/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F05%2FYckWgadQGaBKdE1747743533.jpg)
Over wildplassen en respect
Voor zijn uitzonderlijke moed in Afghanistan ontving Marco Kroon (Den Bosch, 1970) in 2009 de hoogste onderscheiding die een Nederlandse militair kan krijgen: de Militaire Willems-Orde. Vanaf dat moment zijn alle ogen op hem gericht, iets waar hij nog steeds niet helemaal aan kan wennen. “Het liefst sta ik ergens achter de schermen,” zegt hij. “Want als ik de showbizz in had gewild, was ik wel de showbizz ingegaan.” Het vergrootglas waaronder hij ligt, zorgde al meerdere keren voor problemen.
Zo kwam hij ooit in opspraak door vermeend drugsbezit, iets waarvoor hij werd vrijgesproken, en stond hij in 2019 terecht voor het geven van een kopstoot aan een agent die hem een boete gaf voor wildplassen. Ondanks dat hij dat laatste nog altijd ten stelligste ontkent (“De rechter heeft bepaald, dus dat accepteer ik”) werd hij veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur. Die weigerde hij uit te voeren, omdat hij een ‘taakstrafje’ voor zo’n vermeend vergrijp niet gepast vond.
Daarvoor in de plaats zat hij in 2022 40 dagen in een militaire gevangenis. Kroon: “Ik zie agenten oprecht als collega’s en heb veel respect voor de mannen en vrouwen op straat. Ik wilde een statement maken dat je van hulpverleners moet afblijven. Doe je dat niet, dan verdien je gevangenisstraf.” Kroon is nog altijd werkzaam binnen Defensie, bij Staf Commando Landstrijdkrachten als stafofficier veteranenzaken en post-actieven.
'Als we alleen nog maar jankerds kweken, raakt de overheid overbelast door mensen die niet weten wat ze moeten doen. Dat kan niet'
Staat je tas al klaar?
“Ik heb de zooi al klaarstaan ja. Je weet namelijk nooit wat er over vijf minuten, laat staan morgen gebeurt.”
Welke zooi?
“Heel veel water, ingeblikt voer, contant geld, kopieën van mijn bankgegevens, van mijn paspoort, heel simpele dingen eigenlijk. Zo simpel dat de meeste mensen ze niet hebben klaarliggen.”
Alles geplastificeerd natuurlijk?
“Nog niet, maar dat moet wel gebeuren.”
Slecht voorbereid, Marco!
Lacht: “Maar het zit wel in een waterdicht zakje, dat is een schrale troost.”
Maar even: dit zijn een hoop open deuren die je nu intrapt, of niet?
“Ik heb dit boek geschreven in de hoop dat mensen het nooit nodig zullen hebben, maar de praktijk zal anders zijn, vrees ik. De gemiddelde burger heeft namelijk geen idee. Het is die zwijgende meerderheid die ik een spiegel wil voorhouden, meer niet. Als we op vakantie of naar een festival gaan, zijn we wel goed voorbereid, waarom dan niet op een mogelijke crisis of noodsituatie?”

In Paraat zeg je dat iedereen een week zelfredzaam moet zijn als de stroom uitvalt, de gaskraan dichtgaat of zelfs oorlog uitbreekt: is dat niet een beetje lang?
“Een week vind ik echt het minimale. Je hoort nu al over aanvallen van hackers, dat je weer niet kunt pinnen en dat de stroom uitvalt, zoals laatst in Spanje en Portugal. Dat zijn allemaal prikacties om uiteindelijk de hele infrastructuur plat te leggen. Om chaos te creëren en paniek te zaaien. Dat is de nieuwe oorlogsvoering.”
Wanneer gaat dat bij ons gebeuren?
“Geen idee, maar dat maakt ook niet uit als je je goed voorbereidt. Dat moet het nieuwe normaal worden, ook in de opvoeding van onze kinderen. Dat ze leren dat het niet erg is als er even geen gas is. Want als je je goed voorbereidt, staat er altijd wel een brandertje klaar waarop je kunt koken. Met die mindset gaat de zelfredzaamheid met sprongen vooruit en daarmee ook de veerkracht en weerbaarheid van onze maatschappij.
