Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Johan Hendriks ontrafelt op z'n 78ste het oorlogsverhaal van z'n pa: 'Mijn vader bombardeerde de Duitsers'

Johan is de zoon van piloot Johannes Christiaan (1896-1963), die in mei 1940 de Duitsers bombardeerde. Tientallen jaren lang wist hij weinig over dit oorlogsverleden van zijn vader.

Johan Hendriks

“Over de oorlog sprak ik nooit met mijn vader. Met geen woord. Hij begon er nooit over, ik vroeg er nooit naar,” vertelt Johan Hendriks. De inval van de Duitsers, de doodsangst die zijn vader als piloot van de luchtmacht moet hebben uitgestaan, de vijf jaar durende onderdrukking én het moment dat de Duitsers op zijn vaders voordeur bonkten om hem op te komen halen: het was in huize Hendriks een afgesloten hoofdstuk.

Zestien jaar oud was Johan slechts toen zijn vader in 1963 overleed aan de gevolgen van een longziekte. Weg was zijn kans om de verhalen over de Tweede Wereldoorlog rechtstreeks van zijn vader te horen. Tientallen jaren lang bleef diens oorlogsverleden voor Johan een mysterie. Ja, hij wist dat zijn vader voor het begin van de oorlog een baan had als piloot bij de luchtmacht. Maar of hij in mei 1940 daadwerkelijk het luchtruim was ingestuurd, dat was hem lange tijd onbekend.

Op zijn 78ste, ruim 60 jaar na de dood van zijn vader, besloot Johan het oorlogsverleden van zijn vader te onderzoeken. Vanuit zijn seniorenwoning in zorgcentrum De Vijverborg in Zevenhuizen, een dorp in Groningen, begon hij aan zijn zoektocht. Online spoorde hij stokoude krantenartikelen op, hij bladerde door vergeelde fotoalbums, las boeken en ging langs bij zijn zus Rita, die ook haar archief indook.

Johan Hendriks heeft in zorgcentrum De Vijverborg een tentoonstelling ingericht over zijn vader.

Stukje bij beetje wist hij het verhaal van Johannes Christiaan Hendriks te reconstrueren: een militair piloot die in mei 1940 het luchtruim werd ingestuurd en de Duitsers bombardeerde, waarna hij aan de dood ontsnapte. De blik in Johans ogen verraadt hoeveel de ontdekking van zijn vaders verleden voor hem betekent. “Ik zie nu pas écht goed in waarom mijn vader regelmatig behoefte had aan een borreltje. Hij heeft zijn ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog moeten verwerken. Ik heb het gevoel dat ik mijn vader de afgelopen weken steeds beter heb leren begrijpen.”

Tentoonstelling

 “Gereserveerd voor Johan en Janny,” staat er in grote, blauwe letters op een wit papiertje dat op de deur is geplakt van de recreatiezaal in zorgcentrum De Vijverborg. Normaal gesproken wordt hier gebiljart, gesjoeld of worden er andere activiteiten voor de bewoners georganiseerd, maar vandaag is alles anders. Speciaal voor deze reportage is de zaal omgetoverd tot een soort tentoonstelling, waarin Johan het resultaat presenteert van zijn wekenlange onderzoek naar zijn vader.

Over de biljarttafel ligt een zwarte afdekhoes, waarop vijf kranten uit mei 1940 zorgvuldig zijn uitgestald. De zeven tafels in de zaal zijn stuk voor stuk bedekt met allerlei attributen, zoals zwart-witfoto’s van Johannes Christiaan en de vliegtuigen die hij heeft bestuurd, krantenknipsels en boeken over de Tweede Wereldoorlog. Verspreid over de tafels liggen ook teksten die Johan zelf heeft geschreven, verslagen van zijn bevindingen. Het mag duidelijk zijn: de geschiedenis van Johans vader komt in deze ruimte tot leven.

'Ik zie nu pas in waarom mijn vader regelmatig behoefte had aan een borreltje. Hij heeft zijn ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog moeten verwerken'

Vol overgave stortte Johan zich de afgelopen weken op zijn zoektocht, vastberaden om het verleden van zijn vader te achterhalen. In eerste instantie overigens nog zonder veel succes. Hij herinnerde zich een grote witte verhuisdoos, volgestouwd met zwart-witfoto’s, documenten en andere persoonlijke herinneringen uit het leven van zijn vader als piloot. Maar die doos was nergens te bekennen.

