Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Voorpublicatie: TBS, het boek van de oom van Anne Faber

Sinds zijn nichtje Anne ruim zeven jaar terug werd verkracht en vermoord, is journalist en schrijver Hans Faber extra geïnteresseerd in tbs'ers, en schreef het boek TBS over de moeizame behandeling van Ben.

Boek TBS van Hans Faber

Van alle tbs’ers die ik de afgelopen jaren ben tegengekomen, is Ben zonder twijfel degene met de grootste gunfactor. Hij is 1.85 meter lang en atletisch gebouwd en zijn gezicht heeft meestal een gezonde kleur van het schilderswerk buiten of van de tennispartijen op de baan in de kliniek. Daar was hij vaak te vinden. Als hij ontspannen is, straalt hij bravoure uit en is

iedereen dol op hem. Dan babbelt hij vrolijk over het uitstapje naar Walibi dat hij dat weekend heeft gemaakt of de sensatie van de Condor-achtbaan. Hij stond ook weleens voor de kliniek de

kozijnen stofvrij te maken omdat ze wel een likje verf konden gebruiken. Ben in zijn schildersoverall, je zou ’m zo thuis laten klussen. Hij praat honderduit als hij zich op zijn gemak voelt, maar wel binnensmonds. Prima gast, zo’n beetje het type dat ik weleens tegenkwam in de kantine van mijn oude voetbalclub. Joviaal en ogenschijnlijk ongecompliceerd. Je zou bijna vergeten dat er tralies tussen die kozijnen zitten en hij bijna de helft van zijn leven aan de andere kant van die ijzeren stangen heeft doorgebracht. Raakt hij geïrriteerd, dan wordt hij nukkig en is ie nog moeilijker te verstaan.

Ergens in 2022 zag ik hem voor het eerst. Enthousiast liet hij voor de camera van BNNVARA zijn matches zien – de vrouwen die naar rechts hadden geswipet toen ze Bens profiel op Tinder zagen. Het was geen opscheppen, na al die jaren niet op de markt te zijn geweest was hij vooral verrast over het aanbod. Toen hij de tbs-kliniek inging  waren er helemaal geen datingapps. Op X reageerden mensen verbaasd op die scène; een tbs’er die op Tinder mocht, God verhoede.

Dat Bens dates nauwgezet door een begeleidster van de kliniek werden gemonitord, was iedereen kennelijk ontgaan. Toen hij die begeleidster zijn dates liet zien, zag ik voor het eerst dat hij sociaal een beetje onhandig kon zijn. Bij een van de eerste dames die hij trof, flapte hij er meteen uit dat hij in een tbs-kliniek zat en waarom. De vrouw schrok natuurlijk, had zelf een ex die haar had mishandeld en zij zag het niet zitten iemand te daten die zat voor een geweldsdelict. Dat begreep Ben wel, al wilde hij ook wel kwijt dat zíjn geweld ‘niks met vrouwen’ te maken had. Bij een andere vrouw die hij ook via Tinder leerde kennen, kwam er wel een tweede date. Ook zij schrok van het tbs-verhaal. Het was ook niet zo slim om dat tijdens een boswandeling te vertellen. Met zijn begeleidster kon hij er later wel om lachen.

Groot gezag

Een paar weken na die eerste ontmoeting trof ik hem weer. Opnieuw een surrealistische scène voor iemand als ik, die nog maar net kwam kijken. Ontspannen stond Ben aan een pingpongtafel in de recreatieruimte. Hij liet de therapeut, figuurlijk, alle hoeken van de tafel zien. Patiënt en therapeut tegenover elkaar aan het pingpongen in een ruimte die oogde als een jeugdhonk. En niet zomaar een therapeut, een Hoofd Behandeling. Maaike van den Bremer. Een vrouw met groot gezag in de kliniek, al was het maar omdat ze verbaal zo sterk is dat ze elke patiënt met een paar rake woorden het zwijgen kan opleggen. Ik heb het zelf een paar keer zien gebeuren. Het knappe was dat ze de patiënt na zo’n oorwassing toch weer gemotiveerd de kamer liet verlaten.

