/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FuMZUKaHaxu0nVk1749124417.png)
*Op de foto: Notarbartolo: "Het is geen misdaad als je het systeem te slim af bent."
1.Leonardo Notarbartolo: brein achter de ‘onmogelijke’ diamantenroof
De ‘Diamantroof van de eeuw’ is er eentje die je normaal alleen in films ziet. Plaats delict: het ‘onaantastbare’ Antwerp Diamond Center – het zwaarst beveiligde gebouw van de Belgische Diamantwijk. Dubbele stalen deuren, infrarood-hittedetectoren, 10-digit codes, seismische sensor, magnetische sloten, particuliere veiligheidstroepen; een Fort Knox voor fonkelende fonkelwaar. Toch verdwijnt er op een februari-nacht in 2003 voor zo’n 100 miljoen dollar aan diamanten, goud en juwelen.
De dader? Een flamboyante Italiaan met een Porsche, een bruin leren jasje en een voorkeur voor caprese-salade: Leonardo Notarbartolo. “Ik heb nooit een diamant gestolen,” zou hij later tegen Wired Magazine zeggen. “Ik was gewoon een tussenpersoon.” Maar dat tussenpersoon-zijn hield blijkbaar ook in: het huren van een kantoor vlak tegenover de kluis en maandenlang posten met een verrekijker als voorbereiding op de grootste diamantroof van de eeuw.
Notarbartolo leidde een team van specialisten die rechtstreeks uit Ocean’s Eleven lijken te komen. Er was ‘The Monster’ – een spierbundel met acrobatische skills. ‘The King of Keys’ – een oude kluisslotenspecialist die met één oogopslag kon oordelen of een slot chagrijnig was. ‘The Genius’, een specialist in alarmsystemen en ‘Speedy’, een oude vriend van Notarbartolo, maar ook een erg nerveus mannetje. Allemaal mannen van de zogeheten ‘School van Turijn’, een mythische dievenbende die geweld schuwt en diefstal beschouwt als een ambacht en kunstvorm. De perfecte, geweldloze roof stemt rechtbanken altijd milder, zo luidt het credo.
De flamboyante Italiaan en zijn mythische dievenbende schuwden geweld en beschouwden diefstal als een ambacht en kunstvorm
Hoe ze het deden? Ze schakelden de infrarood- en bewegingssensoren uit met haarlak, gebruikten een metalen plaat om de magnetische sluiting te foppen, en vervingen in het geheim de bewakingsvideo’s door oude opnames. En dat alles terwijl Notarbartolo overdag zijn ‘firma in import-export’ runde en koffie dronk met de conciërge van het gebouw. De kluis bleek geen obstakel, maar een uitnodiging. Binnen enkele uren waren 123 van de 160 kluisjes leeggehaald.
De crew van Notarbartolo ging er vandoor met 100 miljoen euro aan diamanten. De enige reden dat ze gepakt werden, was een paniekaanval van Speedy. Die gooide een vuilniszak met bewijsmateriaal uit de vluchtauto, vol met DNA en bewijsstukken. Een Vlaamse boer vond die items later langs de weg. De rest is Belgische geschiedenis. Notarbartolo werd veroordeeld tot tien jaar cel, waarvan hij er maar zes hoefde uit te zitten. Zijn kompanen stonden even snel op vrije voeten. Hun monsterbuit is nooit teruggevonden. “Het is geen misdaad als je het systeem te slim af bent,” zei Notarbartolo zelf. “Het is kunst.” Als diefstal een vorm van performance art was, dan was dit de Mona Lisa onder de kraken.
2. Steven Jay Russell: ontsnappingskunstenaar met een IQ van 163
“I faked a heart attack to get out of prison. Twice.” Als Forrest Gump en Frank Abagnale (Catch Me If You Can) een liefdesbaby hadden, dan was het Steven Jay Russell: een sluwe charmeur, een meestervervalser en een vierdubbele ontsnapper met een liefde voor operamuziek en drama én voor een man genaamd Phillip Morris.
