Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Kookfenomeen Nick Toet (38): 'Waar was die body positivity toen ik het nodig had?'

Nick Toet presenteert sinds twee jaar het succesvolle tv-programma Taarten van Babel, maar werd vooral bekend vanwege zijn werk voor Dumpert, zijn kookboeken en YouTube-kanaal Etenmetnick.

Nick Toet, het kookfenomeen

Taarten met Toet
Nick (38) werd geboren in het Haagse Laakkwartier. Hij deed zowel de Mondriaan Koksschool en het Grafisch Lyceum in Rotterdam, werkte als kok diverse restaurants in Den Haag. Van 2012 tot 2022 werkte hij als cameraman en editor bij GeenStijl en Dumpert. In 2021 start hij met een eigen YouTube-kanaal: Etenmetnick. Hij bracht bij uitgeverij Carrera Culinair twee kookboeken uit: Eten met Nick (2021) en BBQ’en met Nick. Sinds 2024 is hij presentator van het VPRO-programma Taarten van Babel. Nick woont met zijn vriendin en hun zoon Noven in Voorburg.

Kun jij eigenlijk wel een goede taart bakken?
“Ik kan zeker bakken, ik ken de technieken en weet hoe je bepaalde vullingen moet maken. Maar ik vind het te veel op scheikunde lijken: als je er te weinig suiker in doet, flikkert je koekje uit elkaar. Ik vind het echt leuk om te bakken, maar ik vind koken wel leuker.” 

Toch nam je het VPRO-programma Taarten van Abel over van Siemon de Jong, die het twintig jaar lang presenteerde. Hoe is dat zo gekomen? 
“Ik kreeg een mailtje van iemand bij de VPRO: Taarten van Abel zou een doorstart maken en misschien was dat wat voor mij? Ik moest een casting doen, mocht terugkomen en uiteindelijk kreeg ik de baan. Zo begon ik aan Taarten van Babel – één letter erbij, want een nieuwe presentator. Mijn eerste aflevering ging over Jeremy die een syndroom had, omdat zijn moeder drugs en drank had gebruikt tijdens de zwangerschap. Hij ging een taart maken voor zijn allerbeste vriend Thomas, die ALS had. Elf jaar oud, die jochies. Ik dacht: serieus, wordt dít mijn eerste aflevering? Ik zweette als een otter, was superzenuwachtig en als ik die aflevering nu terugkijk, denk ik: shit.” 

'Als ik huilend thuiskwam, vroegen mijn vader en moeder of ik wel een klap had teruggegeven. Nee? Dan liepen ze mee en moest ik die gozer slaan'

Waarom?
“Omdat ik een heel onzekere Nick zie, die doet alsof hij het allemaal onder controle heeft. Doodeng, maar ik vond dat ik het moest doen, ik wilde niet in mijn comfortzone blijven hangen. Alleen dan kun je groeien. Niet dat ik het programma ben gaan doen vanwege persoonlijke groei, want ik vond het gewoon fokking vet. Maar het is een mooie extra.”

Van Dumpert naar de VPRO is best een stap.
“Dat zeggen wel meer mensen, maar daar deden ze ook gekke dingen, hoor: Purno de Purno, Rembo en Rembo, Theo en Thea – ik zag laatst die aflevering dat Theo en Thea in een studio vol naakte mensen over nudisme aan het vertellen waren, zelf ook in hun blootje. Dumpert is misschien rechtser, de VPRO links en op papier lijkt het een wereld van verschil, maar er zijn meer raakvlakken dat je zou denken.”

Wat was het plan toen Nick nog een Nicky was?
“Mijn ouders hadden een viszaak, in die wereld ben ik in opgegroeid. Mijn jeugd was oké, ik kreeg alles wat ik nodig had. Het was over het algemeen zorgeloos, al had ik natuurlijk ook af en toe zorgen – zoals elke kind. Ik heb een ouder broertje, een iets jonger broertje en nog een nakomertje. Vier jongens, dus er zijn een hoop dingen kapotgegaan bij ons thuis en er werd vaak gevochten. Gordijnrails gingen stuk, ruiten kapot en volgens mij zijn we op een gegeven moment ook dartpijltjes naar elkaar gaan gooien. Het ergst was die keer dat we een hele plank met Swarovski-kristallen van mijn moeder van de muur trokken tijdens het vechten. Die woonkamer was een zee van kristal. Het was af en toe een en tikkie grenzeloos, want mijn ouders waren druk. Die zeiden: Ga maar buitenspelen.

