Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Wielerverslaggever Andries Lamain (35): 'Mart Smeets is mijn voorbeeld'

Vorig jaar maakte Andries zijn debuut als wielercommentator bij de NOS, nu geeft hij zijn eerste grote interview.

Wielerverslaggever Andries Lamain

Dit interview komt uit de editie van 2 april en lag voor de Ronde van Vlaanderen in de winkels.

Wielercommentator en nog veel meer 
Andries Lamain (Enschede, 1989) studeerde aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Na zijn studie werkte hij onder andere als presentator van Radar en Met hart en ziel. In 2019 begon hij bij Eurosport, waar hij wielrennen en darts versloeg. Sinds april 2023 is Lamain te horen als wielercommentator bij de NOS. Daarnaast werkt de inwoner van Deventer ook als coach en maakt hij een podcast over traumaverwerking.

Zeg eens eerlijk: hoe vaak heb jij vanuit je eigen auto gevloekt op wielrenners? 
“Nou, ik denk eigenlijk nog nooit. Ik heb ook pas laat mijn rijbewijs gehaald. Als ik nu achter het stuur zit, dan kan ik mij ook wel verplaatsen in die wielrenners.” 

Hoe komt het toch dat wielrenners zo veel agressie oproepen? 
“Wat ik zelf niet zo goed begrijp is het willen rijden in van die grote groepen. Ik rijd juist in mijn eentje of met één of twee vrienden. Dan ben je een stuk socialer naar de rest van het verkeer dan dat je in zo’n grote groep rijdt en vindt dat je overal voorrang moet krijgen. Het interessante aan wielrennen is dat het geen statische sport is. Het vindt niet plaats in een stadion of op een geijkte plek. Het is altijd in beweging. Dat is ook de aantrekkingskracht. Maar zoals bij elke sport: als je zelf zo’n pakje aantrekt, dan spiegel je je toch een beetje aan de ‘echte’ renners, aan de profs. Bij wielrennen komt dat ineens samen in het publieke leven, op de openbare weg. Als je in een groep fietst, dan ontstaat er denk ik toch een soort dynamiek van pelotonnetje spelen, Tour de Franceje spelen.” 

Als kind droomde je ervan om het peloton te volgen. Vorig jaar kwam die droom uit met meteen een intens jaar met de voorjaarsklassiekers, de Tour de France, de Olympische Spelen en het WK. Hoe kijk je er op terug? 
“Ik herinner mij dat als een soort roes. Ik was voor het eerst actief in de Tour, waar ik Radio Tour de France deed en ook ter plekke was. Dat alleen al was zo’n enorme belevenis, het onderweg zijn. Maar toen we klaar waren in Nice stonden een paar dagen later alweer de Olympische Spelen van Parijs op het programma. Daar viel mijn programma overigens wel mee, hoor. Maar meteen daarna ging ik door naar de Tour de France Femmes. Die twee maanden voelde ik me wel behoorlijk geleefd. En tegelijkertijd was het fantastisch.”  

'Als je in een groep fietst, dan ontstaat er denk ik toch een soort dynamiek van pelotonnetje spelen, Tour de Franceje spelen'

Was er een moment waarop je in je arm moest knijpen om te realiseren dat je je droom hebt waargemaakt? 
“Ja, zeker in de Tour. Wil je het zien? (Lamain pakt zijn telefoon erbij, waarop een filmpje te zien is van zijn vriendin, die hem filmt terwijl hij commentaar geeft tijdens de slotetappe van de Tour. Onder hem fietst de drager van de gele trui, Tadej Pogacar, voor hem spiegelt de Middellandse Zee.) Dit was wauw!”

Was je ook tevreden over het werk wat je hebt geleverd? 
“Euh… Nu niet te snel ‘ja’ zeggen natuurlijk, maar ja, ik ben er zeker tevreden over. Bij de NOS werkt het vaak zo dat je als commentator begint op de radio en je steeds meer doorstroomt naar tv, maar voor mij is dat precies andersom geweest. Het waren ook wel grote schoenen om in te stappen (wielercommentator Gio Lippens ging met pensioen, red.). Eigenlijk was het voor iedereen een vraagteken hoe ik het zou doen. Ook voor mijzelf. Dat was best wel spannend. Bij de eerste Touretappe in Italië klapte meteen de techniek eruit omdat de Italianen het internet niet goed geregeld hadden. Daar stond ik dan mijn eerste Radio Tour de France-verslag te doen via mijn telefoon, terwijl het  in Rimini 35 graden was. Radio was voor mij toch ook wel het spannendst.”