Filmkenners zal nu ongetwijfeld de meest bizarre rol te binnen schieten die Jim Carrey ooit speelde. Inderdaad: hij vertolkte Russell in 2009 in I Love You Phillip Morris. De in Virginia geboren Russell begon zijn carrière als politieman. Maar al snel bleek hij veel te slim om zich aan de regels te houden. Na een korte carrière bij de autoriteiten ging hij de privésector in – als oplichter. In zijn eerste kunststukje deed Russel zich voor als de financieel directeur van een groenteverwerkingsbedrijf, waar hij tonnen wegsluisde. Toen hij werd opgepakt en achter tralies belandde, besloot hij: ik ben te knap voor de cel. En dus begon zijn ware roeping: ontsnappen. Vier keer in vijf jaar tijd flikte hij dat kunstje.

Al zegt Russel – een man met een IQ van 163 – zelf achteraf: “Ik ben nooit ontsnapt. Ze hebben steeds de deur geopend en mij doorgelaten.” De eerste keer verkleedde de Houdini zich als bewaker mét walkietalkie, groette vriendelijk de andere bewakers en liep zo via de hoofdingang naar buiten. Geen tunnels, geen geweld – alleen een stalen blik en een zwarte damesbroek. “Was ik bang? Nee,” aldus Russel jaren later in The Guardian. “En ook al ben je bang, dan moet je dat echt niet laten blijken. Je moet doen alsof het de bedoeling is dat je daar bent.”
De tweede keer gebruikte hij een gesmokkelde mobiele telefoon om zich voor te doen als een rechter die zijn borgsom verlaagde. De administratie trapte erin. Russell wandelde naar buiten. De derde keer verzamelde hij groene viltstiften uit de kunstlessen in de gevangenis, perste de inkt uit de cartridges in een gootsteen en verfde zijn overall in de kleur van operatiejassen. Op het juiste moment liep hij, onopgemerkt door het gevangenispersoneel, zo naar buiten, gekleed als ‘dokter Kildare’. Maar zijn pronkstuk bewaarde Russel voor het eind.
In 1998 simuleerde hij maar liefst tien maanden lang de symptomen van AIDS. Hij vervalste medische dossiers waarin stond dat hij ziek was en binnenkort zou sterven. Resultaat? Huisarrest voor humane behandeling. Zijn bewakers werden zowat emotioneel. Tot hij verdween, levend en wel, zonder een spatje virus in zijn lijf.
Ontsnappen gaf Russel ‘een enorme kick’, maar de ware reden voor zijn vrijheidsdrang was de liefde. Tijdens zijn eerste celstraf ontmoette hij Phillip Morris, een charmante medegevangene. Russell werd smoorverliefd, en elke ontsnapping had één doel: herenigd worden met zijn geliefde. “Ik wilde gewoon met hem samen zijn,” zei hij later. “Zelfs als ik daar 144 jaar cel voor moest riskeren.” Uiteindelijk werd Russel gepakt – weer – en dit keer stopte Texas hem in eenzame opsluiting met 23 uur per dag toezicht. De autoriteiten noemden hem een one-man security crisis. Een gevangeniswoordvoerder zei ooit: “Hij is niet gevaarlijk. Behalve voor logica en beveiligingsprotocollen.” Steven Jay Russell zit nog steeds vast, levenslang.
3. Vladimir Levin: de Russische hacker-pionier
In 1994 debuteerde Friends op tv, zag de PlayStation het levenslicht en maakten de eerste stervelingen kennis met het krakkemikkige internet. Terwijl iedereen nog worstelt met inbellen en verbinding maken, krijgt een enkeling met kwade bedoelingen de mogelijkheden van onze digitale snelweg al heel snel in de smiezen. In Sint-Petersburg zit hij achter een grijze IBM-computer met een kop thee, en typt miljoenen dollars bij elkaar. Zijn naam: Vladimir Levin, de allereerste cyberbankrover ter wereld.
