/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2FYQxkOuPBoAYDa91745575709.png)
Sebastiaan noemt Marja West de man die volgens haar verantwoordelijk is voor de verdwijning en de dood van Willeke Dost. Zijn echte naam kan ze niet noemen, wel vertelt ze dat hij geen onbekende van de politie is. Sterker nog: hij werd in de jaren negentig opgepakt voor de moord op zijn eigen vrouw.
Komt er dan na 34 jaar eindelijk antwoord op de vraag wat er met Willeke is gebeurd en kan de dader alsnog gestraft worden? Marja West moet die verwachtingen een beetje temperen. Ze weet niet waar de vermeende dader is. Zit hij in de gevangenis of is hij op vrije voeten? Het is zelfs niet ondenkbaar dat hij overleden is. En of er überhaupt naar hem gezocht gaat worden, is ook nog niet duidelijk. “Het woord is nu aan het Openbaar Ministerie, dat moet de zaak heropenen en bepalen of er actie wordt ondernomen,” aldus de schrijfster.
Motorpech gefingeerd
Terug naar 1992. In de vroege ochtend van 15 januari treffen haar pleegouders, Herna en Piet Mulders, de 15-jarige Willeke niet aan in haar kamer in hun huis aan de Koekanger Dwarsdijk. Omdat ook haar fiets niet in de schuur staat, gaan ze ervan uit dat Willeke al naar school is, maar daar zou ze nooit aankomen. Als Willeke ook ’s avonds niet thuiskomt, slaan de pleegouders alarm.

Marja West raakte vier jaar terug geïnteresseerd in de zaak, die toen al jaren een zogeheten cold case was. “Ik was eigenlijk vooral benieuwd naar wat er met dat dorp, Koekange, was gebeurd. Er kwam nogal wat over dat plaatsje heen. Al die media-aandacht, mensen die ongevraagd over het terrein van inwoners liepen, gravers, duikers, prikkers, paragnosten… Gaandeweg kreeg ik echter meer belangstelling voor de verdwijning zelf. Want er bleek zo veel meer te zijn dan alleen dat verhaal van een meisje dat op haar fiets verdwijnt.”
Zes maanden had West oorspronkelijk voor haar project uitgetrokken, maar dat werd vier jaar. Vier intensieve jaren. “Ik kon het niet meer loslaten,” zegt de schrijfster, die onder meer truecrimeboeken schrijft en die in 2014 in de verdwijning van Kris Kremers en Lisanne Froon in Panama dook. Ze trok met haar caravan van haar woonplaats in Zuid-Spanje naar een camping in Drenthe en stortte zich daar vol overgave op haar research. Dat was niet helemaal zonder gevaar.
'Op zeker moment kom je in een wereldje waardoor je denkt: wacht even, ik ben Peter R. de Vries niet. Ik heb heel gekke dingen gedaan'
“Op zeker moment kom je in een wereldje waardoor je denkt: wacht even, ik ben Peter R. de Vries niet. Ik heb heel gekke dingen gedaan: mensen onder een valse naam opgebeld, biedingen gedaan op Marktplaats om achter adressen te komen, motorpech gefingeerd en met geopende motorkap voor een berucht woonwagenkamp gestaan om stiekem naar de wagens daar te kunnen kijken. Ik heb me zelfs nog in het Zwolse prostitutiecircuit gestort. Maar ik ben altijd binnen de wet gebleven. Ik balanceerde soms op het juridische randje, maar ik ging er nooit overheen.”

Meegenomen in het graf
In de zaak Dost kwam nooit de gehoopte doorbraak. Er werden arrestaties verricht, mensen ge- en verhoord, er werden tv-programma’s aan de zaak gewijd, er waren bedreigingen, mysterieuze telefoontjes, onduidelijke brieven en verklaringen die elkaar pijnlijk tegenspraken.
Marja West worstelde zich door dozen vol dossiers. Haar man digitaliseerde duizenden documenten terwijl zij alle nooit serieus genomen aanwijzingen, maar ook de dwaal- en doodlopende sporen, nogmaals minutieus natrok. “Ik ben in drie Europese landen op zoek geweest en heb samen met forensisch patholoog Frank van de Goot en een team vrijwilligers van Stichting Signi Zoekhonden uiteindelijk drie gierkelders geleegd. Het is een monsterklus geworden.”
