/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2FVxnkAPNb1OefYM1743600297.png)
Moeilijk voor te stellen misschien, maar er was een tijd dat de meeste voetballers nog karakter hadden, hun hart op de tong hadden liggen en weleens iets zeiden waar een mediatrainer tegenwoordig een beroerte van krijgt. Types als John de Wolf bijvoorbeeld. In 1996, toen hij in Engeland voor Wolverhampton Wanderers speelde, zochten we hem op. Woolfie noemden ze hem daar, dus daar vernoemde John maar meteen zijn eigen kledinglijn naar: “Colberts, turtle-nekjes, pantalons, coltruitjes: hartstikke modern. Gouwe handel.”
Oer-Feyenoorder John, op dat moment 33 en nog steeds in het bezit van zijn lange manen, miste Feyenoord wel, zei hij tegen onze Martha Wesenhagen met wie hij ‘tussen de lakens’ dook voor een diepte-interview. “Maar ik mis Feyenoord meer dan Feyenoord mij,” zei hij, doelend op het feit dat hij waarschijnlijk nooit meer in de Kuip zou terugkeren als speler. Waar hij overigens ook gelijk in kreeg, maar dat geheel terzijde.
Natuurlijk kwam hij nog weleens in Rotterdam, ‘zijn’ stad. Zo werd hij soms gespot in de Baja Beach Club, destijds een populaire uitgaansgelegenheid vlakbij de Coolsingel. Daar kwam hij als speler van Feyenoord al regelmatig, bekende hij: “Geen trainer die me dat had kunnen verbieden!”
‘Soms zie ik een heel mooie vrouw en denk ik: dat is een kanjer. Tot ze d’r mond opentrekt’
Overal waar hij kwam, draaiden vooral de vrouwen zich om, dat zag hij ook wel: “Als je er goed uitziet en goedgekleed gaat, ben je al snel een macho en een vrouwenversierder. Kijk, als ik met de jongens ga stappen en ik sta met een meisje aan de bar te praten, denken negen van de tien mensen: dat mokkel zal vanavond wel met hem het bed induiken. Die voetballers gaan altijd met de lekkerste meiden aan de haal. Pure jaloezie waar ik trouwens schijt aan heb. Als ik plezier wil maken, doe ik dat. Ik ben niet van plan om mij door anderen in een glazen kistje te laten stoppen.”
Hoe het met zijn seksleven in Engeland stond, vroeg Martha opeens waar John, die tegenwoordig assistent-trainer is in de Kuip, zulke gloeiende oren van kreeg dat zijn manen bijna in de fik vlogen. “Dat gaat je geen donder aan!” lachte hij waarna Martha het op een andere manier probeerde: hoe belangrijk was seks voor een sekssymbool als hij? “Als het in bed niet goed gaat, is je huwelijk ook niet jofel,” omzeilde hij de vragen over zijn privéleven. Om vervolgens tóch antwoord te geven op zijn voorkeur: billen of borsten?

John: “Uitstraling!”
Martha: “En nou zonder dollen.”
John: “Serieus, soms zie ik een heel mooie vrouw en denk ik: dat is een kanjer. Tot ze d’r mond opentrekt. Maar de meeste mensen hebben wel iets moois.”
Martha: “Wat heb ik?”
John: “Jij bent een uitzondering.”
Martha: “Hoezo?”
John, lachend: “Jij hebt helemaal niks!”
Wat er daarna tussen die twee in bed gebeurde, durven we bijna dertig jaar later nog steeds niet te zeggen.