/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F03%2FMGF46xR6vDfXte1742820110.jpg)
Wie het laatst lacht…
Philippe Geubels, op 15 april 1981 geboren in Dendermonde, is een Vlaamse stand-upcomedian, programmamaker en presentator. Hij brak in 2007 door toen hij de finale haalde van Comedy Casino Cup, een programma op de Vlaamse zender Canvas. Sindsdien staat hij voor uitverkochte zalen in Nederland en België, is hij niet van tv te slaan en presenteert hij momenteel LOL: Last One Laughing op Amazon Prime Video.
Op vrijdag 6 en zaterdag 7 juni 2025 maak je met de voorstelling Gabbers je comeback in de Ziggo Dome met Guido Weijers, Jandino Asporaat en Roué Verveer. Na bijna tien jaar zijn jullie terug. Waarom duurde het zo lang?
“Oh, dat weet ik eigenlijk niet. Iedereen was iets anders gaan doen, daar zat niet echt een plan achter. Ik ben er niet meer mee bezig geweest. En toen kwam de vraag van Jandino om het opnieuw te doen en iedereen was direct enthousiast.”
Doe je dan stukjes uit eerdere shows of schrijf je nieuw materiaal?
“Een combinatie. De Ziggo Dome is natuurlijk een immense zaal, dan wil ik ook wel een beetje zekerheid. Maar we zijn ook volop bezig met nieuwe dingen, speciaal voor de Ziggo Dome.”
'Ik merkte dat het allemaal heel snel en vlot ging. Mijn materiaal werkte goed. Maar ik ging vanbinnen altijd dood. Ik heb dat nog altijd'
Jullie schrijven dan ook echt met z’n vieren?
“We komen geregeld samen om te brainstormen. Er zit dan een regisseur bij, die neemt onze gesprekken op en probeert er achteraf iets zinnigs van te maken. Hij maakt de eerste aanzet.”
Het is een wervelend programma, zo staat er aangekondigd.
“Ja, het heeft een hoog showgehalte, maar ik vind altijd wel een manier om dat te omzeilen. Als de rest aan het dansen is, pak ik een gitaar of zo.”
Komt er veel spanning bij kijken als je voor duizenden mensen komt te staan?
“Er is wel spanning, ja. Maar dat is natuurlijk ook het leuke. Dat je stand-upcomedy kunt doen in zo'n grote zaal geeft gewoon een kick. Maar eigenlijk speel ik voor een theaterzaal niet anders. In de Ziggo Dome moet ik wel soms iets langer wachten voordat ik verder praat omdat de lachgolf helemaal tot achteraan gaat. Dat is waar ik rekening mee houd.”
Je begon deze carrière ooit dankzij een cursus comedy toen je nog supermarktmedewerker was bij de Colruyt, een Vlaamse supermarktketen. Was je iemand die graag op de voorgrond trad of helemaal niet?
“Nee, eigenlijk helemaal niet. Het kwam uit verveling dat ik die cursus ging doen. Ik dacht gewoon: amai, als je daar de kost mee kunt verdienen, zou dat geweldig zijn.”

Had je aanwijzingen dat je er talent voor had?
“Nee, die waren er helemaal niet. Maar ik merkte wel dat, toen ik begon, het allemaal heel snel en vlot ging. Mijn materiaal werkte heel goed. Maar ik ging van binnen altijd dood. Ik heb dat nog altijd.”
Kun je dat omschrijven, dat gevoel?
“Zenuwen. Gewoon veel zenuwen. Straks in het Ziggo Dome is dat op het moment net voordat ik op moet. Dan denk ik: waarom dóé ik dit eigenlijk? En als het dan goed gaat en het is leuk, dan denk ik: ah, daarom.”
Het is niet zo dat je die angst hebt overwonnen.
“Inmiddels wel voor een deel. Maar de eerste keren dat ik op een podium stond, waren mijn benen echt van elastiek. Dan moest ik mijn microfoon in een statief zetten, zodat ik niet veel te snel heen en weer ging ijsberen over het podium. Nu zijn de zenuwen van een ander niveau. Er is wel iets van rust gekomen.”
Je hebt ondertussen genoeg bevestiging gekregen?