West sprak met iedereen die nog kon en wilde praten over de verdwijning. Zo’n driehonderd mensen in totaal, onder wie vriendinnen, oud-docenten, journalisten, experts en familieleden van Willeke. Helaas was een aantal belangrijke personen rond de verdwijningszaak al niet meer in leven. Zo hebben Herna en Piet Mulders, de pleegouders van Willeke, bijvoorbeeld hun waarheid meegenomen in het graf.

Ook de biologische ouders van Willeke, Truus Wopken en Willem Dost, konden niet gehoord worden: het echtpaar verongelukte met de auto op tweede kerstdag 1977. Een gebeurtenis die van grote invloed zou zijn op het leven van hun dan een jaar oude dochtertje Willeke.
Willeke werd aanvankelijk liefdevol opgenomen door haar grootouders van vaderskant, maar omdat er niets officieel was geregeld, werd ze daar na acht maanden door jeugdzorg weggehaald. Het meisje werd overgebracht naar haar tante Klaasje en oom Theo, die zelf drie kinderen hadden. Op zeker moment werd Willeke echter zó onhandelbaar dat haar oom en tante hulp zochten bij de huisarts. Dat draaide uit op een uithuisplaatsing.
Willeke verbleef lange tijd in een ziekenhuis in Coevorden. Vervolgens kwam ze via het Academisch Ziekenhuis in Groningen in een psychiatrische instelling voor kinderen terecht, waar ze vier jaar zat. Uiteindelijk, op haar tiende, werd ze opgenomen in het gezin van de familie Mulders. Het echtpaar had eerder al zeventien pleegkinderen opgevangen en had zelf een dochter, Mieke, en twee zonen, Wout en Bart.
Leven gewist
Willeke leek bij hen, op hun grote boerderij in Koekange, goed te aarden. Ze had een mooie kamer, met eigen ingang, net als de andere kinderen, ze had een paard en een cavia, ze ging naar pianoles en haalde goede cijfers op school. Moeilijk had ze het wel met emoties en vriendschappen. Met mensen die te dichtbij kwamen, verbrak ze al snel het contact.
“Dat is typisch voor iemand met een ernstige hechtingsstoornis,” zegt West, die overeenkomsten met haar eigen jeugd ziet. “Ik heb eenzelfde stoornis, zij het in lichtere mate. Ik was zelfs een poosje spoorloos verdwenen voor mijn familie. Maar ik kwam terug. Alleen was ik toen niet welkom meer. Mijn ouders waren binnen twee weken naar een 55-pluswoning verhuisd met maar één slaapkamer, zodat ik niet eens meer bij hen zou kúnnen wonen. Mijn spullen hadden ze in de vuilcontainer gegooid. Ze hadden mijn leven als het ware gewist.”

Marja West heeft met haar boek al veel gedaan om te voorkomen dat ook het leven van Willeke Dost gewist wordt. Ze verzamelde alle verhalen en elke keer als ze belangrijke nieuwe info vond of er weer een tip binnenkwam, reed ze vanuit Spanje naar Nederland om de zaak na te trekken. Aan het begin van haar zoektocht verklaarde ze in het radioprogramma Cassata van RTV Drenthe vrij stellig dat ze de zaak zou oplossen. “Dat klonk nogal stoer, veel stoerder dan ik me op dat moment voelde, want ik wist toen eigenlijk nog helemaal niks. Maar het wil er bij mij gewoon niet in dat er helemaal niets van iemand terug te vinden is, dus ik durfde het wel aan om het zo te stellen. En ik heb nu ook wel het gevoel dat ik het inderdaad heb opgelost.”
Wests boek is als een thriller van het soort dat je in een ruk móet uitlezen. Je valt van de ene verbazing in de andere. Mannen in cowboykleding die mensen ’s nachts de stuipen op het lijf jagen, afgeketste kogels, verhalen over een zwangerschap, seksboerderijen en Willekes zogenaamde plan om van huis weg te lopen. Steeds weer lijkt het of er eindelijk toch iets tastbaars tevoorschijn komt, een kledingstuk, Willekes fiets, of dat iemand breekt en bekent hoe hij bijna de perfecte moord had gepleegd, maar daar toch niet mee kan leven. Gaandeweg lijkt het dat het net zich begint te sluiten en dat West steeds dichter bij de onthutsende waarheid komt. En dan, aan het einde van haar jarenlange zoektocht, komt eindelijk de tip die alles doet kantelen.