Dus dat deed ik: kattenkwaad uithalen, boomhutten bouwen, dingen doen die kinderen doen. We woonden in het Laakkwartier in Den Haag, toen nog een echte volkswijk. Als je daar opgroeide, was je automatisch een straatschoffie. Ik had dagelijks ruzie, want in het Laakkwartier moest je voor jezelf opkomen, een grote bek hebben. Je was voor niemand bang – of je deed in ieder geval alsof dat zo was. Dus er werd ook gevochten. Als ik huilend thuiskwam, vroegen mijn vader en moeder of ik wel een klap had teruggegeven. Nee? Dan liepen ze mee en moest ik die gozer slaan. Minimaal een keertje. Maakte niet uit hoe hard, als ik het maar deed. Mijn ouders wachtten dan op de hoek van de straat.”

Moest je ook in de zaak werken?
“Moeten is een groot woord, ik wilde het: ik keek op tegen mijn ouders, wilde doen wat zij deden. Dus ik wilde heel lang visboer worden, dat werd er met de paplepel in gegoten. Ik vond het zo tof om met mijn pa mee te gaan naar de visafslag. ’s Ochtends rond vier, vijf uur was dat: vis inladen, daarna een broodje bal en een chocomel. Rond mijn puberteit werd het anders. Vooral door de haringen. De haring, dat was mijn Vietnam. Er gingen 55 haringen in een emmer en ik moest er tien per dag vullen. Een emmer per uur. Helemaal kut, wat een rotwerk. Heel slecht van me, maar ik was er soms zo klaar mee dat ik hele handen haring verfrommelde en in de afvalbak gooide. Hoefde ik er weer vijf minder schoon te maken.”

Eet je nog wel eens een haring?
“Nooit. Als ik een visboer haring zie schoonmaken, krijg ik een totale error. Op een of andere manier lijken alle visboeren ook op elkaar: ze hebben allemaal een lichte bochel van het haring schoonmaken. Heb ik zelf ook.”

En zo werd je geen visboer.
“Nee. Na de middelbare zou ik naar het Grafisch Lyceum gaan. Ik was goed in tekenen, was een creatief jongetje. Maar als 16-jarig pikkie vond ik het nog te eng, dus op het laatst besloot ik toch nog een jaartje bij mijn ouders in de viswinkel te blijven staan. Ook omdat ik dacht dat ik misschien nog wel professioneel honkballer kon worden. Ik ben altijd een zware jongen geweest, maar ik had ook veel kracht en was een goede honkballer. Een oud-teamgenootje van me, Daan de Jong, had het in Amerika tot college baseball geschopt en dat wilde ik ook. Dus ik ging er volle bak in, maar na ruim een jaar trainen en werken in de viswinkel, kwam ik er langzaam achter dat het niet zou gaan lukken.”

Dus toen ging je naar het Grafisch Lyceum.
“Nee, nog steeds niet. Ik had gewoon even geen idee en mijn ouders waren heel makkelijk: ik moest vooral doen wat ‘goed voelde.’ Klinkt leuk, maar als 17-jarig pikkie heb je toch wat meer sturing nodig. Wat goed voelt? De hele dag met mijn pik spelen, dat voelt goed. Wist ik veel. Maar mijn moeder kookte altijd, die kan van een drol een gebakje maken en ik vond dat ook leuk. Dus zei ze: waarom ga je de koksschool niet doen? Leek me vet, maar die opleiding duurde twee jaar en ik was het al na een half jaar zat. Veel te hard werken, ik had al snel door dat ik dit niet mijn hele leven wilde doen. Ik liep stage bij restaurants, hier in Den Haag.

Dat was het Wilde Westen voor een pikkie van 17. De eerste chef voor wie ik werkte, was continu aan het blowen en zijn souschef gebruikte ook allemaal shit. Later werkte ik nog in een restaurant in Kijkduin en ook daar zat de chef aan de shit. Ik mocht ook mee met personeelsuitjes. Gingen we bowlen en daarna drankjes doen in een of ander shabby café. Voordat we het café ingingen, kwamen er allemaal envelopjes tevoorschijn: iedereen snuiven.