“Maar zo werkt dat toch niet, want als mijn theatertour klaar is en ik moet met een nieuwe komen, dan begin ik weer met try-outs en begint het met de spanning weer van voor af aan. Maar ik denk dat dit ook de reden is waarom ik het zo graag blijf doen. Omdat ik die spanning nodig heb om het leuk te blijven vinden.”
Leerde je tijdens die comedycursus iets wat je nu nog gebruikt?
“Niks eigenlijk. Het belangrijkste dat ik daar leerde was om mijn eigen stem te vinden. Ik was groot fan van Hans Teeuwen en had een stuk geschreven waarin ik vooral heel erg probeerde om hem na te doen. Dat werkte van geen kant. Daarop zei die cursusleider: Misschien moet je gewoon zo beginnen: stel jezelf eens voor, vertel wie je bent, waar je werkt en wat je doet. Dat werd mijn eerste minuut stand-upcomedymateriaal, want dat bleek te werken. Maar het was wel een combinatie van uitlachen en toelachen.”
'Een villa heb ik niet nodig. We zijn thuis met zijn drieën, dus ik hoef geen supergroot huis. En ik ben ook niet van plan om nog kinderen te maken'
Wat deed je voor werk in die supermarkt?
“Alles. Als je daar werkt, moet je alles doen. Zowel de vakken vullen als de kassa.”
En op een gegeven moment kwam de grote dag dat je je vertrek aankondigde?
“Ja, dat was een heel raar moment. Maar het gebeurde niet op één dag, want ik ging eerst parttime werken omdat ik dacht: ik kan toch mijn baan niet opgeven? Wat natuurlijk absurd was, want dat kón gewoon. Het is niet dat ik directeur was van Coca-Cola en ik die baan niet meer terug kon krijgen als ik vertrok. Ik had gewoon comedy kunnen gaan doen en als het niet was gelukt, had ik gewoon terug gekund naar de supermarkt. Maar ja, dat was mijn voorzichtigheid.
Op het moment dat ik echt mijn baan opzegde kon ik gewoon niet anders, want het was te druk geworden. Ik moest vaak om zes uur ‘s ochtends beginnen in de supermarkt omdat ik op de versafdeling stond. Maar ik trad al zes dagen per week op en dan kwam ik om één uur ‘s nachts thuis, om dan vanaf zes uur weer in de supermarkt te werken. Dat was niet te doen.”
Hoe brak je in Nederland door?
“Door De Wereld Draait Door, zij lieten vaak fragmenten van mij zien. Ik was toen al in het grensgebied met Nederland aan het optreden en dat ging goed, maar de zalen zaten nog niet vol. Door De Wereld Draait Door gebeurde dat wél en was het ineens begonnen.”
Er zijn in België veel cabaretiers, maar wij kennen eigenlijk alleen Wim Helsen en, van vroeger, Urbanus. Waarom lukte het jou wel in Nederland en veel van je collega’s niet?
“Als je er zo over nadenkt, is dat inderdaad heel vreemd. Ik heb daar ook niet direct een verklaring voor.”
Is België belangrijker voor je of geef je de voorkeur aan Nederland?
“Er was een periode dat ik veel meer in Nederland was, maar dat was niet te combineren met mijn werk in België. Het was gewoon te veel. Toen heb ik de keuze gemaakt om mij vooral op België te concentreren en alleen de écht leuke dingen in Nederland te doen. Als ik met een show op tour ben, vind ik het heel tof om in Nederland te spelen, maar wat betreft tv werkt het voor mij toch beter in België.
Bij RTL ben ik niet meer te zien, ik presenteer in Nederland alleen nog LOL: Last One Laughing op Amazon Prime Video. Ik heb heel veel nee gezegd tegen Nederlandse zenders en doe dat nog altijd. Het gevolg? Op den duur vragen ze je niet meer.”

Ben jij het voorbeeld van iemand die ondanks zijn succes, heel gewoon gebleven is?
“Haha, geen idee. Dat kan. Maar ik denk dat iedereen erdoor verandert en dat je dat van jezelf niet weet. Ik heb in ieder geval nog altijd mijn vrienden van vroeger.”
Je woont in een bescheiden hoekhuis in een dorp, het is niet dat je ineens een villa hebt gekocht.
