SPORTCOLUMN: De Tour is net zo voorspelbaar als een grap van Youp van ’t Hek
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: de Tour de France.
Thomas Braun
We hebben het hier vaak over voetbal, maar in de kern zijn wij, jij en ik, eigenlijk wielrenners, nietwaar? Wielertoeristen moet je dan zeggen, want als je zegt dat je wielrenner bent, wek je de indruk dat je in hetzelfde schuitje zit als Mathieu of Pogacar. Ik vind dat zo’n onzin. Ik heb jaren gevoetbald, maar ik heb me nog nooit een voetbaltoerist gevoeld. Afijn, waar ik naartoe wil: Le Tour.
Ik zag een berichtje op X van sportpresentator Robbert Meeder of ‘we’ al zin hadden in de Tour. Nou, ik heb wel zin in die gezelligheid. Amazing Stroopwafels, Gilbert Bécaud en Adamo op de radio, de zonnige beelden en de kasteeltjes van Herbert op tv, Dione aan de wijn, Herman in korte broek, een en al jolijt. Maar als wedstrijd, als spektakelstuk, kan de moeder aller krachtmetingen mij niet meer zo bekoren. Het is allemaal net zo voorspelbaar als een grap van Youp van ’t Hek. Die bergen zien er ook zo Landal uit, het weer is ook altijd campingvriendelijk en ruzies heb je er al helemaal niet.
Nee, dan de Giro. Godallemachtig, die laatste editie, zo’n bizar einde, met Simon Yates als verrassende winnaar, omdat hij dat deed wat alleen in de Ronde van Italië kan: het draaiboek in het ravijn gooien en op onbegaanbare wegen op onbegaanbare hoogten alles en iedereen grillen. Zie je in de Tour al jaren niet meer. In de Giro is de voorspelbaarheid net zo hoog als het weer daar. Regen en hagel maken het allemaal nog heroïscher. Ik denk dat de Giro de Tour op alle vlakken heeft ingehaald, behalve op het vakantiegevoel. De Tour is een warm bad, maar geen titanenstrijd die je doet sidderen.

Overigens hoorde ik iemand laatst zeggen: Mathieu van der Poel rijdt liever het WK mountainbiken dan de Tour. Daar ga je al. En ik? Ik rij liever bergen uit de Giro dan die van de Tour. Dat klinkt aanmatigend, meneer de wielertoerist wil ook wat zeggen, maar vergis je niet: ik heb de Stelvio beklommen, de Gavia en de Mortirolo, de Giau, de Pordoi én de Passo Sella. En dan vergeet ik er nog een stuk of wat. Ja, de Ventoux en Alpe d’Huez zijn ook pittig, maar als je echt wil lijden moet je toch naar Italië. Natuurlijk ga ik wel kijken en luisteren, als over drie weken de Tour in Lille begint. Niet als wielerliefhebber, maar als toerist. Trouwens, was jij niet een keer naar de start in Kopenhagen gefietst?
Micha Jacobs
Ik fietste drie jaar geleden inderdaad van Amsterdam naar Kopenhagen, omdat de Tour daar toen van start ging. In eerste instantie werd ik door het Deens verkeersbureau uitgenodigd om met een aantal journalisten daarnaartoe te vliegen en een deel van de eerste etappe te fietsen, hopende dat we onder de indruk zouden raken van ‘Denemarken fietsland’. Daar bedankte ik vriendelijk voor: persreisjes zijn leuk, zeker als het de Tour betreft, maar het kon veel mooier, vond ik. Want waarom zou je naar Kopenhagen vlíégen als je er ook naartoe kunt fíétsen? Nota bene voor een fíétsverhaal?
Op dag twee kwam ik al ten val, vlak voor Bremen, toen ik op vals plat naar beneden met 45 kilometer per uur weggleed op een natgeregend stuk asfalt en op een haar na een boom miste. Met een kapotte derailleur, een krom stuur en een deukje in mijn elleboog waar ik nog dagelijks aan word herinnerd, bereikte ik een paar dagen later toch de Rathuspladsen, finishplek van de eerste Tour-tijdrit, na alle andere hindernissen (lees: een Scandinavische tornado) die ik onderweg tegenkwam. Maar dan heb je wel een verhaal.

Precies dát is wielrennen voor mij. Niet de zoveelste demarrage en etappezege van Pogacar (knap, maar saai), maar verhalen over afzien, de dood in de ogen kijken en jankend over de finish komen, omdat je niet meer weet of je nou op twee of op vier wielen rijdt. Een sprinter die een nacht voor een moordende bergrit geen oog dichtdoet, omdat hij wéét dat hij zes keer gaat sterven die dag, zich met 27 schietgebedjes – of fietsgebedjes, zo je wilt – op zijn zadel hijst en een paar seconden vóór de tijdslimiet binnenkomt.
Dát is een verhaal, niet dat van de beste renners die elkaar gijzelen voor slechts een paar seconden tijdwinst. Een ritoverwinning opdragen aan een teamgenoot die een paar weken daarvoor tijdens een wedstrijd overleed, ook dát is koers. Zoals Pello Bilbao en Matej Mohoric deden in de Tour van 2023 ter ere van Gino Mäder. Die renners heten niet Van der Poel, Vingegaard of Pogacar, maar ze schitterden wel in de Netflix-serie Tour de France: Unchained die binnenkort, uiteraard vlak voor de Tourstart, met zijn derde en laatste seizoen komt. Als je geen zin hebt in de Tour, zou ik je die ten zeerste willen aanraden. Is de Tour Landal? Zijn er nooit ruzies, zeg je? Dacht het niet, vriend! Dat maken die slaapverwekkende live-uitzendingen en dat kabbelend zomeravondgeleuter ervan. Laten we dáár vooral mee kappen.
- NL Beeld