Auteur Hans Faber.

Een Hoofd Behandeling heeft de verantwoordelijkheid voor een dertigtal patiënten. Ben was er één van. Ze kende hem al jaren, wist dat Ben op z’n best was tijdens het sporten. Dan was hij rustig, minder snel afgeleid en praatte hij gemakkelijker over zichzelf, normaal niet zijn sterkste kant. 

Bens speelstijl verraadde zijn karakter: elke klap is alles of niets, geduldig een rally opbouwen is niet zijn ding. Van den Bremer gaf geen krimp. Stoïcijns blokte ze de ballen die Ben op haar afvuurde. Af en toe te laat – zo vaak stond ze niet aan de tafel – en Ben was na al die jaren in de gevangenis en klinieken een geoefend speler. Dan raapte ze het balletje van de grond op en keek ze hem aan met een blik die ik later vaker terug zou zien: open, scherp en onbevreesd.

“Verwacht je nog iets anders van mij tijdens de zitting morgen?” Ze doelde op de verlengingszitting in Groningen waar ze een dag later heen zouden gaan: Van den Bremer, Ben en nog een begeleider. Jaarlijks of tweejaarlijks is er voor elke tbs’er zo’n zitting. Dan bepaalt de rechtbank of de tbs-maatregel verlengd wordt of afgebouwd. De rechters baseren zich daarbij vooral op de rapportage en het advies van de kliniek waar de tbs’er zit. In Bens geval weegt Maaikes advies zwaar. Haar handtekening staat onder het advies. Voor Ben was de zitting het zoveelste uitstapje naar Groningen. Hij zat al sinds 2008 in een tbs-kliniek. Hij grinnikte na weer een winner.

“Nee.”

“Je weet dat ik voor twee jaar ga?”

Ben wist wat dat betekende: ze zou de rechtbank vragen om de tbs-maatregel opnieuw met twee jaar te verlengen.

“Ja.”

“En jij?”

Ben dacht even na. “Als jij in het potje zo meteen drie punten pakt, dan is het gewoon twee jaar…”

Van den Bremer blokte de volgende slag met haar backhand, de bal sprong aan Bens kant over de tafel.

“… maar als je onder de drie blijft, drie of eronder, dan is het vo.”

Ze keek hem verrast aan. “Vo?”

“Ja, tuurlijk.”

“Idióót. Als ik minder dan drie punten haal wil jij voorwaardelijk ontslag. Met de reclassering de deur uit.”

“Ja, nee, oké… één jaar dan. Is dat beter voor jou?”

De behandelaar lachte. “Ik durf zo’n weddenschap met jou niet aan. Als jij voluit gaat, maak je me met eenentwintig-nul af.”

“Ik maak ook foutjes…”

De dag na het tafeltennispotje vertelde Van den Bremer de rechters wat ze ook in de rapportage over Ben had geschreven: dat hij heel gemotiveerd is, hard werkt en dat ze veel vertrouwen in hem heeft, maar ook dat hij niet zonder begeleiding kan als er prikkels en verleidingen op hem afkomen. En dat zal zeker gebeuren als hij straks buiten de kliniek gaat wonen.

De voorzitter van de rechtbank knikte en keek toen Ben aan.

“Dus u hebt behoefte aan regels?”

“Ja, nou…” zei Ben, die zijn zelfverzekerdste blik opzette. “Ik wil geen kwaad woord over hen zeggen. Zij hebben me goed geholpen en een heel lange adem gehad. Zij moeten zich natuurlijk ook indekken als er iets misgaat. Dan kunnen ze zeggen: we hebben dit en dat gedaan. Maar ik bedoel… Ik wil ook weleens een keer beginnen met mijn echte leven. Wanneer houdt het op, weet je?”

“U wilt graag verder?”

“Ja.”

De rechtbank ging mee in het advies van de kliniek. Bens tbs-maatregel werd die dag met nog eens twee jaar verlengd. Ik wist op dat moment te weinig van zijn achtergrond of de

gang van zaken in de tbs-praktijk om die beslissing te begrijpen, maar was wel geïntrigeerd door de man die na die verlenging hard aan de slag ging om buiten de kliniek te mogen wonen.