“Die heb ik ook niet nodig. We zijn thuis met zijn drieën, dus ik hoef geen supergroot huis te hebben. En ik ben ook niet van plan om nog kinderen te maken.”
Die tijd in de supermarkt, mis je die weleens?
“Nee, absoluut niet. Ik doe mijn huidige werk supergraag. Maar ik heb in de supermarkt ook graag gewerkt, hoor. Ik vind dat mensen daarin soms wel kunnen overdrijven, dat ze zeggen: Jij bent echt een geluksvogel dat jij de supermarkt uit kon en dit kon gaan doen.” Dan denk ik: maar allee, het is niet omdat je in een supermarkt werkt, dat je ongelukkig bent.
Ik was in de supermarkt ook gelukkig, maar er zitten nadelen aan die baan en voordelen aan mijn huidige job. Deze ligt mij meer omdat er meer afwisseling is. Ik ben iemand die zich heel snel verveelt, en in een supermarkt is er veel meer herhaling, waardoor ik daar minder goed functioneer. Maar mijn geluksniveau is niet ongelooflijk geëxplodeerd doordat ik dit werk heb.”
Voor LOL: Last One Laughing moest je naar Stockholm, waar het wordt opgenomen. Hoe is dat?
“Geweldig. Dat is ondertussen ons jaarlijkse uitje. We maken dat programma met een heel toffe tv-ploeg. De betrokken comedians wisselen regelmatig, maar dat zijn vaak leuke mensen. En dan zitten wij met die hele groep een week in Zweden. Dan zijn er heel veel technische repetities, marketingopdrachten en fotoshoots. Het uiteindelijke programma wordt in één keer opgenomen, op één opnamedag die heel lang duurt, maar dat is echt supertof om te doen. Mensen genieten ook echt van dat programma. Je merkt dat het online heel erg leeft. Ik ben echt blij dat ik het mag presenteren.”
Het is een internationaal concept dat voor alle landen in Zweden wordt opgenomen?
“Ja, daar staat een enorme studio die je niet zomaar kunt verhuizen. Daar werken zóveel mensen, dat is echt ongelooflijk. Dat is waanzin, hoeveel volk daar rondloopt. Het is waarschijnlijk het goedkoopst om ons gewoon in te vliegen.”
Is er ooit weleens wat mislukt in je carrière waarvan je dacht: dit wordt echt een succes?
“Ik heb nog niet zo lang geleden een programma gemaakt dat minder werkte, maar dat had nog altijd heel goede cijfers. Iets echt mislukt? Nog niet, nee.”
Als je iets nieuws gaat doen, denk je dan weleens: straks werkt het niet?
“Ja, al was die angst er vroeger veel meer. Ik ben ook steeds selectiever met mijn materiaal.”
'Ik vind het moeilijk om tussen mijn publiek in de foyer te gaan staan. Ik weet niet wat de mensen dan verwachten en ben bang ze teleur te stellen'
Wat is het beste advies dat je ooit kreeg van een collega-comedian?
“Dat was van de Belgisch-Britse cabaretier Nigel Williams, om mee te doen aan Comedy Casino Cup, de comedywedstrijd op tv waarmee ik doorbrak. Hij hielp me met goede raad. Mijn toenmalige boeker zei namelijk: Daar moet je niet aan meedoen, dat komt te vroeg voor je. Je kunt er beter mee wachten. Dus ik zei tegen Nigel Williams: Ik doe niet mee. En hij reageerde: Doe toch gewoon mee, wat heb je te verliezen? Nu kent niemand je, en in het slechtste geval, als het niet goed gaat, kent alsnog niemand je. Daar had hij een punt, dus ik deed mee en dat was de start van mijn carrière in België.
We hadden veel succes en het ging allemaal heel snel. Ik moest in sneltempo een avondvullende voorstelling maken en er kwamen managers bij kijken. Er gebeurde heel veel. Mijn tweede zaalshow vind ik daarom, achteraf gezien, niet goed genoeg. Als je dan vraagt naar een mislukking, awel, dan is die het. Er kwam in die periode heel veel op me af en ik was jong, ik had het gevoel: ik moet het nú doen, want morgen kan het voorbij zijn. Dus zei ik tegen alles ja, want mijn management zei: Je moet het ijzer smeden als het heet is. Ik moest mezelf in die tweede zaalshow bevestigen, maar in mijn ogen was het resultaat niet goed genoeg.”