Gruwelijke vondst
“Ik had al eerder gezocht naar een jongen over wie Willeke het in de weken voor haar verdwijning had gehad. Ze had hem gezien op het station. Hij was knap en wat ouder dan zij. Ze vertelde over hem aan haar tantes, aan vriendinnen en aan haar pleegmoeder Herna. Ze was een beetje verliefd op hem, kun je wel zeggen. Eerder had ze ook aan haar pleegvader gevraagd wat hij ervan zou vinden als ze met een veel oudere jongen thuiskwam. In een brief aan haar vriendin Geke schreef ze daarover zelfs dat Piet Mulders had gezegd dat hij leeftijd minder belangrijk vond dan een goed karakter.
Die jongen, ik noem hem Sebastiaan, was 34 jaar oud. Hij zag er echter jonger uit, zo hoorde ik van een tipgever die anoniem wil blijven. Zijn naam zou al eens voorbijgekomen zijn in het onderzoek naar de verdwijning van Willeke, maar de focus lag toen op leeftijdgenoten en aangezien de man veel ouder was, raakte hij uit beeld.”
De opvallende knappe, getrouwde vader van twee kinderen huurt in 1993 voor drie maanden een huisje in een vakantiepark tussen Ruinen en Koekange. Als hij op 11 mei van de eigenares van het vakantiepark te horen krijgt dat in het nabijgelegen Gijsselterbos het lichaam is gevonden van de 15-jarige Andrea Luten, reageert hij hevig geschrokken. Hij stelt veel vragen over de gruwelijke vondst en verlaat kort daarop ineens het vakantiepark in zijn rode Daihatsu Cuore.
In stukken hakken
Later zal uit een DNA-match blijken dat niet deze Sebastiaan, maar Henk Fieten uit Ruinerwold de moordenaar van Andrea Luten is. Fieten bekent al snel zich aan het meisje te hebben vergrepen en haar vervolgens te hebben gewurgd. Sebastiaan is dus niet de dader, maar zijn gedrag roept wel vragen op. Zeker als een paar jaar later blijkt dat deze man tot veel gruwelijks in staat is. In 1997 wordt hij gearresteerd voor de moord op zijn vrouw. Hij heeft het lichaam in een kliko gepropt die hij, verzwaard met betonnen stoepbanden, aan een touw in een vijver heeft laten zakken. “Als een kantenmaaier niet in het touw zou zijn vastgeraakt, zou het lichaam nooit zijn gevonden,” aldus West.
Sebastiaan bekent meteen dat hij zijn vrouw een maand eerder heeft gedood, na een ruzie waarin zij dreigde hem te verlaten en de kinderen mee te nemen. Tijdens het politieverhoor begint hij vervolgens tegenvragen te stellen. Hij wil weten of men van plan is in zijn verleden te duiken om te achterhalen of hij nog meer op zijn kerfstok heeft.
Hij pocht vervolgens dat hij er al jaren van droomt om ‘busladingen’ meisjes en vrouwen te vermoorden, in stukken te hakken en te verstoppen in waterrijke gebieden. Dan suggereert hij ook verantwoordelijk te zijn voor de dood van Andrea Luten én Willeke Dost.
West: “Dat lijkt vreemd, want hij kán de moordenaar van Andrea Luten niet zijn, maar het gebeurt vaker dat daders een dwaalspoor uitzetten door ook misdaden te bekennen die ze níet hebben gepleegd.”
Hoewel tijdens het verhoor veel alarmbellen afgingen bij het team, dat niet op de zaak Dost zat, werd met de uitspraken van Sebastiaan niets gedaan met betrekking tot de verdwijning van Willeke. “Hij is er nooit in de media mee in verband gebracht,” zegt West, “maar de pleegmoeder van Willeke heeft zijn naam wel een keer laten vallen. Dat was in 2007 en het is in een rapport van een privédetective terechtgekomen. De politie heeft dat document destijds echter terzijde geschoven.”
Ook Tanja Groen?
Marja West ziet in het rapport echter wél een belangrijke aanwijzing en stortte zich vol overgave op de gangen van Sebastiaan. “Ik ontdekte dat hij in de zomer van 1993 naar Zuid-Frankrijk ging om er te werken in een commune. Lang hield hij dat niet vol. In de nacht van 31 augustus op 1 september van datzelfde jaar stak hij liftend de grens over bij Maastricht. Diezelfde nacht verdween de 18-jarige Tanja Groen toen ze op haar fiets van Maastricht naar haar kamer in Gronsveld reed. Van haar is, net als van Willeke, nooit een spoor gevonden.