Dat is de bouwsteen van onze samenleving, daar ben ik heilig van overtuigd. Als we alleen nog maar jankerds kweken, raakt de overheid overbelast door mensen die niet weten wat ze moeten doen. Dat kan niet. Ik vind dat iedereen zich daar bewust van moet zijn. Dat is ook de boodschap van mijn boek. Niet ‘doe wat ik zeg’, maar ‘breng het gesprek op gang.’”
Welk gesprek?
“Het grote probleem in Nederland is dat we te veel denken in ik en niet in wij. Met de gedachte ‘dit is van mij, dus…’ Dat vind ik heel raar. Als er straks iets gebeurt en je moet meteen weg, wie let er dan op de buurvrouw die op haar ziekbed ligt? Wie neemt haar mee? Heb je het daar al eens met de buurt over gehad of met haar familieleden? We kijken pas naar elkaar als we elkaar nodig hebben, omdat dat de kracht van overleven is. Al klinkt overleven wel heel zwaar, alsof we na een paar dagen zonder gas opeens dood zijn. Wat ik bedoel is: ik wil zo lang mogelijk in luxe leven zonder te merken dat er een storing is.”
Zijn wij dom bezig?
“Nee, we zijn gewoon verwend. Voor onze basisbehoeften hoeven we niks te doen, sterker nog: we weten niet eens meer wat die zijn. Omdat dat allemaal vanzelfsprekend is. We denken inmiddels dat zelfontplooiing een basisbehoefte is, hou op zeg. Als je in oorlogsgebied bent geweest, weet je wat je écht nodig hebt om te overleven. Het is niet nice to have, maar need to have, begrijp je?
'Ik denk dat Europa over vijftig jaar overwegend islamitisch is. Is dat fout? Nee. Wat ik wel fout vind, is dat we onze grondwet aan het verkwanselen zijn'
Koning Willem-Alexander zei onlangs dat Nederland zich tot de tanden toe moet bewapenen om veilig te blijven: heeft hij gelijk?
“Absoluut, maar dat vind ik al heel lang. If you want peace, prepare for war. Waarom denk je dat het tijdens de Koude Oorlog zo rustig was? Omdat er toen balans was, wij tegen zij. Maar die balans is er niet meer. We zijn volledig ingeteerd op defensie, terwijl onze defensie onze levensverzekering is.”
Een levensverzekering die steeds inclusiever dient te worden, met meer vrouwen, mensen van kleur et cetera. Wat vind je van die discussie?
“We moeten echt ophouden met het idee dat Defensie een afspiegeling moet zijn van onze maatschappij. Als Defensie een baan was geweest voor vrouwen, dan had het allang vol gezeten met vrouwen, denk je niet?”
Zeg je dat Defensie niet voor vrouwen is?
“Als ze goed binnen de organisatie functioneert, is er zeker plek voor een vrouw. Ik ken er een paar met wie ik zo een oorlog zou binnenstappen. Maar hou op met het idee dat er een bepaald percentage vrouw móét zijn, dat werkt niet.”
Waarom niet?
“Het gaat om de kwaliteiten die iemand bezit. Ik kan redelijk goed vechten, schieten en hardlopen, maar je moet mij geen drone laten besturen. Een vrouw die veel minder goed is in al die fysieke dingen kan dat misschien wel. Díé moet je aannemen, omdat ze iets toevoegt. Niet omdat ze een vrouw is. Zo gaat het ook bij bijvoorbeeld de brandweer.
Of je nou tieten hebt of niet: als je geen zwaar persoon kunt slepen in een noodsituatie, dan heb je daar niks te zoeken. Heel simpel: dit gaat over leven en dood. Als we ons daarbij druk maken of we wel genoeg vrouwen hebben, dan zijn we echt verkeerd bezig. Het gaat niet om hoe inclusief we zijn, het gaat om hoe goed je je functie uitvoert. Welk geslacht of welke kleur je ook hebt.”
Defensie is nog altijd een overwegend wit, mannelijk bolwerk, toch?
“Dat valt echt wel mee. Er is ooit een film over mij gemaakt, De Vuurlinie. Voor de opnames werd mij gevraagd hoeveel jongens van kleur ik in mijn groep had. Ik zal je zeggen: ik had werkelijk geen idee. Ik keek nooit naar kleur, nog steeds niet, ik zie alleen wat iemand kan. Bleek ik in Afghanistan vijf of zes donkere jongens bij mij te hebben. Geloof mij: het interesseert me helemaal niks. Als je homoseksueel bent en ik moet tijdens een missie bij jou in jouw slaapzak kruipen, dan doe ik dat.”