Ervaar je druk van het bekend zijn?
“Die is er altijd wel geweest. Maar ik merk wel, met het ouder worden en meer ervaring krijgen, dat het minder wordt.”
Je hebt last van pleinvrees, dat je niet onder de mensen durft te komen?
“Dat ook wel een beetje. Daar ben ik niet zo goed in. Voor mij is dat het moeilijkste aan bekend zijn. Dat is een heel dubbel gegeven, want als ik niet bekend was, kon ik mijn werk niet doen. Maar eigenlijk, als ik buiten kom of naar een feest ga, zou ik eigenlijk het liefst opgaan in de massa.”
In plaats van dat mensen roepen: daar heb je Philippe Geubels!
“Ja, dat blijft moeilijk. Mensen stappen ook met bepaalde verwachtingen op me af. Ik kan daar niet goed mee omgaan. Ik zie dan ook vaak dat mensen teleurgesteld zijn omdat ik wat verlegen of terughoudend reageer, of dat ik gewoon niet goed weet wat te zeggen. Ik vind het ook heel moeilijk om na een optreden tussen mijn publiek in de foyer te gaan staan. Ik weet niet wat de mensen dan verwachten en ben bang om ze teleur te stellen.”
Maakt dat ook dat je publieke gelegenheden mijdt?
“Zeker. Of ik zet een pet op als ik in België naar een festival ga, dat helpt goed. Dat maakt veel verschil.”
Een pruik, heb je daar weleens aan gedacht?
“Ik heb daar oprecht aan gedacht, maar dan dacht ik ook: als mensen dan zien dat ik het ben, is dat eigenlijk ook wel heel belachelijk. En het is ook niet zo erg, hè? Allee, ik bedoel, ik kan alles doen wat ik wil. Het zit in mijn hoofd.”

Je bent meer introvert dan extravert, maar op het podium moet je extravert zijn. Vind je dat lastig?
“Zeker, dat is heel dubbel. Maar ik krijg gelukkig enorm veel energie van het publiek.”
Wat doe je in je vrije tijd?
“Niet zoveel eigenlijk. Ik speel graag op de PlayStation en ik doe aan vrijduiken, freediven in het Engels, maar dat is ook alweer een tijdje geleden. Dat zou ik heel graag weer doen. Daarbij duik je met ingehouden adem. We hebben hier in België Nemo33, dat is met 33 meter het op drie na diepste zwembad ter wereld. Daar kan je oefenen.”
Hoe lang kun je je adem inhouden?
“Gemiddeld 1 minuut en 45 seconden, soms tot twee minuten. Ik duik dan ongeveer naar 20 tot 25 meter diepte.”
Hoe heb je ontdekt dat je dat kan en ook nog leuk vindt?
“Door het gewoon te gaan doen. Dat begon op vakantie, denk ik. Ik merkte dat ik altijd heel graag in het water zat. Maar ik duik niet graag met flessen. Dat geeft me een claustrofobisch gevoel. Op de een of ander manier ben ik dat freediven gewoon gaan doen.”
Heb je dat ooit op spannende plekken op de wereld gedaan?
“Een week in Kroatië. Toen waren we op vakantie met de boot en ben ik op allerlei plekken in zee gaan duiken.”
Doet je vrouw dan mee?
“Nee, zij vindt dat verschrikkelijk.”
Is het gevaarlijk?
“Ik denk niet op het niveau dat ik het doe, dat is echt voor het plezier. Ik ervaar er heel veel rust door. Maar het is heel amateuristisch, hoe ik dat doe. Dus ik denk niet dat het echt gevaarlijk is. Nee, ik denk dat dit eerder het geval is voor mensen die honderd meter diep duiken.”
Waar sta je over vijf tot tien jaar? Heb je daar weleens over nagedacht?
“Ja, ik heb daar al over nagedacht, maar ik weet het oprecht niet. Ik probeer er ook niet te veel mee bezig te zijn en zoveel mogelijk in het nu te leven. Aan spiritualiteit doe ik niet, maar wel wat aan mindfulness. Dat moet ik weer eens wat vaker gaan doen.”
- Clemens Rikken