Wat vond je er spannend aan? 
“Mensen vragen mij soms: van die lange tv-uitzendingen, is dat niet verschrikkelijk? Ik heb daar juist een bepaalde rust bij. Dan kan ik zo’n uitzending mooi uitserveren. Ik hou ook erg van de dynamiek met een co-commentator, hoewel dat met elke co-commentator weer anders is. Bij radio wordt er van mij verwacht dat ik in twee minuten neerzet wat er gebeurt, ook als er niets gebeurt. Dan is twee minuten praten ineens heel veel. Wat daarnaast ook geldt bij radio: het aanzetten van je stem. Hoewel ik wel enthousiast ben, ben ik ook redelijk rustig van mezelf. Dus om je stem aan te zetten, dat tikje theatrale, dat moet ik wel aanwakkeren in mezelf. Sommige commentatoren moeten leren om zichzelf een beetje in te dammen, maar voor mij is het meer: kom op, laatste kilometer. Ik moet mezelf echt oppeppen.” 

Wat hoop je de kijker en luisteraar mee te geven als commentator? 
“Dat verschilt per medium, maar voornamelijk de liefde voor de sport en de ambiance, de beleving. Ik begrijp heel goed dat mensen wielrennen zoiets vinden als kijken naar groeiend gras. En toch hoop ik een bepaalde begeestering over te brengen. Als ik naar mezelf kijk: ik kom uit een a-sportief gezin, er stond vroeger nooit Studio Sport op en mijn ouders hebben nog steeds niets met sport. Maar nadat ik door het wielrennen gegrepen werd, dacht ik: dit moet wel bij mij passen.

Ik begreep het eerst ook niet. De eerste Tour waar ik zelf bij was, was in 1997, toen we op een camping in Frankrijk stonden, aan de voet van de Alpe d’Huez. Het was puur toeval dat de Tour daar langskwam. Mijn ouders liepen naar de straat, want daar stond iedereen. De rest van die vakantie heb ik in een tv-hok bij het zwembad gezeten, waar alleen maar Franse bejaarde mannen zaten. Ik moest die Tour zien, moest die wielrenners volgen. Dat onverklaarbare, ook voor mezelf: waarom wilde ik dat nou zien? Dát enthousiasme hoop ik over te brengen.” 

Kun je dat moment nog terughalen bij de Alpe d’Huez? Waardoor werd je zo gegrepen? 
“Wat mij enorm intrigeerde was dat hele circus, die hele karavaan eromheen. Er was zo veel reuring. Die reclamekaravaan vond ik al fascinerend. En daarna het peloton dat in een flits van tien seconden voorbij raast. Gevoelsmatig ben ik, toen het peloton voorbijreed, bij iemand achterop gesprongen en nooit meer afgestapt. Ik vrat alles. Ik wilde de kranten lezen en had uit de reclamekaravaan zo’n grote landkaart van Frankrijk gekregen waar de route van dat jaar op stond. Die heb ik nog. Het heeft eigenlijk ook mijn wereld geopend. Zo van: er is meer dan Enschede.”  

 Nu waren dit ook meteen de jaren waarvan later bekend werd dat er behoorlijk wat doping gebruikt werd. 
“Ik had geen idee. De eerste Tour die ik volledig volgde was de Tour van 1998, de Tour du Dopage. Dat komt niet helemaal binnen als je acht, negen jaar oud bent. Ik heb achteraf pas begrepen wat voor periode dat is geweest.”  

Heeft dat afbreuk gedaan aan je liefde voor de wielersport? 
“Moet je je voorstellen dat je in die periode je liefde vindt. Nee, het heeft daarop eigenlijk geen enkel effect gehad.”

'Mart Smeets is mijn voorbeeld. Ik denk dat ik als kind toch wel heel vatbaar was voor het romantische beeld dat hij creëerde, de verhalen eromheen'

Waarom niet? Het is toch een liefde die je bedrogen heeft? 
“Dat staat er voor mij eigenlijk los van. Ik ben nu wielercommentator, heb journalistiek gestudeerd en in die zin kijk ik er nu anders naar. Ik kijk kritisch naar hoe prestaties tot stand komen en vind dat alles bevraagd moet worden. Misschien is mijn ‘geluk’ dat ik eind jaren negentig nog echt een kind was, die met name Pantani en Armstrong bewonderde.

Toen Operación Puerto aan het licht kwam in 2006 (een Spaanse dopingzaak waar meer dan tweehonderd atleten bij betrokken waren, red.), begon ik net journalistiek te studeren. Vanuit nieuwsgierigheid werd ik gedreven door vragen als: hoe zit het in elkaar? Wat drijft een mens dat hij tot zoiets in staat is? En waarom zou je dat doen? Die vragen doen niets af aan mijn kijkplezier. Maar als we een les hebben moeten trekken, is het wel dat de wielersport een heel gesloten wereld is. Tegelijkertijd is het ook een dynamische wereld met veel innovatie. Dat maakt deze sport ook zo boeiend om te volgen.” 