Sinds Johan en zijn vrouw Janny (82) enkele jaren geleden zijn verhuisd en kleiner zijn gaan wonen, zijn hun spullen verspreid over twee opslagboxen en een zeecontainer. Eerst doorzocht Johan de opslagboxen, maar zonder resultaat. Vervolgens reed hij naar het enorme magazijn van een verhuisbedrijf in Kolham, waar de zeecontainer met zijn bezittingen was opgeslagen. Het was een hels karwei om de container door te spitten. “Hij was helemaal volgepakt: met meubels, dozen en allerlei andere spullen. Ik heb alles van boven tot onder uitgekamd. Maar die witte verhuisdoos? Die heb ik nergens kunnen vinden.”

Ondanks die tegenslag boekte hij al snel ook successen. Voor een habbekrats kocht hij bij de kringloopwinkel een complete verzameling kranten uit mei 1940. Online stuitte hij op een artikel uit de Soester Courant, waarin zijn vader werd genoemd als militair piloot die in 1931 een noodlanding moest maken. Het Nationaal Militair Museum stuurde hem een foto van zijn vader uit 1922, waarop duidelijk te zien was dat hij al een broche op zijn uniform droeg: het bewijs dat hij toen al zijn vliegbrevet bezat. Allemaal puzzelstukjes die hem stap voor stap dichterbij het verhaal van zijn vader brachten.

Ook krantenknipsels behoren tot de verzameling...

Eén van de sleutelmomenten van zijn zoektocht had te maken met zijn herinnering dat zijn vader een paar maanden voor zijn dood in 1963 een interview had gegeven aan de Amersfoortse Courant. In dit interview zou Johannes Christiaan hebben verteld dat hij bombardementsvluchten heeft uitgevoerd in de Slag om de Grebbeberg, in mei 1940. Iets dat Johan uiteraard verder wilde onderzoeken, maar nergens kon hij het krantenartikel terugvinden. Daarom plande hij een bezoek aan Archief Eemland, het documentatiecentrum van de gemeente Amersfoort.

Zijn plan was om het complete archief door te spitten, maar dat bleek uiteindelijk niet nodig, dankzij een telefoontje met zijn zus Rita. Tot zijn stomme verbazing bleek zij de betreffende Amersfoortse Courant gewoon thuis te hebben liggen. Dus besloot Johan iets te doen wat ver buiten zijn comfortzone lag: hij stapte samen met zijn vrouw Janny in de auto en reed vanuit Groningen helemaal naar Ouderkerk aan den Amstel, waar zijn zus woont. Op 78-jarige leeftijd is hij geen held op de weg meer, maar hij had het er graag voor over. “De TomTom stuurde ons bij Almere over een snelweg van zes banen, en bij Amsterdam door een tunnel van drie kilometer. Ik was blij toen we de rit zonder ongelukken overleefd hadden.”

Bommen van 50 en 250 kilogram zaaiden dood en verderf. De chaos was compleet. Dit was niet zomaar een aanval, dit was de genadeklap

Het resultaat mocht er zijn: Johan keerde huiswaarts met het artikel uit de Amersfoortse Courant van 17 juli 1962. Het was een interview met zijn vader, die precies veertig jaar daarvoor zijn vliegbrevet had behaald. Smeuïg vertelde Johannes Christiaan over de duizenden vlieguren die hij tussen 1920 en 1940 had gemaakt. De meest fascinerende passage was een van de laatste alinea’s. Daarin stond dat hij in de meidagen van 1940 zijn laatste vlucht had gemaakt met een Fokker C-10, waarmee hij de Duitsers had gebombardeerd. Iets wat Johan dus al vermoedde, maar nu stond het zwart op wit.

Vliegenier Johannes Christiaan Hendriks in 1923.

Slag om de Grebbeberg

De Slag om de Grebbeberg (10-13 mei 1940) was een van de vele ongelijke gevechten tijdens de Duitse inval, tussen het onervaren en slecht voorbereide Nederlandse leger en de allesverpletterende Duitse macht. Op de avond van 10 mei arriveerden de eerste Duitse troepen in Wageningen, de inmiddels verlaten stad waarvan de bewoners per schip waren geëvacueerd.

Vanaf de volgende ochtend probeerden de Duitsers door de Grebbelinie te breken, de Nederlandse verdedigingslinie die al snel behoorlijk wankel bleek. Twee dagen lang deden de grondtroepen hun uiterste best om stand te houden, waarna op 13 mei in de ochtend werd geprobeerd de laatste strohalm te grijpen en over te gaan tot een tegenaanval. Die was gedoemd te mislukken: de manschappen waren dodelijk vermoeid, er was geen artillerieondersteuning en men kende het terrein niet. Bovendien: het bombardement dat was aangevraagd bij de Royal Air Force, de luchtmacht van het Verenigd Koninkrijk, kwam er nooit.