Onbegeleid verlof

Toevallig was ik er die donderdagmiddag bij toen het complete team van therapeuten en begeleiders dat betrokken was bij zijn behandeling een bespreking had met Ben. Het was een belangrijk moment. Op de agenda stond wat Ben moest doen om naar de volgende fase van zijn verlof te gaan. Een patiënt maakt vier stappen: van begeleid verlof naar onbegeleid verlof en dan van transmuraal verlof naar proefverlof. Zo kan een patiënt wennen aan vrijheden en leren omgaan met verantwoordelijkheden; feitelijk de kern van het tbs-systeem.

Ben had al tijden de status van onbegeleid verlof. Hij mocht buiten de kliniek werken, dates hebben en meespelen met een zaalvoetbalteam met niet-tbs’ers. Slapen deed hij nog altijd in de kliniek. Bij het transmurale verlof, de volgende stap, zou hij buiten de kliniek gaan wonen. Voor deze groep patiënten heeft de Van der Hoeven Kliniek kleine studio’s net buiten de beveiligde zone en werkt ze samen met een instelling voor beschermd wonen.

Toen Ben de tbs-kliniek inging, waren er helemaal geen datingapps. Op X reageerden mensen verbaasd op die scène: een tbs'er die op Tinder mocht, God verhoede'

Deze instelling heeft huizen in de stad waar een patiënt een kamer of studio kan krijgen of een flatje. De stap die Ben moest maken is altijd een spannende. De dagelijkse controle waaraan een patiënt gewend is geraakt, wordt afgebouwd naar een paar contactmomenten per week. Voor zowel patiënt als therapeuten een test om te zien of de bijgebrachte vaardigheden die binnen de muren van de kliniek werkten ook buiten standhouden.

In het vergaderzaaltje van de kliniek zat Ben die donderdag aan een brede tafel. Naast en tegenover zijn therapeuten, begeleiders en anderen die bij zijn behandeling betrokken waren. Een man of tien in totaal. Voor ieder mens is het nogal wat om tegenover een groep hoogopgeleide, mondige mensen te zitten die alles registreren en je het gevoel geven je beter te kennen dan jij jezelf. Voor Ben was het zeker intimiderend.

Vmbo-kader haalde hij ‘met de hakken over de sloot’, vooral omdat hij moeite had zich lang te concentreren, toen al. Zijn adhd zorgt ervoor dat hij alle kanten op stuitert. Dat was op school al zo, en tegenover de therapeuten was het niet anders. Ik zag dat hij met één voet trilde. De groepsleider naast hem klapte zijn laptop open en stelde de gebruikelijke openingsvraag. 

“Hoe vind je zelf dat het de afgelopen periode is gegaan?”

“Wel goed op zich, denk ik… Ik ga naar m’n werk, m’n sport, doe mijn ding.”

De man maakte wat aantekeningen, waarna een van de sociotherapeuten over zijn kamer begon. Het was weer een bende. Of het een signaal was van iets fundamentelers?

“Jullie gaan meteen weer dingen zoeken, zeggen dat ik drugs gebruik,” reageerde Ben verbolgen. Daarna greep het hoofd behandeling in. Ze herinnerde Ben eraan dat hij verbaal een paar keer flink had uitgehaald naar groepsleiders en dat er gedoe was geweest over zijn medicatie. Dat zit zo: Ben slikt Concerta voor zijn adhd. Het helpt zijn rusteloosheid en hyperactiviteit te verminderen. Ook helpt het tegen slaapaanvallen overdag. De werkzame stof in Concerta is methylfenidaat, dat ook in het andere, bekendere, adhd-medicijn Ritalin zit.

