MISDAADCOLUMN: Amsterdam heeft naast geflipte messentrekkers nog talloze problemen
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: Amsterdam lijkt steeds meer op het Amsterdam uit de jaren zeventig.
Laten we het nog eens hebben over Amsterdam. Die stad met meer toeristen dan inwoners, waar een biertje alleen al vanwege de prijs voor een kater zorgt en je ’s avonds beter niet door een donker steegje loopt, tenzij je een thrillseeker bent. Onlangs, op donderdag 27 maart, was het weer raak: een wilde steekpartij op de Dam. Midden op de dag, voor de ogen van dagjesmensen met selfiesticks en zakkenrollers, stak iemand opeens wild in het rond. Waarom? Weten we nog niet, maar wat doet het ertoe. Geweld op straat is hier onderhand net zo’n vertrouwd verschijnsel geworden als een Urban Arrow-bakfiets in Oud-Zuid en een feestsloep op de grachten.
En zo heeft Amsterdam naast geflipte messentrekkers nog talloze problemen, die in de belevingswereld van burgemeester Halsema inherent zijn aan wat zij een ‘grote stad’ noemt. Groot? Mexico-City en Tokio zijn groot, Amsterdam niet. Het is een dorp. Maar wel één dat is overgenomen door ratten en muizen, beesten die het qua huisvesting beter voor elkaar hebben dan de gemiddelde woningzoekende. Want een huis vinden? Vergeet het maar. Jongeren en mensen met een modaal inkomen staan machteloos aan de kant. Alleen met een zak geld en engelengeduld maak je kans op een huis. Tegen woekerprijzen natuurlijk.
En dan die rolkofferbrigade. Massatoerisme heeft de stad veranderd in een bonte kermis. Overal halfdronken Britten in T-shirt (ook als het vriest), influencers die drie uur doen over één foto op een brug en hordes luidruchtige Italianen, die de binnenstad zien als een festivalterrein. Intussen worden authentieke Amsterdamse kroegen en winkels verdrongen door Nutella-winkels en broodboetieks, waar ze schaamteloos twaalf euro vragen voor een broodje gebakken lucht. Het recente drama op de Dam laat zien hoe de stad wordt gedomineerd door toeristen. Zowel de dader als de held die hem bij de kladden greep, plus vier van de vijf slachtoffers, waren bezoekers uit het buitenland.
Hoe lang nog sussen en wegkijken, terwijl de stad steeds verder afglijdt naar het Amsterdam van de jaren zeventig, toen de boel totaal onleefbaar was?
Ondertussen broeit er nóg iets gevaarlijks in de stad. Op steeds meer plekken worden Joodse Amsterdammers geïntimideerd, terwijl Palestijnse vlaggen lafjes als strijdbanier achter ramen hangen. Het ‘lieve stad’-verhaal wordt overschreeuwd door leuzen en dreigementen, met de beschamende Jodenjacht in november vorig jaar als dieptepunt. Er gaat geen dag voorbij of er wordt weer ergens tegen of voor iets gedemonstreerd, waarbij de woede zich steevast richt op dat kleine bevolkingsdeel dat niet meer met een keppeltje over straat kan. En dat allemaal in een stad die ooit zwoer dat antisemitisme nooit meer zou mogen gebeuren. Maar geen zorgen hoor, de burgemeester heeft het allemaal onder controle.
Alsof dat allemaal nog niet genoeg is regeert de drugsmaffia over Amsterdam alsof het hun privédomein is. Liquidaties op klaarlichte dag, journalisten en advocaten die hun leven niet zeker zijn en speeltuintjes waar meer cokewikkels te vinden zijn dan in een Dixi op Lowlands. Op de Wallen hoef je niet eens meer te zoeken naar drugs, de dealers vinden jou wel. Amsterdam heeft de hoogste misdaadcijfers van Nederland, maar het stadsbestuur kijkt de andere kant op. Het ‘lieve stad’, klinkt het nog steeds vanuit het stadhuis. Misschien betekent ‘lief’ in Amsterdam iets anders dan elders in Nederland.

Burgemeester Halsema en haar progressieve achterban blijven stug volhouden dat Amsterdam inclusief en veilig is. Maar hoe lang nog? Kun je de harde en soms ontluisterende realiteit blijven negeren? Hoe lang nog sussen en wegkijken, terwijl de stad steeds verder afglijdt naar het Amsterdam van de jaren zeventig, toen de boel totaal onleefbaar was? Misschien zou het bestuur eens moeten beginnen met iets simpels: handhaven, orde houden, criminaliteit aanpakken. Maar ja, dat klinkt waarschijnlijk te populistisch, te ‘domrechts’. En dus blijft Amsterdam vooral op papier die lieve stad, terwijl het op straat steeds onvriendelijker wordt.