Aan de hand van foto's en boeken wordt het verhaal van oorlogsvlieger Hendriks verteld.

Als onderdeel van de tegenaanval werden de laatste vliegtuigen die de Nederlandse luchtmacht nog als bombardementsvliegtuigen kon inzetten – vier verouderde Fokker C-10’s – het luchtruim ingestuurd, in een poging de Duitse opmars nog enigszins te vertragen. Johannes Christiaan Hendriks was een van de piloten die zich aan deze dappere missie waagden. Gezamenlijk wierpen zij dertig bommen op de Duitse artillerieopstellingen in de bossen bij Wageningen. Na de eerste bommenregens keerden ze terug voor een tweede aanval, waarbij ze nogmaals dertig bommen wierpen.

Daarnaast beschoten ze met hun machinegeweren vanuit de lucht de Duitse troepen op de weg van Wageningen naar Rhenen, net zolang totdat de munitie op was. Het was vooral een symbolisch offensief. Een daad van moed die nauwelijks invloed had op het verloop van de strijd, maar die wel de vastberadenheid weerspiegelde van Johans vader en de andere piloten om het land te verdedigen, hoe hopeloos en uitzichtloos de situatie ook was. Het momentum van de tegenaanval werd uiteindelijk nooit bereikt, waarop de Duitsers het initiatief volledig in handen namen. Om 13.30 uur weerklonk er in het luchtruim een gigantisch gebrul. Voor het eerst verscheen de Luftwaffe, de Duitse luchtmacht, aan het Grebbefront.

Zogenoemde Stuka’s, angstaanjagende militaire vliegtuigen, vlogen met dodelijke precisie over de terugtrekkende Nederlandse troepen heen, die zich wanhopig in het open veld bevonden. Bommen van 50 en 250 kilogram vielen tussen de vluchtende soldaten en zaaiden dood en verderf. De chaos was compleet. Dit was niet zomaar een aanval, dit was de genadeklap. Het bombardement vaagde de laatste restjes van de discipline van de Nederlandse soldaten weg. Wapens werden in blinde paniek weggesmeten, volledige compagnieën lieten alles achter zich en renden voor hun leven. De strijd was niet meer te winnen en de Grebbeberg kwam volledig in handen van de vijand. In totaal kostte de slag het leven van 420 Nederlandse militairen en 250 Duitsers.

Johannes Christiaan Hendriks bombardeerde de Duitsers in mei 1940.

Vol overgave verdiepte Johan zich de afgelopen weken in de Slag om de Grebbeberg. Op een van de tafels in de recreatiezaal liggen zeven zwart-witfoto’s uitgestald: foto’s van een Fokker C-10 – misschien wel degene die zijn vader bestuurde – van een Nederlandse soldaat met een machinegeweer en van de vijandelijke Duitse toestellen. Het zijn screenshots uit de documentaire De Slag om de Grebbeberg 1940, die Johan onlangs op YouTube ontdekte.

Op een avond klapte hij vol verwachting zijn laptop open, ging hij aan tafel zitten en keek hij de volledige uitzending van een uur en zes minuten uit. Het verhaal an sich, de bewegende beelden, de paniek en de chaos: hij werd er helemaal in meegezogen. Na vijftig minuten gebeurde er iets dat zijn aandacht nóg meer greep: plotseling verschenen er een stuk of tien donkere gestalten in beeld, die in volle vaart naar de klaarstaande Fokker C-10’s renden. Zou het? Was een van die mannen misschien zijn vader?

Johan boog zich voorover, zijn hart begon sneller te kloppen. Onmiddellijk viel het hem op dat een van de rennende figuren duidelijk langer was dan de rest. Zijn vader was ook extreem lang. Niet voor niets noemden ze hem ‘Long Henk’. Dat moest hem wel zijn, concludeerde hij. Het was een emotioneel moment.

Bijna 85 jaar na dato zag Johan zijn vader vastberaden naar zijn vliegtuig rennen, klaar om zijn land te verdedigen. De tranen rolden over Johans wangen

Bijna 85 jaar na dato zag Johan zijn vader vastberaden naar zijn vliegtuig rennen, klaar om zijn land te verdedigen tegen de vijand. De tranen rolden over Johans wangen. “Ik moest ervan huilen. Zo geëmotioneerd was ik. Je ziet je vader daar lopen, terwijl hij weet dat hij de Duitsers moet gaan bombarderen. En dat er misschien wel soldaten zouden overlijden door de bombardementen die hij moest uitvoeren. Maar wat ik ook heel ingrijpend vond om te zien, was het enorme risico dat hij nam. Hoe groot de kans wel niet was dat hij het niet zou overleven. Ik heb me dat nooit gerealiseerd. Pas bij het zien van die beelden besefte ik écht wat hij allemaal heeft moeten doorstaan en wat hij riskeerde. Ik heb enorm veel respect voor wat hij in die tijd heeft gedaan.” Natuurlijk ligt het screenshot van het bewuste moment uit de documentaire ook op tafel. Het is het pronkstuk van zijn collectie.