Met slechts een muis, een modem en een waanzinnig goed begrip van hoe Citibank z’n systeem had gebouwd, stal deze Rus voor miljoenen dollars van diens klanten. “Ik liep gewoon de digitale voordeur binnen,” zou Levin later zeggen. “Ze hadden ’m zelf open laten staan.” Levin werkte als systeembeheerder bij een Russisch softwarebedrijf toen hij ontdekte dat Citibank z’n klanten via een onveilig, haast amateuristisch netwerk toegang gaf tot hun rekeningen.
Geen firewalls, geen tweefactorauthenticatie—gewoon een beetje telnet en veel vertrouwen. Hij wist op een of andere manier de inloggegevens van meerdere zakelijke klanten te bemachtigen (mogelijk via phishing of onderschepping van datapakketjes) en begon stilletjes geld over te maken. Niet één keer. Niet naar één rekening. Maar wel voor in totaal meer dan $10 miljoen, verspreid over twintig landen. Die transfers verstuurde hij simpelweg via zijn laptop in een hotelkamer, met de gratie van een bankier en het geweten van een spreadsheet.

De tech-pionier voelde zich lange tijd ongrijpbaar. En ergens had hij gelijk: hij opereerde vanuit Rusland, buiten het bereik van de FBI. Maar hij maakte één fout: een tripje naar Londen. Daar stond Scotland Yard al op hem te wachten, met een kopje Britse thee én een arrestatiebevel. Na lange diplomatieke touwtrekkerij werd hij in 1997 uitgeleverd aan de VS. Zijn verdediging: “Ik heb die transfers niet gedaan. Ik was slechts... betrokken.” Als in: “Ik was niet de chef-kok, ik roerde alleen in de saus.”
De hacker bekende uiteindelijk schuld aan het stelen van zo’n $ 3,7 miljoen - de rest had hij al netjes teruggegeven – en kreeg daarvoor drie jaar cel. Citibank kon destijds nog lachen om de allereerste cyberroof. “We hebben er veel van geleerd,” zei een woordvoerder droogjes. Levin gaat de geschiedenisboeken in als de oervader van de digitale bankroof. De Mozart van de modemfraude. Met een verbinding van 56k. Petje af.
4. Ramon ‘Hushpuppi’ Abbas: de Instagramfraudeur
Op Instagram leek hij het toonbeeld van succes: privéjets, Gucci-pakken, Rolls-Royces, kaviaar-ontbijtjes en motivational quotes als “Haters don’t hustle.”
Zijn volgers kenden hem als @Hushpuppi – de Nigeriaanse influencer die het van armoedzaaier tot penthouse-eigenaar had geschopt. Van zoon van een arme taxichauffeur uit Lagos tot selfmade miljonair, genietend van het leven in Dubai. Wat die 2,8 miljoen volgers niet wisten: Ramon Abbas was helemaal geen selfmade zakenman. Hij was de CEO van Oplichterspraktijken BV. Zijn echte business: e-mailfraude op wereldschaal. Zijn marketingstrategie: pure show.
“Hij was de enige oplichter ter wereld die zichzelf live aan het streamen was… terwijl hij mensen voor miljoenen oplichtte,” aldus een FBI-agent, kort na de arrestatie in juni 2020. Hushpuppi was een meester in Business Email Compromise (BEC), waarbij de oplichter zich voordoet als CEO of andere hoge pief. Hij hackte of imiteerde de e-mailaccounts van CEO’s of financiële afdelingen, verving het bankrekeningnummer op een factuur door z’n eigen en zag vervolgens miljoenen binnenstromen, terwijl de echte bedrijven dachten dat ze gewoon hun leveranciers betaalden.

Aan de spookfacturen van Abbas en zijn handlangers ging soms maanden en maanden voorbereiding vooraf. Zijn slachtoffers waren geen domme doelwitten, maar grote bedrijven, internationale banken, en zelfs een voetbalclub uit de Britse Premier League. Een beruchte poging betrof zelfs 300 miljoen dollar aan COVID-steun van een Amerikaanse staat.