Je klinkt nogal bevlogen: sta je standaard in de vechtmodus?
Lacht: “Zeker niet, maar ik zal altijd een bevlogen militair blijven. Ik word in juli 55, over drie jaar zou ik er eigenlijk uit gaan, maar ik heb bijgetekend tot mijn 62ste. Dat voelt heel natuurlijk. Er is geen verschil tussen wie ik privé ben en als militair. Ik ben wie ik ben. Twee zonen werken bij Defensie, mijn vrouw ook, dus mijn hele leven is daarop ingericht. Buiten Defensie heb ik ook weinig burgervrienden. Zeg maar gerust: geen. Een sportclubje heb ik niet en dat vind ik prima zo.”
Zit je dan niet heel erg in je eigen militaire bubbel?
“Misschien, maar dat vind ik helemaal niet erg.”
Heb je nog wel oog voor wat daarbuiten gebeurt?
“Uiteraard, maar ik vind daar niks van. Ik heb ook nog nooit gestemd in mijn leven, uit democratische overtuiging. Want door niet te stemmen gaat mijn ‘stem’ door de kiesdeler automatisch naar de grootste partij, hoe democratisch kun je zijn? Daarnaast vind ik dat ik als militair niet hóéf te stemmen. Ik dien mijn land, wie er ook aan het roer staat. Natuurlijk wijs ik mijn jongere collega’s altijd op hun stemrecht, maar ik maak daar zelf geen gebruik van. Ik klaag ook nooit over de politiek, want ik wil echt geloven dat degene die aan het roer staat het beste met Nederland voor heeft. Ik hoef het niet altijd met hem of haar eens te zijn – als ik zou stemmen, val ik eerder naar rechts dan naar links – maar ik vind er niks van.”
Echt niet?
“Wat ik vooral vervelend vind is dat onze samenleving in rap tempo verandert. Het doet mij pijn om te zien dat er steeds meer kerken verdwijnen en dat daar appartementen voor in de plaats komen. Dat we praten over het winterfeest in plaats van Kerstmis. Misschien is het ouwelullenpraat, maar ik denk dat Europa over vijftig jaar overwegend islamitisch is. Is dat fout? Nee. Wat ik wel fout vind is dat we onze grondwet aan het verkwanselen zijn. Die is namelijk gebaseerd op onze christelijke normen en waarden waarbij iedereen gelijk is.
Daar denkt de islam weleens anders over, zonder alle moslims over één kam te willen scheren. Ik zou het heel erg vinden als het werk van onze voorouders, van mijn Britse opa bijvoorbeeld, een oorlogsheld, een bevrijder van Nederland die tussen 1941 en 1945 via Afrika, Sicilië, Normandië en België in Den Bosch terechtkwam, die altijd heeft gevochten voor gelijkheid, dat zijn werk naar de klote zou gaan.”
'Vóór die medaille had ik een kroeg in Den Bosch waar ik elke dag dat monster in mijn hoofd wegdronk'
Is dat realistisch?
“Ik ben niet zo’n doemdenker, maar ik ben wel bang dat er ook in Nederland een lone wolf opstaat en een bloedbad aanricht. Als dat een moslim is, draaien veel Nederlanders zich voortaan om als zij een hoofddoek of iemand met een baard zien. Dat is het erge. Mensen willen niet discrimineren, maar je gaat elkaar wel wantrouwen. Dat is in mijn ogen het begin van het einde. Dat is namelijk precies wat de extremistische tak van de islam al eeuwen wil: westerse samenlevingen ontwrichten, verontwaardiging oproepen en een geloofsoorlog beginnen. En dat lukt ze tot nu toe vrij aardig, vooral ook via sociale media.”
Is dat niet een héél zwart scenario?
“Misschien is mijn mening gekleurd door alles wat ik heb gezien in mijn leven. In Irak zag ik hoe jongens van 16 bloemen omgehangen kregen door hun families, omdat zij zichzelf wilden opblazen tijdens een zelfmoordaanslag. Omdat het een eer was om als martelaar voor het geloof te sterven. Dat soort extremisme kent het christendom helemaal niet.”