Ik hoefde gelukkig niet mee te doen, ze vonden me te jong, maar biertjes dronk ik wel, daar hield ik van. En dan de volgende dag om 9 uur met je brakke kop weer aan het werk. Ik vond het op zich tof, maar op een gegeven moment wist ik dat als ik dit zou blijven doen ik helemaal kapot zou gaan. Ik heb nog twee jaar gewerkt als kok, overal en nergens, maar toen dacht ik terug aan de lessen audiovisuele vorming op de middelbare school. Fotografie, filmen, editen: dat vond ik leuk. Zo kwam het Grafisch Lyceum om de hoek.”

'Ik werkte natuurlijk in die viszaak en had geen rem: kibbeling, lekkerbekkie, portie visfriet, lekker man. Ik was hartstikke kansloos joh'

Je werd op school gepest.
“Niet meer op dat lyceum, daarvoor wel. Het begon op de basisschool, want ik was letterlijk een groot doelwit. Zeker voor de Jeffreys en de Michaels – niks ten nadele van die namen, maar zo heetten die pikkies gewoon altijd. Uitschelden, slaan, hard wegrennen, dat werk. Op de middelbare ging het door, ook omdat ik steeds groter werd. Nu is het allemaal body positivity en fat shaming, maar toen nog niet – waar de fok was het toen ik het nodig had? Het hield op toen ik tijdens een les iemand een paar namen hoorde noemen, namen die ik kende, want het waren mijn neven. Ik draaide me om en zei tegen de gozer die het over mijn neven had dat ik die jongens kende. Daarna ben ik nooit meer gepest, want mijn neven waren soort van berucht. Het hielp ook dat ik mijn eigen kracht leerde kennen: ik was groot, maar ook sterk.”

Waren er dagen bij dat je niet naar school durfde?
“Nee, ik ben opgevoed met het idee dat je niet moet zeiken. Gewoon gaan, niet lullen, voor jezelf opkomen. Suck it up, weet je wel. Geeft iemand een grote bek, dan geef je een grote bek terug, als iemand je slaat, sla je terug.”

Had je zelf ook moeite met je gewicht? 
“Later pas. Op de basisschool was ik er niet mee bezig, op de middelbare wel. Maar ik werkte natuurlijk in die viszaak en had geen rem: kibbeling, lekkerbekkie, portie visfriet, lekker man. Ik was hartstikke kansloos joh.” 

Toch ging dat gepeste joch bij de pestkoppen van Dumpert werken.
“Ik ben begonnen bij GeenStijl en dat waren inderdaad jongens die tegen schenen schopten. Niet te zuur, niet te heftig, maar wel schoppen tegen alles wat los en vast zat – zowel links als rechts, qua politiek spectrum. Ik had die opleiding gedaan en mocht voor hun filmen en editen. Geweldige tijd, maar toen ik daar een jaar of vijf werkte begon het te verzuren: het werd nóg politieker en dan vooral heel rechts. Dat strookte niet meer met wat ik van dingen vind.

Het werd op een gegeven moment zo vervelend dat ik alleen nog maar voor Dumpert wilde werken, niet meer voor GeenStijl. Ook Dumpert staat bij veel mensen bekend als een site waarop mensen belachelijk worden gemaakt, maar het waren toch vooral de reaguurders die dat dat deden. Wij waren altijd lief, respectvol. Ik heb er tien jaar lang gewerkt, onwijs veel geleerd en ik had er nog wel tien jaar kunnen blijven, maar toen begon mijn YouTube-kanaal Etenmetnick als een gek te lopen. Ik besloot daarvoor te gaan.” 

Waarom slaan mensen zo aan op jouw recepten?
“Comfort, herkenbaarheid, de tone of voice en de manier van koken. Geen onzin en niet te pretentieus.”

Fuck Ottolenghi. 
“Eigenlijk wel, al krijgt hij het wel voor elkaar om bijna elke maand bovenaan in de bestsellerlijst te staan. Niet normaal, dan doe je toch iets goed. Dus fuck Ottolenghi een beetje.”