Razzia

Na de capitulatie op 15 mei 1940 nam Johannes Christiaan ontslag. Hij weigerde voor de Duitsers te werken en ging in het verzet. “Ook hierover sprak ik nooit met mijn vader,” zegt Johan, die de verhalen pas later van zijn moeder en zus hoorde. Zijn vader gaf leiding aan een deel van de Spoorwegstaking, de nationale staking van het Nederlandse spoorwegpersoneel die duurde van 17 september 1944 tot de bevrijding op 5 mei 1945.

Johan spoorde recent een interview op dat zijn vader in 1962 had gegeven aan dagblad Het Centrum, waarin hij kort zijn rol in de Spoorwegstaking beschreef. Tot zijn grote verbazing ontdekte Johan dat zijn vader niet in Utrecht leiding had gegeven aan de staking, zoals hij altijd dacht – vanwege het feit dat zijn ouders daar woonden – maar in Goes. In datzelfde interview stond verder weinig over de rol van zijn vader. Het enige dat hij vandaag de dag weet is dat zijn moeder stiekem voedselbonnen verspreidde onder het stakend spoorwegpersoneel, totdat zijn beide ouders werden verraden en vogelvrij werden verklaard.

Johan Hendriks: "Ik ben blij dat ik aan deze zoektocht ben begonnen."

Wat volgde, was een razzia bij hun woning in Goes. Johan: “Op wonderbaarlijke wijze wisten mijn ouders te ontkomen. Mijn vader kon goed toneelspelen en verkleedde zich als oud vrouwtje, heel overtuigend. Terwijl de Duitsers voor de deur stonden en mijn moeder opendeed, stond hij bovenaan de trap. “Mutti is krank,” liet hij mijn moeder zeggen. “Infektion!” Het werkte. Die Duitsers durfden niet naar binnen te gaan uit angst voor een infectie en gingen snel weer weg. Zo wisten mijn ouders te ontsnappen. Daarna doken ze tot het einde van de oorlog onder.”

Misschien komt Johan in de toekomst nog meer te weten over de rol van zijn vader in het verzet. Voorlopig zoekt hij nog wel even door. “Ik ben blij dat ik aan deze zoektocht ben begonnen. Hoewel mijn vader er nooit over sprak, weet ik nu toch veel meer over zijn oorlogsverleden.”

Johannes Christiaan in vogelvlucht

Op 19 april 1896 werd Johannes Christiaan Hendriks geboren in Utrecht. Al op jonge leeftijd ontwikkelde hij een interesse in techniek. Als dienstplichtig soldaat werkte hij in zijn vrije tijd in een autogarage, wat een van zijn superieuren ontdekte, waarna hij werd verzocht zich de volgende dag te melden.

In plaats van straf ontving hij van de officier een aanbevelingsbrief, waarmee hij naar vliegbasis Soesterberg kon gaan om zich te laten opleiden tot vliegtuigmonteur. Na zo’n drie jaar ervaring te hebben opgedaan, verbaasde hij vriend en vijand: in slechts drie dagen tijd slaagde hij erin een Duits gevechtsvliegtuig – de Albatros C.XV – weer vliegklaar te maken. Het toestel was bestemd voor de allereerste vlucht ooit naar Nederlands-Indië. Als beloning wilde Luitenant Koppen hem op deze vlucht meenemen als technicus. Maar het liep anders dan gepland: onrust in Brits-Indië zette een streep door de vlucht, omdat de toestemming om te landen werd ingetrokken.

De situatie leidde er desondanks toe dat Johannes Christiaan begin 1920 een vliegopleiding kreeg aangeboden. Hij leerde vliegen in de Spyker V.2 en behaalde zijn vliegbrevet. Vanaf dat moment maakte hij ontelbare vluchten in verschillende typen vliegtuigen van de luchtmacht. Zijn laatste vlucht maakte hij op 13 mei 1940, met de Fokker C-10, waarmee hij de Duitsers bombardeerde tijdens de Slag om de Grebbeberg. Johannes Christiaan Hendriks overleed op 15 augustus 1963.

Lifestyle
  • Paul Tolenaar, Privéarchief