Wat vind je daarvan?
“Geloof is een houvast, maakt niet uit welke religie je aanhangt. Als iemand wil bidden, moet ‘ie bidden. Ik zal daar altijd in faciliteren, want met geloof ga je niet ouwehoeren. Maar geloof gaat nooit boven de wet. Nooit. Een extremistische moslim die de sharia wil invoeren denkt daar anders over. We hebben in Afghanistan regelmatig taliban gevangengenomen. Weet je wat zij zeiden? Jullie hebben een horloge, maar wij hebben de tijd. Daarmee bedoelden ze: hun leven op aarde is slechts een tussenstop op weg naar het eeuwige leven.”
Zit oorlog nog steeds in je hoofd?
“Totaal niet, echt niet. Het enige waar ik af en toe last van heb, is wat er met mij is gebeurd tijdens een geheime missie in Afghanistan, in 2007. De onmacht die ik voelde toen ik – het verhaal mag bekend zijn – werd gevangengenomen en verkracht door zes of zeven mannen. Dáár heb ik een probleem mee, dat ik op dat moment niks terug kon doen. Later wel toen ik één van die mannen heb doodgeschoten. Als ik dat niet had kunnen doen, had ik hier niet zo makkelijk gezeten. Het is alsof je je mannelijke trots terugkrijgt die je door zo’n verkrachting is afgenomen. Ik kon er vanaf dat moment ook pas over praten en verwerken.”
Er werd lang aan je verhaal getwijfeld, ook binnen jouw eigen Defensie.
“Hoge ambtenaren binnen Defensie legden het meteen bij het Openbaar Ministerie neer. Eimert van Middelkoop, onze toenmalige minister van Defensie, wist namelijk niet dat die missie bestond. Dat lag natuurlijk gevoelig, dat een minister niet weet wat zijn ministerie uitvoert. Dat ík degene was die zou ‘liegen’ kwamen hem en zijn staf dus niet slecht uit.”

Je was de kop van Jut?
“En niet zo’n klein beetje ook. Dat heeft mij nog het meest pijn gedaan. Ik kon op een gegeven moment niet meer, mijn dekseltje begon te klapperen, dus ik heb in 2017 mijn verhaal gedaan in de hoop dat het binnenskamers zou blijven. Maar binnen no-time lag het bij het OM en werd het gelekt.”
Is de bekendheid die jij kreeg na het ontvangen van de Militaire Willems-Orde daar debet aan?
“Dat denk ik wel. Als ik een anonieme soldaat was geweest, had niemand hier ooit van gehoord. Sinds ik die medaille heb, leef ik in een glazen kooi. Er hoeft maar iets te gebeuren met politie of justitie of ik sta meteen in de schijnwerpers (zie kader). Maar heel eerlijk: ik ben ook echt geen koorknaapje geweest.”
Had je die medaille liever niet gehad?
“Als je mij dat drie jaar geleden had gevraagd, had ik gezegd: flikker op met dat ding. Maar achteraf heeft die medaille wel mijn leven gered. Het heeft mij namelijk binnen de perken gehouden. Vóór die medaille had ik een kroeg in Den Bosch waar ik elke dag dat monster in mijn hoofd wegdronk. Totdat ik die medaille kreeg en besefte dat ik weer normaal moest gaan doen. Had ik die medaille níét gehad, dan was ik niet alleen alcoholist, maar misschien ook wel drugsverslaafd. Die kroeg heb ik ook allang niet meer.”

Was die medaille een vloek of een zegen?
“In het begin een vloek, maar tegenwoordig vooral een zegen, omdat ik er mensen mee kan helpen. Mijn netwerk reikt inmiddels tot in de hoogste regionen en ik heb veel draagvlak op de werkvloer. Ik help veel veteranen, maar ook jongens en meiden die hun weg niet kunnen vinden in onze maatschappij. Maar ik geef ook lezingen over de warrior mindset, teambuilding, leiderschap, dat soort dingen.”
Dus toch niet helemaal meer die militair die je ooit was?
“Als ik nu word gevraagd om naar Oekraïne te gaan, dan zeg ik: met liefde en plezier. Maar ik ken mijn plaats. De jongere generatie is er meer klaar voor dan ik.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken