/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2Fzn7RIBcjXaeueo1744287959.png)
In de heilige week van het wielrennen, precies tussen die majestueuze Ronde van Vlaanderen van afgelopen weekend en Parijs-Roubaix van aanstaande zondag, trakteren we je op een van onze eigen klassiekers: een verhaal met Adrie van der Poel. Je ziet: zoon Mathieu, de beste Nederlandse wielrenner van dit millennium, een van de besten die we ooit hebben gehad en iemand die je zondag ook met een gerust hart bovenaan je lijstje kunt zetten, is duidelijk niet van de melkboer.
Toen we vader Adrie in 1987 spraken, een jaar nadat hij zelf de Ronde van Vlaanderen had gewonnen en derde werd in Parijs-Roubaix, was hij 27, drie jaar jonger dan Mathieu nu is. Adrie was Nederlands klassiekerhoop in bange dagen, want een klassiekerkoning als Jan Raas was net gestopt en renners als Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk zaten zo diep in de herfst van hun carrière dat het al bijna winter was.
Diezelfde Kuiper introduceerde Adrie begin jaren tachtig bij zijn toenmalige ploeg DAF Trucks. “Ik heb van Kuiper de essentie van het vak geleerd,” zei hij over die tijd. “Hoe je je moet verzorgen, de training, dat soort dingen. In dat opzicht is Kuiper natuurlijk het beste voorbeeld dat er is. Later (bij wielerploeg Kwantum, red.) heb ik twee jaar bij Joop Zoetemelk op de kamer gelegen. Nou, qua instelling doen die twee niet voor elkaar onder. Ze zijn allebei nog zo gretig als nieuwelingen. Ze stappen elke dag op de fiets alsof het de eerste keer is.”
'Desnoods kruip ik op mijn knieën over een prehistorische bult als de Koppenberg’
Gretig was hij zelf ook, zei Adrie. Zeker als het voorjaar lonkte en de Vlaamse en Noord-Franse kasseien hem riepen, al was hij ook niet vies van een massasprintje of een ritje in de Tour de France. Adrie: “Toch ben ik de laatste jaren tot de slotsom gekomen dat eendagswedstrijden mij het best liggen. Daar kan ik mij ook echt voor inzetten. Ik hou niet van slecht weer, maar als ik weet dat het halve peloton de moraal bij voorbaat heeft achtergelaten op het nachtkastje, pept die wetenschap mij juist enorm op. Dan kruip ik desnoods op mijn knieën over een prehistorische bult als de Koppenberg.”

Zie de gelijkenissen met Mathieu die kasseien als ontbijt eet en leeft voor koersen waarin driekwart van het peloton sterft. Met een vader als Adrie en een moeder als Corinne Poulidor, dochter van de Franse wielerlegende Raymond Poulidor (over uiterlijke gelijkenissen met Mathieu gesproken), kan dat ook niet anders.
Saillant detail daarbij: het had weinig gescheeld of Mathieu had naar de genen van Poulidor kunnen fluiten. Want ten tijde van onze reportage met Adrie, vóór hij Corinne leerde kennen, had Adrie namelijk een relatie met iemand uit een heel ander wielernest: Karin Janssen, dochter van Jan Janssen, de eerste Nederlandse Tourwinnaar. Zij zou Adrie aan de kant hebben gezet, omdat hij meer gaf om zijn fiets dan om haar liefde. “Heeft zij dat echt gezegd?” schaterlachte hij tegen ons. “Bij het bedrijven van de liefde heb ik haar anders nooit horen klagen!”
Adrie met Poulidor of Adrie met Janssen, het is ook om het even. Supergenen waren sowieso voorbestemd voor Mathieu.