Oud-wielrenner Peter Winnen zei eens dat de wielersport altijd een ratrace zal blijven tussen enerzijds de wetenschap en aan de andere kant de controle-instanties, waarbij de wetenschap altijd zal voorlopen op de controleurs. Is dat geen ongemakkelijke gedachte voor jou als wielerjournalist? 
“Dat is een gedachte waar je eigenlijk niet mee kan leven, als je er bij stil zou staan. En dus moet je jezelf inprenten dat datgene wat je ziet, dat je daar nooit je hand voor in het vuur kunt steken. Maar verder dan dat wil ik ook niet gaan. Ik zal nooit roepen dat iets of iemand voor honderd procent te vertrouwen is, en tegelijkertijd helpt het mij ook niet om alles te wantrouwen, snap je?” 

Het tempert je enthousiasme niet als Mathieu van der Poel straks voor de vierde keer de Ronde van Vlaanderen wint? 
“Nee, en dat enthousiasme hoef ik totaal niet aan te wakkeren. Dat gebeurt onbewust. Er is niets mooiers dan het peloton in de afdeling naar de Oude Kwaremont te zien gaan. Dan ben ik ook niet bezig met wie hier nou de boel zit te bedonderen.” 

Als Van der Poel de Ronde van Vlaanderen voor de vierde keer wint, is dat een record. Is hij dan ook de grootste voorjaarsrenner aller tijden voor jou? 
“Het feit dat hij in het moderne tijdperk van het wielrennen zo’n record op zijn naam kan zetten, dat zegt dat hij tot de allergrootsten behoort. Er wordt natuurlijk eindeloos vergeleken in de sport, soms tot vervelens toe, maar waarom niet? Waarom zou hij daarmee niet de beste eendagsrenner ooit zijn? Al denk ik dat Tadej Pogacar de grote favoriet is om de Ronde te winnen.”  

Wat is eigenlijk je favoriete Vlaamse wieleruitdrukking? 
“Het is een beetje standaard, maar dat is toch wel chasse patate. Dat moet je bij de NOS telkens weer uitleggen.” 

Hoe leg je dat dan uit? 
“Dan wordt het toch wel visueel, hè. Zo van: je hebt daar de kopgroep en daar het peloton en daar zit dan iemand tussenin te rijden, de chasse patate.” 

Wie was vroeger je voorbeeld als commentator? 
“Wat ik mij actief herinner, zijn dat Mart Smeets en Erik Breukink als commentatoren. In veel opzichten was Mart Smeets mijn voorbeeld.” 

Wat sprak je zo aan in hem?
“Ik denk dat ik als kind toch wel heel vatbaar was voor het romantische beeld dat hij creëerde, de verhalen eromheen. Dan hoefde het niet allemaal te kloppen, maar het werkte wel bij mij. Hij was een enorm vakman, ongeëvenaard in wat hij deed.” 

Heb je hem gecontacteerd voordat je dit ging doen? 
“Ik heb hem nog nooit gesproken.”

Wil je dat ook zo houden?
“Ik heb er vorige zomer aan gedacht. Ik ben wel benieuwd of hij nog specifieke tips heeft of bepaalde feedback. Sowieso omdat ik als commentator altijd wel op zoek ben naar feedback. Dat is best lastig, omdat het een vak is wat niet veel mensen uitoefenen. Misschien dat het uiteindelijk de drempel was, dat ik dacht: ik hou het gewoon in stand dat ik hem nog nooit heb gesproken. Dat is ook wel mooi.” 

Je begon in april 2023 als freelancer bij de NOS, een maand nadat er een bom was ontploft na een publicatie in de Volkskrant, dat schreef over misstanden bij Studio Sport. Wat trof jij aan? 
“Ik was op dat moment natuurlijk heel erg op mezelf gericht. Ik begon er omdat Danny Nelissen moest vertrekken en merkte dat veel mensen mij op het hart drukten dat het allemaal niet zo erg is als werd gezegd. Kwaliteit staat hoog in het vaandel bij NOS Sport. De topsportcultuur die daar intern heerst, dat spreekt mij enorm aan. Ik vind dat het altijd het streven moet zijn dat je je werk op je allerbest doet.” 