Of Sebastiaan werkelijk achter beide verdwijningen zit, is voor mij nu echter niet te achterhalen. Dan moet er bewijs gevonden worden in de vorm van DNA en daarvoor heb je de lichamen nodig of spullen die de slachtoffers bij zich hadden. Alleen justitie kan aantonen dat Herna Mulders mogelijk gelijk heeft gehad toen ze zei dat Willeke in handen moet zijn gevallen van een man die haar complimentjes heeft gegeven, die lief voor haar was.”
Want dat is wat West denkt dat er gebeurd is. Willeke is – en wellicht ook Tanja Groen – in de val gelopen van een doortrapte seriemoordenaar, die zijn aantrekkelijke uiterlijk mee had. “Wat ik denk, is dat Willeke die avond van de 14de januari op haar fiets naar haar vriendin Geke in Staphorst wilde gaan, daar was een feestje, waar ze aanvankelijk geen zin in had. Ze moet zich hebben bedacht. Ik denk dat ze onderweg, waarschijnlijk zelfs vrij dicht bij haar huis, Sebastiaan is tegengekomen en bij hem in de auto is gestapt.
Mijn man, die orthopedagoog is, heeft op basis van wat we te weten zijn gekomen, een anamnese gemaakt van Willeke, een ziektegeschiedenis. Die heb ik naar Femmy Juffer gestuurd. Zij is emeritus-hoogleraar aan de universiteit van Leiden en gespecialiseerd in adoptie- en pleegstudies. Op mijn verzoek heeft zij een psychologisch profiel van Willeke opgesteld. Een van de dingen die daaruit naar voren kwam, was dat Willeke zeer gevoelig moet zijn geweest voor complimentjes.
Een persoon die contact zoekt, iets aardigs zegt over uiterlijk of kleding, beschouwt iemand met hechtingsproblematiek al snel als een ‘bekende’. Komt ze diegene ‘toevallig’ nog eens tegen, dan zou het zomaar kunnen dat ze hem al zo vertrouwt dat ze bij hem in de auto stapt. Misschien heeft Sebastiaan wel gezegd: Waar moet je heen? Naar Staphorst, in die kou? Ik kan je wel even brengen. Gooi je fiets maar achterin.”
'Het zijn roofdieren op zoek naar een prooi. Ze hangen rond bij scholen, winkelcentra, cafés of stations en in buitengebieden'
Ze schetst de werkwijze van dit soort lustmoordenaars, die een zesde zintuig lijken te hebben voor hun slachtoffers. “Het zijn roofdieren op zoek naar een prooi. Ze hangen rond bij scholen, winkelcentra, cafés of stations en in buitengebieden. Als ze iemand op het oog hebben, maken ze contact met een ogenschijnlijk onschuldige opmerking: Hé, wat een leuke jas heb je aan! Mooi haar! Is die kleur van jezelf? Een glimlach ter geruststelling – ik ben te vertrouwen – misschien een kort praatje. De tweede keer volgt een kort gesprekje – Hoe heet je? Waar woon je?”
Conflict met moeder van vriendin
Er zijn veel verhaallijnen in het boek van Marja West. Gebiologeerd was ze bijvoorbeeld van meet af aan door de vreemde verhouding tussen Willekes pleegouders Herna en Piet Mulders en de familie Crediet. Anneke Crediet, moeder van Willekes vriendin Geke, wilde de schrijfster zelfs verbieden haar boek te publiceren en daagde haar en haar uitgever voor de rechter. “Ik vroeg me vooral af: waarom? Anneke Crediet zoekt zelf namelijk ook al 34 jaar naar Willeke.”
West en haar uitgever wonnen de rechtszaak op alle punten, maar ze bleef zich afvragen wat de motivatie was van deze vrouw. “Het kwam erop neer dat ze bang was dat ik het in het boek zou opnemen voor Willekes pleegouders. Maar waarom zou dat erg zijn?”
De rol van Anneke Crediet is een van de dingen die de zaak extra complex maakt. In grote lijnen komt het hierop neer: Willeke Dost raakt in 1990 bevriend met Geke Crediet, een klasgenootje. Haar moeder Anneke woont met haar man en zes kinderen in Staphorst, op zo’n 45 fietsminuten van Koekange. Willeke komt er veel en graag. Maar na een jaar bekoelt de relatie tussen de meisjes. Geke en haar moeder lijken dat niet te kunnen verkroppen en doen alles om Willeke weer ‘aan boord’ te krijgen. Willekes pleegvader Piet Mulders praat met het meisje en legt uit dat je vriendinnetjes niet als wegwerpartikelen behandelt. De draad wordt daarop weer een beetje opgepakt.

Na Willekes verdwijning komt Anneke met het verhaal dat Willeke haar meer dan eens heeft verzekerd dat ze van huis wilde weglopen. Daar wordt echter geen enkele aanwijzing voor gevonden, ze nam ook geen geld of paspoort mee. Anneke zou door de jaren heen ook beweren dat haar dochter Geke ‘iets’ wist over de verdwijning. Ze was alleen vergeten wat. Er wordt intussen van alles gesuggereerd, zo zou Willeke zwanger zijn geweest en zijn misbruikt door haar pleegbroers Wout en Bart. Zelfs pleegvader Piet wordt van misbruik beschuldigd. Voor mensen die iemand slechts een jaar echt goed hebben gekend, is de familie Crediet wel erg betrokken bij de verdwijning van Willeke.
“Ik heb me afgevraagd of ik me zo zou inzetten voor een vriendinnetje van mijn dochter als die maar zo kort in mijn leven was geweest, maar ik weet het niet, ik heb nooit in zo’n situatie gezeten,” aldus West.
Anneke Crediet verschijnt vanaf midden jaren negentig in tv-programma’s die aandacht vragen voor de verdwijning. Ze vertelt dat Willeke het thuis zo fijn niet had en spreekt zelfs een beschuldiging uit dat het meisje seksueel werd misbruikt door leden van het pleeggezin. Het leidt uiteindelijk, in 2010, tot de arrestatie van Herna Mulders en haar jongste zoon Bart. Piet Mulders is dan al zes jaar dood. 9 dagen zitten Herna en haar zoon in de cel tot de politie hen bij gebrek aan bewijs laat gaan. Er wordt geen enkel belastend spoor richting de Mulders gevonden. Ook oud-pleegkinderen laten zich alleen maar positief uit over het gezin.
Met andere ogen kijken
“Er zijn levens kapotgemaakt in deze zaak,” zegt Marja West zichtbaar geëmotioneerd. Het onderzoek heeft veel met haar gedaan. “Op het moment dat je in zo’n complexe, emotionele zaak duikt, neem je ook een duik in jezelf. Ik denk dat ik de eerste maanden van het onderzoek niet te genieten moet zijn geweest voor mijn omgeving.” Later zal een mysterieuze samenloop van omstandigheden haar erg aangrijpen.

“Op 2 februari overleed mijn moeder. Toen ik dat veel later pas te horen kreeg, kwam alle verdriet naar boven over hoe het in mijn eigen leven is gelopen. En toen hoorde ik ook nog eens dat op dezelfde dag als mijn moeder, ook Herna Mulders, Willekes pleegmoeder was overleden. Deze vrouw ben ik gaan zien als een tragisch slachtoffer in het geheel. Ik had graag met haar willen spreken, maar toen ik aan de zaak begon, was ze al zó dement dat dat niet meer kon. Dat uitgerekend zij en mijn eigen moeder op dezelfde dag zijn gestorven, emotioneert me.”
De zoektocht naar Willeke Dost heeft haar ook geholpen. “Het heeft me geleerd met andere ogen te kijken naar alles wat er in mijn jeugd is gebeurd. Het klinkt misschien raar en ik kan het nog steeds niet met droge ogen zeggen, maar ik heb het gevoel dat dit alles goed was, al heeft het me heel veel tranen gekost.”
Overeind staat de hoop dat Willeke uiteindelijk rust zal vinden en dat er stoffelijke resten van haar gevonden kunnen worden. “Het Openbaar Ministerie is nu aan zet. Ik hoop dat we komend najaar nog één keer flink aan de slag kunnen. Er is nog één plek waar ik wil zoeken. Ik heb al een team bij elkaar, het wachten is alleen nog op toestemming van Staatsbosbeheer. Ik hoop dat we die krijgen en dat ik Willeke thuis kan brengen, zodat ze begraven kan worden in het graf van haar ouders.”
- Paul Tolenaar, Marja West