd. Hoe meer bloedspetters, hoe meer brullende Amerikanen om de kooi. “Het voelde alsof je in een straatgevecht stapt, maar dan met duizenden mensen die kijken,” vertelt Kerr in The Sun. De 125-kilo wegende worstelaar mag zijn tegenstanders in principe met blote vuisten te lijf gaan, ogen uitsteken, kopstoten geven, net zolang tot een van de twee niet meer opstaat. “It is barbaric, like human cockfighting,” aldus senator John McCain, die de sport halverwege de jaren 90 in Amerika fel veroordeelt. Mede door politieke druk van McCain en consorten wordt UFC in 1997 van de kabeltelevisie verbannen en zijn MMA-gevechten in veel staten verboden.
Zijn dodelijke combinatie van worsteltechniek, brute kracht en nietsontziende agressie maken van Mark Kerr eind jaren 90 de meest gevreesde vechter op aarde
Terwijl MMA in eigen land ondergronds gaat, ontwikkelt Mark Kerr zich razendsnel tot een fenomeen. In januari 1997 stapt hij voor het eerst in de ring tijdens het World Vale Tudo Championship 3 in São Paulo, Brazilië. Zaken als gewichtslimieten, veiligheidsvoorschriften, spelregels en handschoenen worden hier beschouwd als ‘vrouwelijk’ en ‘overbodig’. Kerr is in zijn element en dendert als een menselijke slopershamer door het veld: hij verslaat drie tegenstanders op één avond en pakt meteen zijn eerste toernooititel. Een van hen, een Braziliaanse capoeira-expert, kruipt al na drie minuten kermend uit de ring, op zoek naar zijn voortanden.
Het spoor van verwoesting dat Kerr achterlaat levert hem de bijnaam ‘The Smashing Machine’ op. Iemand die je liever niet tegenover je ziet op een wedstrijdflyer. Die reputatie mag Kerr al snel waarmaken in de prestigieuze UFC, de grootste professionele organisatie binnen de MMA. En of hij dat doet. Op zijn debuutavond, in juli 1997, beslist The Smashing Machine zowel de halve finale als finale binnen tweeënhalve minuut. In het najaar herhaalt hij dat kunststukje en wint hij ook het UFC 15-toernooi. Zijn tegenstanders zullen er 28 jaar later nog steeds niet helemaal lekker bij lopen.
Mark Kerr blijkt een dominante vechtmachine die nooit hapert: in zijn eerste elf MMA-gevechten blijft hij ongeslagen; negen van die partijen beëindigt hij binnen drie minuten. “Hij was zo’n beest in de ring en een gentleman daarbuiten,” herinnert de Nederlandse MMA-legende Bas Rutten zich in 2015 Kerrs gloriedagen. Rutten, die Kerr in deze periode trainde en het MMA-beest van dichtbij bewonderde, kan het weten: “Hij was echt een blok graniet. Ik liet mensen voor de gein altijd even aan Marks onderarm voelen. Keihard, als een stuk steen. Nog nooit zoiets geks gevoeld.” Kerrs dodelijke combinatie van worsteltechniek, brute kracht en nietsontziende agressie maken van hem eind jaren 90 de meest gevreesde vechter op aarde. En ook al was hij dat in sommige ogen niet; niemand die iets anders durfde te beweren.
Uitverkochte stadions
Ook in Japan maakt men kennis met de vuisten en schenen van Kerr. Wegens politieke tegenwerking, slinkend prijzengeld en de bedenkelijke reputatie van zijn sport wijkt de kampioen eind jaren 90 uit naar Azië. In de stijf uitverkochte stadions van Tokio, Osaka en Sapporo gaat de Amerikaanse superster vrolijk verder met waar hij gebleven was: naïeve stumperds tot sushi beuken. Maar dan nu voor een veel grotere cheque. Kerr schat later dat hij zo’n 1,8 miljoen dollar bij elkaar stompte en trapte in Japan, een astronomisch bedrag in de begindagen van MMA. Maar het geld brandt in zijn zak. Hij leidt een luxeleventje zodra hij dat kan. Van zijn eerste verdiensten koopt hij twee gigantische huizen, peperdure bolides en kasten vol designerkleding. “Ik had minimaal drie gevechten per jaar nodig om die leefstijl vol te houden,” lacht Kerr jaren later. “Ik maakte er een grap van: als Mike Tyson 300 miljoen erdoorheen kan jagen, kan ik met één miljoen ook wel wat leuks doen.”
Maar de kaviaar wordt duur betaald. Tegenover iedere cheque die Kerr opstrijkt, staat een aanslag op zijn lichaam. Tegen de eeuwwisseling staat de Mount Everest die het lijf van Mark Kerr ooit was, op afbrokkelen. De opgevangen stoten, ellebogen en knietjes eisen langzaamaan hun tol. Maar: “In plaats van te revalideren nam ik gewoon verdovende middelen, steroïden en pijnstillers, zodat ik kon blijven trainen,” bekent hij in 2024. In die periode maakt MMA een professionaliseringsslag. Er komen rondetijden, in ogen steken mag niet meer, op het achterhoofd beuken ook al niet en handschoenen worden verplicht. Voor Mark Kerr komen die ontwikkelingen te laat. “Pijnmedicatie was voor mij nog de enige manier om mijn carrière te rekken. Ik had geen tijd om drie weken aan de kant te gaan zitten om te herstellen van een blessure.”
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FobmKB6KnMVYl6C1759930520.jpg)
Net als veel vechters in die tijd, slikt hij anabole steroïden om nog sterker voor de dag te komen én hij spuit zwarte markt-morfine rechtstreeks in zijn aderen om de pijn te kunnen verdragen. “Elke vechter weet dat je maar een beperkt aantal gevechten hebt voordat je niet meer meekunt,” vertelt Kerr daarover in Sports Illustrated. “Voor de korte termijn was het een makkelijke oplossing, maar voor de lange termijn een heel complexe. Ik had geen idee wat chemische afhankelijkheid inhield. Ik wist niet dat ik zo ziek zou worden als ik niet elke dag zou gebruiken. Toen ik eenmaal verslaafd was – ook aan opiaten – kon ik niet meer zeggen: ach, ik neem ze voortaan met mate. Zo werkt dat niet.”
Op zijn absolute dieptepunt is Mark Kerr een wandelende nachtapotheker. Over zijn hevige methadongebruik, – een heroïnevervanger – zegt hij: “Ik had geen idee hoe verschrikkelijk dat spul is. Het legde mijn ademhaling en hartslag stil. Je krijgt op een gegeven moment niet genoeg zuurstof meer en je bloed wordt zuur.” In oktober 1999 gaat het mis: Mark Kerr neemt een overdosis en belandt in het ziekenhuis, dit keer vechtend voor zijn eigen leven. Artsen weten hem op het nippertje te redden. Een angstaanjagende ervaring, noemt hij dat een kwart eeuw later. Ook eentje die diepe sporen nalaat. “Een jaar later sprong ik nog steeds ’s nachts uit mijn slaap, happend naar adem alsof ik aan het verdrinken was.”
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2F0tFj12xC5Z4D9J1759930559.jpg)
Verdrinken doet Kerr overigens ook overdag. Want als de vechtmachine even van de pillen afblijft, grijpt hij naar de fles. “Pijnstillers in combinatie met alcohol veranderden mijn leven in een smerige puinhoop,” zegt hij in 2015. Zijn vrouw Dawn Staples blijkt, ondanks haar goede bedoelingen en inspanningen, voor Kerr niet bepaald een rots in de branding, maar eerder een katalysator voor nog meer ellende. “Er waren fysieke confrontaties tussen mij en Dawn,” zegt hij in 2024. “We raakten slaags en scholden elkaar de huid vol. ‘Tumultueus’ is waarschijnlijk niet het juiste woord, het was echt een giftige, krankzinnig ongezonde relatie.” Op het dieptepunt dreigt Staples, een voormalig Playboy-model, zichzelf in een waas van wanhoop met een scheermesje te verwonden en grijpt ze naar Kerrs pistool. “We zaten in een gekke, destructieve spiraal,” zegt Kerr daarover. In 2006, een jaar na de geboorte van hun zoon, gaan Mark en Dawn definitief uit elkaar.
Onthullend
In 2002 krijgt de buitenwereld een onthullend inkijkje in het turbulente leven van Mark Kerr. De rauwe documentaire The Smashing Machine laat schokkende beelden zien van zijn twee levens: de onverslaanbare kooivechter in de ring én de verslaafde ziel daarbuiten. Regisseur John Hyams volgt Kerr meer dan een jaar lang en legt zijn persoonlijke demonen meedogenloos vast. We zien hoe Kerr vlak voor gevechten kokhalst van de spanning, hoe hij vrienden naar de apotheek stuurt om vicodin te halen, een heftige pijnstiller, en er zijn huiveringwekkende scènes te zien waarin Mark zichzelf injecteert met opiaten uit zijn keukenkastje. Jaren later zegt Hyams dat hij zich herinnert dat Kerr ondanks alles altijd een zekere kwetsbaarheid behield. “Ik denk niet dat Mark het leuk vond om mensen pijn te doen, maar hij was er wel heel goed in. Dat was onderdeel van zijn innerlijke strijd.”