'Ik merkte dat mijn pijlers nog steeds gebaseerd waren op God en hoe ik moest leven vanuit het geloof. Toen heb ik mijn baan en huis opgezegd en ben ik op reis gegaan'

In het Volkskrant-artikel vielen termen als racisme, seksisme en haantjescultuur. Niets van gemerkt? 
“Nee, wat ik wel heb gemerkt is dat NOS’ers trotse mensen zijn. Veel van mijn collega’s zijn trots op wat ze doen en trots op het merk NOS. Die vonden het ook moeilijk dat er zo’n eenzijdig schrikbeeld werd geschetst. Maar ja, het was inderdaad een bom die gedropt werd. Sinds ik er ben, wordt er veel aandacht besteed aan een nieuwe cultuur met bijvoorbeeld feedback-cursussen.” 

Feedback-cursussen? 
“Dan zit je met alle commentatoren in een sessie en wordt er uitgelegd hoe je elkaar opbouwende feedback kunt geven en hoe je dingen aanhangig kunt maken bij je leidinggevende. Dat is voor mij wel het fijne. Dat er veel bewustzijn is over hoe we met elkaar omgaan.”  

In 2019 vervulde je de rol van een discipel in The Passion. Waarom besloot je dat te doen? 
“Ik presenteerde toen een programma bij KRO/NCRV en op een dag vertelde de eindredacteur mij: Jij zit ook in The Passion. Oh, dacht ik, en nu? Moet ik dan ook zingen? Nee, dat hoefde dan weer niet. Het zijn dingen die op je pad komen, waar je gewoon ‘ja’ op moet zeggen.” 

Ben je ook gelovig? 
“Ik ben christelijk opgevoed, maar ik ben zelf al een tijd niet meer gelovig. Grappig genoeg: op het moment dat ik het geloof definitief losliet, kwam ik eerst bij KRO/NCRV en daarna bij de EO terecht.” 

Was er een aanwijsbaar moment waarop je afstand nam van het geloof? 
“Het is heel geleidelijk gegaan, maar er was wel een soort persoonlijke crisis waarin ik dacht: het leven dat ik leid, doe ik nog steeds vanuit het perspectief waarmee ik ben opgegroeid, vanuit de kerk. Ik ben iemand die best veel van behoefte verandert en dan word je door de buitenwereld gezien als een twijfelaar, iemand die het niet weet. Terwijl ik het wel weet, alleen het verandert vaak. Op een gegeven moment - ik werkte bij Radar, was diep ongelukkig - merkte ik dat mijn pijlers nog steeds gebaseerd waren op God en hoe ik moest leven vanuit het geloof. Toen heb ik in een week tijd mijn baan en huis opgezegd en ben ik op reis gegaan. Dat was in 2017. Een winter lang zat ik op de Canarische eilanden. Ik ging alleen maar buiten wandelen, fietsen en boeken lezen.”

Voelde je daar ook een bevestiging van je keuze? 
“Ja, want de kern was dat ik het altijd maar moest weten. Ik leefde met elke drie maanden weer de vraag: waar ga ik nu weer een tijdje wonen? Dat paste heel erg bij mij. Het was geen vlucht, maar ik woonde in een camper, anti-kraak of was aan het reizen. Heerlijk vond ik dat. Niets is voor mij nog gekaderd in de zin van: dit moet de uitkomst zijn.”  

Je maakt ook een podcast over traumaverwerking. Waarom dat? 
“De aanleiding is dat een goede vriendin, Rianne van Kuil, een boek heeft geschreven over traumaverwerking. Zij vroeg mij of ik daar met haar een podcast over wilde maken. Eerst dachten we nog aan een paar afleveringen, maar inmiddels doen we het al ruim een jaar elke week. Ik heb zelf ook een coaching-opleiding gedaan en ben erg geïnteresseerd in de psyche, het bewustzijn. In eerste instantie heb ik die opleiding gedaan om mezelf beter te doorgronden, maar nadat ik mezelf beter leerde kennen, vond ik het ook leuk om andere mensen te gaan coachen.”

Heb je dit soort uitstapjes ook nodig?
“Ik vind het wel belangrijk om me niet te vernauwen tot één vakgebied. Ik houd mijn wereld graag breed. Ik zie mezelf ook niet als hardcore sportjournalist.” 

De Ronde van Vlaanderen versla je dit jaar vanuit de studio in Hilversum. Maakt dat het minder leuk? 
“Ik heb voor Eurosport bijna vijf jaar in een hokje gezeten. Dan deed ik verslag van de Ronde van Langkawi of de Ronde van San Juan in Argentinië, inclusief tijdverschil en een webcam op de finish. Voor mij is alles een bonus.”

Sport
  • Clemens Rikken