Lastig om elke week een nieuw recept te verzinnen?
“Jawel, want op een gegeven moment heb je de boeuf bourguignons, rendangs, eggs benedict en alle andere klassiekers wel gedaan. Dus wat dan? Dan ga ik toch vaak voor iets wat iedereen wil. En als mensen moeten kiezen tussen een risotto met kreeft of een broodje frikandel, wil iedereen die fucking frikandel zien. Maar het moet geen herhaling van zetten worden en dat is wel eens lastig. Ik kijk graag naar andere YouTubers, vooral naar de Amerikanen, maar neem nou Sam The Cooking Guy: die heeft wel tien filmpjes van ‘de beste burger ooit’ gemaakt.

Hoe kan je nou tien verschillende burgers maken die allemaal de beste zijn die je ooit hebt gemaakt, weet je wel. Dat wil ik niet, dus moet je creatief zijn. Dat zit hem niet alleen in het recept, maar ook in de titel, de thumbnail en hoe je iets op Instagram gooit. Dat zorgt voor druk. Elke week weer. Ook omdat ik de lat hoog leg. Ook qua editen weet ik precies wat ik wil, dus dat geef ik niet graag uit handen – alleen aan mijn vriendin, want die kent me al veertien jaar.”

'Ik hield van bier, maar soms had ik zo'n pijn dat ik 's ochtends uit bed stapte en meteen door mijn voeten zakte'

Jouw vriendin helpt je niet alleen, ze zit ook in de muziek en is net moeder geworden van jullie eerste zoon: Noven. Is er nog ruimte voor rock & roll in jullie leven?
“Je wordt op een gegeven moment wel een soort Noven B.V. – hij is het belangrijkste. Dus rock & roll zou ik het niet noemen, eerder soft jazz. Maar we praten veel met elkaar, want door slaapgebrek en werkdruk is het heel makkelijk om irritaties te hebben. Die hebben we, maar daar blijven we over praten en we geven het toe als we fout zitten – een van de moeilijkste dingen die er is, daar ben ik heel eerlijk over.” 

Was de geboorte van jullie kind ook de reden dat je niet meer drinkt?
“Nee joh, ik ben tien jaar geleden al gestopt. We zitten nu op de Grote Markt bij Café de Boterwaag in Den Haag en dat was mijn vaste stekje. Hier gebeurde het. Je had destijds zo’n app waarop je kon laten zien aan mensen waar je was, Foursquare. En als je dan heel vaak ergens inlogde werd je burgermeester van die plek. Nou, ik was burgemeester van de Grote Markt.”

Waarom stopte je met drinken?
“Omdat ik last kreeg van jicht. Mijn vriendin en ik houden van roadtrippen, hiken en dat soort dingen. Tijdens een roadtrip door de bergen van Tsjechië had ik continu last van mijn voet. Ibuprofen slikken, tape eromheen en ik had ergens op zo’n berg zelfs zo’n Gandalf-stok gekocht. Het hielp niet. Toen ik terug was, ben ik naar fysio gegaan en die zei dat ik jicht had. Wat volgde was een langdurig proces om te kijken wat ik nou wel en niet kon qua eten en drinken.

Alcohol bleek funest. Ik hield van bier, zo’n halve liter Erdinger in het zonnetje, bittergarnituur erbij. En van een lekker glas biologische Malbec, dat ook. Maar als ik niet dronk, had ik geen last, dus ik stopte en dat ging eigenlijk heel makkelijk. Omdat je weet: als ik drink, zinkt het meteen in mijn voeten. Soms had ik zo’n pijn dat ik ’s ochtends uit bed stapte en meteen door mijn voeten zakte. Ik klop het af, maar ik heb er al heel lang geen last meer van gehad.”

Draag je daarom altijd Crocs, vanwege de jicht?
“Nee. Het helpt wel als ik er last van heb, maar ik ben gewoon fervent fan van Crocs. Ook omdat je op een gegeven moment een leeftijd bereikt dat comfort alles is. Maar serieus: ik vind ze gewoon leuk.”

Net als beanies.
“Ja, die ook. Ik heb ze in bijna alle kleuren. Als je een beetje kaal wordt, ga je die dingen dragen. Petjes ook. Inmiddels is het een soort trademark geworden. Ik ben bang dat als ik straks zonder zo’n muts op een programma presenteer mensen zich afvragen: wie de fok is die guy?”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Entertainment
  • Ivo van der Bent