MISDAADCOLUMN: De keien van onbekende overledenen blijven bemost liggen, tenzij er ergens een DNA-hit komt
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: onbekende doden.
Ik ben er een paar keer geweest, voor mijn werk: begrafenissen van onbekende doden. Altijd triest. Een paar ambtenaren. Een stadsdichter die een korte, goedbedoelde toespraak houdt. En dan is het klaar. Geen koffie, geen cake, geen verhalen over vroeger.
Wat het ergst blijft hangen: zelfs geen grafsteen met ‘Hier rust…’, maar een zakelijke kei met een nummer. Dat is alles. Een cijfer om iemand te markeren die ooit een leven had. Iemand die ooit kind was, misschien geliefde, misschien ouder. En die nu begraven is als anoniem mens. Alsof dat cijfer nog het enige bewijs is dat hij of zij überhaupt heeft bestaan.
Die keien blijven liggen, raken bemost. Tenzij er ergens een DNA-hit komt. En dat gebeurt alleen als iemand zich meldt. Als iemand in een familie denkt: hé, we hadden toch ooit zo’n oom die plots verdween? En hoe zit het met die tante over wie niemand het meer heeft? Misschien is ze er niet gewoon vandoor gegaan, maar ligt ze al die tijd in een naamloos graf. Dat klinkt dramatisch. En dat is het vaak het ook.
In 1994 werd een lichaam gevonden in het Duitse stuwmeer de Möhnesee, maar niemand wist wie ze was. ‘Zelfmoord’, concludeerde de politie. Omdat het onderzoek niets opleverde, werd ze begraven. Naamloos.
Neem Maria van der Zanden. Zij verdween op 6 augustus 1994 uit Putten. Een jonge vrouw van 22, plots spoorloos. In datzelfde jaar werd er een lichaam gevonden in het Duitse stuwmeer de Möhnesee, maar niemand wist wie ze was. “Zelfmoord,” concludeerde de Duitse politie destijds. Omdat het onderzoek niets opleverde, werd ze begraven. Naamloos. In Duitsland. Terwijl haar familie in Nederland in totale onzekerheid leefde en de recherche zich een slag in de rondte werkte.
Pas in 2023 kwam er een doorbraak. Mede dankzij inzet van de Peter R. de Vries Foundation en een coldcaseteam kon er een vingerafdrukmatch worden gemaakt. Maria lag al die tijd al begraven, zo bleek. Eindelijk had het graf een naam. En ineens was daar die keiharde les: dit had 29 jaar eerder gekund. Mits er gegevens waren geweest. Mits er was gezocht, vergeleken, gedeeld. Want technologie is één ding, maar je moet hem wél gebruiken.

Daarom vraagt de politie in mei extra aandacht voor vermissingen. Onder de noemer Mis je mei? roepen ze familieleden op zich te melden en DNA af te staan. Vrijwillig, vertrouwelijk, en uitsluitend bedoeld om vermiste personen te identificeren. Geen strafbank, geen Big Brother-toestanden. Gewoon een poging om iemand zijn naam terug te geven.
Sinds 2007 heeft de politie een speciale DNA-databank voor vermisten en hun verwanten. Drie soorten profielen worden daarin opgeslagen: van vermiste personen, van onbekende doden, en van hun familieleden. Maar voor veel oude vermissingen – van vóór 2007 – is nooit DNA verzameld. Dus blijven die keien liggen. Maar er is hoop. Want genealogische DNA-databanken — waar mensen vrijwillig hun DNA insturen om meer te weten te komen over hun afkomst — blijken een goudmijn. In de VS zijn ze al ingezet bij honderden cold cases. Denk aan de Golden State Killer, die decennialang uit handen van justitie bleef tot een familielid zijn DNA in een commerciële database zette.
In Nederland loopt inmiddels ook een proef. In twee zaken — één misdrijf en één onbekende dode — wordt nu onderzocht of matching via commerciële DNA-platforms zoals GEDmatch of FamilyTreeDNA mogelijk is. Met toestemming van betrokkenen, zorgvuldig begeleid, maar met mogelijk spectaculaire uitkomsten. Want soms is één verre neef genoeg om de puzzel op te lossen. Misschien is het een oud verhaal in je familie. Over een verloren gewaande neef, tante of opa. Misschien dacht iedereen: het zal wel. Maar toch kan het zin hebben om alsnog te kijken, alsnog iets te doen. Soms is één verwante genoeg om de puzzel te leggen. En misschien betekent het dat ergens een nummer op een kei kan worden vervangen door een naam. Dat is geen groots gebaar. Maar het is precies genoeg.