/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2Fy0amc8mr2aq5uC1745490554.png)
Wat hebben Jochem Myjer, Youp van ’t Hek, Herman van Veen, André Rieu en Bert Visscher met elkaar gemeen? Ze noemen allemaal Toon Hermans, die samen met Wim Sonneveld en Wim Kan tot de Grote Drie van het naoorlogse Nederlandse cabaret wordt gerekend, als hun grote voorbeeld.
Cabaretier Bert Visscher zei ooit dat hij, elke keer als hij in Sittard was, het graf van Hermans bezocht. “Dat is mijn eerbetoon aan Toon, die naast zijn vrouw Rietje begraven ligt,” zei hij. “Ik droom dan weg op het bankje onder de bomen. Zelfs ik word daar rustig van.” Deze week zal dat graf, in de stad waar Hermans tijdens de Eerste Wereldoorlog werd geboren, onzichtbaar zijn door de zee van bloemen die eroverheen ligt, want het is namelijk precies 25 jaar geleden dat hij overleed.
Tien jaar voor zijn dood, in 1990, spraken we hem, wat best bijzonder was aangezien hij zelden grote interviews gaf. Zijn succes kon hij eigenlijk ook niet uitleggen, zei hij: “Ik wíl het ook niet uitleggen. Ik doe wat ik doe en de rest kan me geen donder schelen.”
‘Een beetje lol maken is naar mijn gevoel genoeg’
Die instelling had hij waarschijnlijk overgehouden uit zijn jeugd waarin hij grotendeels in armoede leefde, zei hij: “Ik maak er weleens grappen over, maar ze berusten wel op waarheid. We hadden écht niks te eten thuis. Ik was amper 16 toen ik ’s avonds op het biljart ging staan en zong. Af en toe kreeg ik een klap op mijn donder. Er waren altijd wel een paar mensen die zenuwachtig van me werden of die met hun meisje zaten te sjansen en zeiden dat ik mijn kop moest houden. Ik kreeg weleens een klap op mijn muil, maar ik gaf er zelf ook weleens eentje weg. Het was hárd.”
Grote boodschappen, daar had hij weinig mee. Kleine grappen over het alledaagse leven, uitgevoerd met een uitmuntende timing en mimiek, dat waren zijn handelsmerk. Hermans: “Ik wil niet de man van de schone woorden en grote mededelingen zijn. Ik vind het leuk om niks te zeggen. Freek de Jonge, een goed vriendje van me, doet prachtige uitspraken over de wereld, de paus, abortus, euthanasie. Ik vind het allemaal prachtig, als ik het zelf maar niet hoef te doen. Ik wil niks meedelen. Er wordt al zoveel meegedeeld, in de kranten en op tv. Nee, ik hoef niet zo nodig. Een beetje lol maken is naar mijn gevoel genoeg.”

Het theater was zijn thuis, al het andere kon hem gestolen worden, de showbizz voorop. Hij zei daar toen al iets over wat je met gemak ook over de huidige tijd kunt zeggen: “Tegenwoordig worden jonge artiesten net zo geforceerd als kippen op een legbatterij. Ze verliezen hun identiteit en kunnen de roem niet dragen, omdat ze niet onderaan zijn begonnen. Ze krijgen het gevoel dat ze iets moeten zijn wat ze niet echt zijn. Ze zijn een ster en dat drukt als een verstikkend gewicht op hun schouders. Daar kun je niet mee leven. Je moet een tijd op het biljart in een café hebben gestaan, zonder vedette, zonder ster te zijn.”
Influencers en beginnende artiesten van nu: lees en trek lering!