/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2FItsfQ7EgmoIzfq1743589542.png)
Het is midden 2017 als Robin* een politieagent aanspreekt over een wietplantage en vermeende illegale sigarettenhandel. De diender spitst geïnteresseerd zijn oren, slaat die informatie in zijn brein op voor verdere strafrechtelijke stappen, en geeft tipgever Robin na een kort gesprekje een wijze raad mee: neem contact op met TCI, het Team Criminele Inlichtingen. Daar kan hij volgens de agent namelijk nog veel meer kwijt over bij hem bekende ontwikkelingen in de Nederlandse onderwereld.
Robin krijgt hiervoor een telefoonnummer mee van de politieman dat hij, na dringend verzoek, in zijn gsm moet opslaan onder de naam ‘uitzendbureau JR’. Om alles zo geheim mogelijk te houden. De tipgever belt en zegt de toehoorder aan de andere kant van de lijn dat hij interessante informatie heeft waar de politie ‘zeker iets mee kan.’
Een afspraak volgt. In het diepste geheim treft Robin medewerkers van het TCI in een hotel ergens in Nederland, waar hij openhartig spreekt met de in burger geklede agenten over zeer sterke aanwijzingen dat de eigenaar van beveiligingsbedrijf Secutor Security uit Venray, Yahya H., zich op grote schaal bezighoudt met drugshandel. En dat hij daarvoor gebruikmaakt van corrupte contacten in de bovenwereld.
Het nummer van de geheime politiedienst moet hij als ‘Uitzendbureau JR’ opslaan op zijn gsm, zo wordt Robin te verstaan gegeven
De politiemedewerkers luisteren aandachtig naar dit relaas en stellen waar nodig extra vragen om zoveel mogelijk informatie te vergaren. Na een dik uur neemt Robin afscheid. Wat hij niet weet, is dat dit gesprek de aanleiding zal zijn voor meerdere op zijn minst opmerkelijke gebeurtenissen. Niet al te lang daarna krijgt hij een zeer opvallend telefoontje van een politieagent. Overigens een andere man dan bovengenoemde politiemensen van het TCI. De toon van dit gesprek is volgens Robin ‘behoorlijk intimiderend en ook verbijsterend.’
“De desbetreffende agent belde mij ’s avonds om een uur of tien – niet echt een normaal tijdstip om als politieagent iemand te gaan bellen vind ik – dat hij gehoord had dat ik van alles aan het roepen was over criminele praktijken, bijvoorbeeld met betrekking tot Yahya H. En dat als ik daarmee niet direct zou stoppen er met mij ‘dingen zouden gebeuren.’ Ik verzin dit niet. Een regelrechte bedreiging was dat dus.”

Gelekt
Robin betitelt het bewuste telefoontje als een ‘op zijn zachtst gezegd heel vreemde actie’ en omdat hij zich nogal zorgen maakt, belt hij erover met de mannen van ‘Uitzendbureau JR’, oftewel het TCI. Hij geeft aan een tweede gesprek te willen. Dat volgt niet lang daarna, opnieuw in een hotel. Hier overhandigt hij de dienders papieren documentatie over de drugshandel die vanuit het beveiligingsbedrijf van Yahya H. zou plaatsvinden en over diens contacten.

De agenten nemen deze stukken mee voor verder onderzoek. Tevreden loopt Robin naar buiten. Er is hem op het hart gedrukt om met geen woord te reppen over zijn contacten met het TCI. Met ab-so-luut niemand. “Daar hield ik me ook keurig aan, maar wie schetst mijn verbazing toen ik plots een telefoontje kreeg van iemand die zich voorstelde als ‘chef basiseenheid van de politie’ die mij vroeg om op een bepaald politiebureau wilde langskomen voor een kop koffie.”
- Rob Engelaar E.A.