Om de stof goed zijn werk te laten doen, moet Ben de pil in één keer doorslikken. Je kunt de pil ook in water oplossen en dan het glas in één teug leegdrinken. Het ‘gedoe’ ontstond nadat hij had toegegeven zijn medicatie ook op een andere manier te gebruiken: als oppepper. Dat kan door de pil niet volgens voorschrift in te nemen, maar door ’m stuk te kauwen en de stukjes door te slikken. Dan krijg je een kick, voel je je scherper en alerter dan normaal. Het is de reden dat veel studenten zonder adhd de pillen ook nemen. Dan zijn ze tijdens tentamens scherper. Voor mensen mét adhd kan het ook deze werking hebben – frappant genoeg precies tegenovergesteld aan de reden waarom ze het medicijn krijgen: het tegengaan van de hyperactiviteit.

Volgens Ben was hij de persoon niet meer die eerder iemand zodanig mishandelde dat hij in de gevangenis en in een tbs-kliniek terechtkwam. Maar dat was niet zijn enige misstap

Ben was zo eerlijk geweest toe te geven dat hij in de gevangenis de pil in zijn mond nam, deed alsof ie ’m doorslikte en zich daarna omdraaide. Op de trap omhoog naar zijn afdeling kauwde hij op het spul om de kick te krijgen. Ook in de Van Mesdag, de kliniek waar hij zat voordat hij naar de Van der Hoeven ging, misbruikte hij zijn medicatie vaak. Na zijn bekentenis wilde zijn sociotherapeut de pil per se in een glas water oplossen voordat Ben hem innam. Tijdens de bespreking zei de therapeut niet te begrijpen waarom hij daar zo moeilijk over deed. 

“Het is één minuut.”

“Daar gáát het niet om,” reageerde Ben. “Ik vind dat ik wel genoeg krediet heb opgebouwd om ze normaal te kunnen innemen. Dit is allemaal zo achterdochtig naar mij.” Van den Bremer gaf geen krimp. Ze wees hem op zijn eerdere gesjoemel met de medicatie, zijn verslavingsprobleem en herinnerde hem eraan waar dat toe kan leiden. Ze benadrukte ook dat ze vertrouwen in hem had, maar de boodschap was duidelijk: gewoon het glas leegdrinken.

Onder invloed

Zelf praat Ben niet graag over de delicten die hij onder invloed pleegde. Toen een gedragstherapeut er in een andere evaluatiesessie over begon, reageerde hij kribbig. “Dat is al zo lang geleden.” Volgens Ben was hij de persoon niet meer die eerder iemand zodanig mishandelde dat hij in de gevangenis en later dus in een tbs-kliniek terechtkwam. Maar dat was niet zijn enige misstap. De tweede vertelde hij me uit eigen beweging. Dat was toen hij me vroeg hoe het was om in een tbs-kliniek tussen moordenaars rond te lopen terwijl mijn nichtje vermoord is.

Nadat ik daar wat over had gezegd, vond hij kennelijk dat hij ook moest vertellen waarvoor hij was veroordeeld. Toen Ben in de Van Mesdagkliniek aardig op weg was met zijn behandeling en onbegeleid op verlof mocht, ging het opnieuw mis. Niet buiten, maar binnen de muren van de kliniek deze keer. Ben had zich al een tijdje gestoord aan een andere patiënt. Iemand die behandeld werd voor zedendelicten met minderjarigen. Hij trok het niet dat zo’n persoon op zijn afdeling zat, al speelde misschien ook mee dat het fijn is om op iemand neer te kunnen kijken als de hele wereld al jaren op jóú neerkijkt.

Hoe dan ook, hij had zich weten in te houden. Zelfs toen Ben naar eigen zeggen zag dat de man zichzelf aan het betasten was terwijl die zijn moeder aan de lijn had. Op een avond had Ben samen met twee maten drank de kliniek binnengesmokkeld. Na een halve fles rum opperde een van hen om ‘die pedo’ een lesje te leren. De man overleefde de aanval van zijn medepatiënten ternauwernood. Ben werd opnieuw veroordeeld, deze keer voor een poging tot het plegen van een moord in vereniging. Na de veroordeling kon hij in de Van der Hoeven van voren af aan beginnen, met het grote verschil dat nu vaststond dat die eerste geweldsexplosie geen eenmalige faux pas was geweest en dat het risico op herhaling aanmerkelijk groter was dan eerder gedacht. 