In de docu, volgens magazine Variety ‘een van de meest brute sportdocumentaires ooit’, zegt Kerr zelf over zijn vechtersmentaliteit: “Mijn motto is altijd: Ik ga hém pijn doen voordat hij míj pijn doet.”
In oktober 1999 gaat het mis: de vechtjas neemt een overdosis en belandt in het ziekenhuis. Artsen weten hem op het nippertje te redden
Lange tijd lukt hem dat als geen ander. Maar gaandeweg transformeert Kerr van ongeslagen kampioen tot verslaafd wrak. Op archiefbeelden is te zien hoe Kerr in 2000 op een toernooi in Japan voor de eerste keer verliest. Na die nederlaag stort hij in de kleedkamer mentaal in. Hij zakt in elkaar en barst in huilen uit, terwijl een arts hem vraagt of hij weet wie de president van de VS is. “Ronald Reagan,” antwoordt Kerr verward. Drie presidenten geleden. De scène staat symbool voor de val van de trotse kampioen.
De documentaire slaat in als een bom in de MMA-gemeenschap. Veel vechtsportliefhebbers zien voor het eerst de schrijnende achterkant van hun sport. Mark Kerr wordt – onbedoeld – een tragische ambassadeur voor MMA. Zijn verhaal toont dat vechters ook mensen van vlees en bloed zijn, met echte pijn en problemen, en het ontkracht het imago van kooigevechten als hersenloos geweld.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FNiyBkeBkw3hUKn1759930689.jpg)
Op 28 augustus 2009 staat Mark Kerr in de ring tegenover rijzende ster Muhammed ‘King Mo’ Lawal. De gevreesde Smashing Machine van weleer is inmiddels veertig winters oud, zwaargehavend en heeft negen van zijn laatste elf partijen verloren. Als de bel gaat, stormt Kerr naar voren en deelt een lage trap uit. Lawal grijpt Kerrs been en werkt hem direct tegen de grond. 25 seconden later is het voorbij. King Mo danst zegevierend rond, terwijl Kerr verslagen op de grond ligt en hulp nodig heeft om overeind te komen.
Televisiecommentator Guy Mezger windt er die avond geen doekjes om: “Ik zou Mark ten zeerste aanraden een ander beroep te zoeken.” Aan die woorden geeft Kerr gehoor, en hoe. De oud-kampioen kickt af en gaat aan de slag in de farmaceutische industrie, in de makelaarswereld, als worstelcoach en sluit zich zelfs aan bij een Toyota-autodealer, in die volgorde. “Ik ben tegenwoordig gelukkig en gezond,” zegt hij in 2024. “Ik ben gered doordat ik mensen om me heen had die om me gaven.”
In tranen
In 2019, twintig jaar nadat de twee elkaar als eens troffen in een sportschool, zoekt Dwayne Johnson contact met zijn oude voorbeeld Mark Kerr. “Hé broer, we gaan een film over jouw leven maken. Dit project is mijn passie,” kondigt Johnson aan. Kerr staat perplex. De grootste actieheld van Hollywood die zijn levensverhaal wil verfilmen, bomvol MMA-helden die zichzelf of elkaar spelen en steractrice Emily Blunt als zijn ex Dawn Staples. Afgelopen maand vloog Kerr naar Venetië om de wereldpremière bij te wonen. Samen met Dwayne Johnson en Emily Blunt loopt hij over het rode tapijt – een ervaring die hij ‘surreëel’ noemt.
Tijdens de vertoning barst hij in tranen uit. Aan het eind volgt die staande ovatie van het festivalpubliek. Johnson, ook in tranen, omhelst Mark Kerr in de zaal terwijl het applaus blijft aanhouden. “Ik ben zo trots op de wijze waarop Dwayne zich heeft getransformeerd tot The Smashing Machine,” zegt hij even later. “Ik heb zoveel dankbaarheid, nederigheid en respect voor elk klein detail dat deze productie blootlegt. Ik kan niet wachten om deze ervaring met de wereld te delen.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- YouTube E.A.