Vaak hapten de slachtoffers. Zodra de centen op Abbas’ rekening stonden, moest dat geld rollen. De influencer huurde een penthouse in Dubai ter waarde van $ 10.000 per maand, betaalde cash voor designeroutfits, horloges van $ 300.000 en een garage vol sportwagens. Hij vierde zijn verjaardagen met vuurwerk en modellen in Hushpuppi-shirts. Ondertussen deed hij alsof hij een vastgoedmagnaat was. “I’m closing deals,” postte hij bij een foto met een champagnefles van drie liter.

De enige deals die hij echt sloot, waren met tussenpersonen van Oost-Europese hackers en Nigeriaanse witwassers. In 2020 liep zijn imperium letterlijk tegen de muur: een deur van gepantserd glas in Dubai’s Burj Khalifa, waar de politie ‘Project Fox Hunt 2’ uitvoerde. Met lasers, drones en Hollywood-achtige flair werd Hushpuppi gearresteerd.
De agenten vonden meer dan $ 40 miljoen cash, 13 luxewagens, 47 smartphones en een map met e-mailaccounts van 2 miljoen slachtoffers. Abbas werd uitgeleverd aan de VS, waar hij schuld bekende en in 2022 werd veroordeeld tot 11 jaar cel. Ook moet hij 30 miljoen aan schadeclaims betalen. Zijn Instagram is verdwenen en zijn Gucci maatpak is ingewisseld voor een oranje overall. “Work hard and stay humble,” schreef Hushpuppi eens op zijn socials. Dat laatste is hem helaas pas achter de tralies gelukt.
5. Paul Le Roux: tech-crimineel met een drugsimperium
In de vroege jaren 2000 zat ergens in Zimbabwe een kalende, bleke man achter een scherm, turend naar code. Hij heette Paul Le Roux, was briljant, sociaal onhandig, en geobsedeerd door macht. Wat begon als een nobel idee – hij ontwikkelde E4M, open source versleutelsoftware waarmee burgers hun privacy konden beschermen – ontspoorde spectaculair in een James Bond-schurkwaardig imperium van pillen, geweren en huurmoordenaars.
Op het cv van Le Roux pronkten functies als programmeur, cryptofanaticus, CEO... en internationaal drugsbaas. “De meeste bazen sturen e-mails. Paul stuurde raketten,” grapte later een DEA-agent. En dat was geen metafoor. Le Roux ontdekte dat de wereld geen wapens nodig had om overgenomen te worden, maar servers. Hij begon met iets schijnbaar onschuldigs: het verkopen van online recepten voor pijnstillers, spierverslappers en viagrapillen.
Zijn websites zagen eruit als medische platforms, compleet met nep-dokters die zogenaamd goedkeurden wat je bestelde. Klanten dachten dat ze pillen kregen via legitieme wegen; in werkelijkheid waren het illegale farmaceutische kartels geleid vanuit zijn laptop. Toen de dollars begonnen binnen te stromen – honderden miljoenen – was Le Roux niet meer te stoppen. Hij runde methlabs in Noord-Korea, liet rivalen omleggen met AK-47’s, bewapende Somalische piraten en kocht villa’s met paniekruimtes in Brazilië.

Zijn organisatie was strak gestructureerd als een tech-startup, met ‘bonussen’ voor succesvolle ontvoeringen. De criminele versie van Silicon Valley. Zijn medewerkers kenden hem alleen als ‘de baas’ – zijn echte naam bleef jarenlang geheim. En terwijl hij martelingen en hits orkestreerde, speelde hij ’s avonds Command & Conquer.