Ben is niet de eerste tbs’er die me de afgelopen jaren heeft verteld voor eigen rechter te hebben gespeeld omdat hij moeilijk met onrecht kan omgaan. Dat lijkt een contradictie, tbs’ers die door het lint gaan omdat andere mensen hun normen en waarden overschrijden. Een therapeut wees me erop dat patiënten streng voor elkaar kunnen zijn. Hun oordeel is vaak onverbiddelijk. “God sta me bij als dit ooit rechters worden,” zei ze. “Dan komt niemand er met een voorwaardelijke straf van af.”

Wraakzuchtige gevoelens

Op de terugweg naar Amsterdam speelde een ander gesprek met Ben door mijn hoofd. Het gesprek in de documentaireserie waarin Ben me vertelde wat hij de man in de Van Mesdag-kliniek had aangedaan. Het was een warme lentemiddag, de witte bloemen in de binnentuin stonden er prachtig bij en we zaten onder een grote zwarte parasol. Ben wilde me wat vragen stellen over mijn beweegredenen om mee te werken aan een serie over tbs-patiënten. Al snel werd me duidelijk dat de regisseur hem ook wat vragen had ingefluisterd om het nog wat persoonlijker en spannender te maken. Ben begon over Anne, mijn vermoorde nichtje, en kon er niet bij dat ik in de kliniek tussen de moordenaars en verkrachters kon rondlopen. “Dat roept toch gevoelens op bij jou? Van onmacht, van boosheid, van haat en zo?’

Ik antwoordde dat ik met dat soort emoties niet veel kan, ik wilde het vooral beter kunnen begrijpen. Ben keek me vragend aan. Toen we weer naar binnen liepen, voelde ik me ongemakkelijk met mijn ontwijkende antwoord. Nadat de serie was uitgezonden sprak mijn broer – de vader van Anne – me op dit moment aan. Waarom ik niet gewoon had gezegd dat boos zijn oké is? Het gaat er alleen om wat je met die woede doet – er meteen op los slaan is niet handig, dan kom je in de problemen. Ik kon hem niet anders dan gelijk geven, dat had ik inderdaad moeten doen.

TBS van Hans Faber, prijs: 23,99 euro

Natuurlijk was er woede, ook bij mij. Wraakzuchtige gevoelens zijn mij niet vreemd. Ik dacht aan dat ene moment een jaar of tien geleden. Mijn toenmalige vrouw ging met iemand van de hockeyclub uit het dorp. Ik wilde verhaal halen en belde aan bij het huis waar de man tijdelijk woonde. Woede en frustratie stuurden me naar die plek, maar ik had geen idee wat ik daar ging doen. Ik belde aan, met gebalde vuisten stond ik voor die deur. En op dat moment maakte de woede ineens plaats voor schaamte. Ik zag mezelf van een afstandje daar in die voortuin staan. Was ik zo iemand die straks voor de rechter in het beklaagdenbankje zou stamelen dat ie even de controle was kwijtgeraakt? Zo ben ik normaal helemaal niet, edelachtbare…

Na een paar seconden zwaaide de deur open en keek ik in het gezicht van een onbekende man, voor de duidelijkheid: niet de man van de hockeyclub. Ik weet niet meer wat ik zei, maar de onbekende man keek me vreemd aan. Tot op de dag van vandaag vraag ik me af wat ik had gedaan als ik niet op tijd bij zinnen was gekomen en de man van de hockeyclub daar nog wel had gewoond.

Als ik eerlijk was geweest, had ik Ben dat verhaal opgebiecht. Dat ik ook boos word, woedend zelfs, en net als hij soms wraakzuchtig ben en dus op dit belangrijke punt misschien niet heel anders ben dan hij. Met het grote verschil dan dat ik van een paar glazen bier juist slaperig word, nog nooit drugs heb gebruikt en dat na het optekenen van Bens verhaal ook niet snel zal doen.

Misdaad
  • Sanne Romeijn, BNNVARA