Zijn val werd ingeluid door zijn eigen hebzucht. In een hotelkamer in Liberia dacht Le Roux een nieuwe partner te ontmoeten in een deal voor een Colombiaans cocaïneproject. In werkelijkheid zat hij tegenover een DEA-informant. “Ik vertrouw niemand,” zei hij. De informant glimlachte. “Dat is verstandig.” Klik. Boeien. En wat deed Le Roux vervolgens? Hij werd informant. Leverde tientallen medebazen uit.
Le Roux was niet meer te stoppen. Hij liet rivalen omleggen met AK-47’s, bewapende Somalische piraten en kocht villa’s met paniekruimtes in Brazilië
Op 12 juni 2020 werd Le Roux veroordeeld tot 25 jaar cel. “De omvang en ernst van het criminele gedrag van de heer Le Roux zijn ronduit adembenemend,” sprak rechter Ronnie Abrams destijds. “Ik heb hier te maken met een man die zich heeft gedragen in de stijl van de schurk in een James Bond-film.” Le Roux zit nu, onder zware beveiliging, ergens in een Amerikaanse cel. Of… wie weet, in een anonieme villa met glasvezel en espresso, typend aan zijn comeback. “Hij was geen drugsbaron met een machete. Hij was een man met een muis,” zei een Amerikaanse aanklager. Een muis kan gevaarlijker zijn dan een hele maffiafamilie – als je maar weet waar je moet klikken.
6. The MIT Blackjack Team: gebruikte wiskunde als wapen
Al in de jaren 70 bewees een stel nerds dat criminaliteit niet exclusief aan zware jongens en gevaarlijke gangsters toebehoorde. The MIT Blackjack Team was een groep briljante natuur- en wiskundestudenten die de casino’s van Las Vegas twintig jaar lang kaalplukte voor tientallen miljoenen dollars – volledig legaal. Zonder bivakmutsen, wapens of hacks, maar met hersens, speelkaarten en wiskundige precisie.
“We deden niets illegaals. We rekenden gewoon beter dan het huis,” concludeerde een teamlid achteraf. Het MIT begon als een experiment. Professoren aan de gelijknamige tech-universiteit leerden studenten hoe je met kaartentellen het voordeel in blackjack kon omkeren. Een normaal casino heeft 0,5–2% voordeel. Maar met hun systeem, een slimme combinatie van hoofdrekenen, geheugen en teamcoördinatie, draaiden ze de rollen om.
Een handjevol studenten werd een strak gecoördineerd team met codewoorden, trainingsweekends en geheime signalen. Ze opereerden als een toneelgezelschap. Één ‘spotter’ speelde met kleine inzetten en hield de telling bij. Zodra de stapel kaarten gunstig werd, gaf hij een signaal. Dan verscheen de ‘big player’ – meestal in maatpak, met zonnebril en de uitstraling van een rijke oliesjeik – en gooide duizenden dollars op tafel. Het Resultaat? Winst, en veel ook. In één weekend verdienden de geniale oplichters soms honderdduizenden dollars. Het team breidde uit, rekruteerde meer studenten en opereerde zelfs internationaal.

Casino’s zijn misschien langzaam, maar niet dom. Ze begonnen patronen te herkennen. Beveiligingsbeelden werden geanalyseerd. Foto’s verspreid. De teamleden droegen pruiken, valse snorren en zonnebrillen – maar uiteindelijk was het spel uit. Sommigen werden herkend en verbannen uit tientallen casino’s wereldwijd. Eén lid kreeg een lifetime ban van de hele Strip, inclusief de restaurants. Het MIT-team stopte uiteindelijk begin 2000, maar hun verhaal bleef leven.
In 2008 kwam de film 21, gebaseerd op het boek Bringing Down the House van Ben Mezrich – en ineens waren wiskundenerds cool. “We hebben iets voor elkaar gekregen wat maar heel weinig mensen voor elkaar hebben gekregen,” blikte MIT-legende Mike Aponte jaren later met gepaste trots terug. “Iedereen kent de gouden regel dat je op de lange termijn het huis niet kunt verslaan, maar dat is precies wat wij voor elkaar hebben gekregen."
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct