Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Week van Toen: Daar hebben we Jack (met z'n grote bek)! (1995)

Elke week poetsen we een pareltje op uit het rijke archief van Panorama (anno 1913). Deze week, uit editie 10, 1995: ‘Hoogte- en dieptepunten in de sport raken mij.' 

Week van Toen met Jack van Gelder

Vind van Jack van Gelder vooral wat je wilt, maar als hij zijn mond opentrekt, is het meestal prijs. Decennialang liet hij zijn emoties de vrije loop op de radio – Dennis Bergkamp! Dennis Bergkaaaaaamp! – maar ook in zijn tweede leven als commentator, nu als onderbuik van De Oranjezondag op SBS6, maakt hij van zijn hart geen moordkuil. Vorige week nog haalde hij René van der Gijp hard onderuit, waarschijnlijk vanwege een grap die Gijp even daarvoor over hem maakte tijdens Vandaag Inside (“Jack van Gelder is goed, hè. Dat vindt ie zelf ook!”).

Waarna Jack zijn gram haalde door aan tafel bij Hélène Hendriks opeens over de antidepressiva te beginnen die Gijp af en toe zou slikken als hij last krijgt van een depressie. Een opmerking onder de gordel, maar wel eentje die weer eens voor een klein relletje zorgde, zoals steeds vaker een uitspraak van Jack tot gefronste wenkbrauwen leidt. Het levert hem inmiddels de titel ‘Alibaba-versie van Johan Derksen’ op, iets waar Jack zeer waarschijnlijk zijn schouders voor ophaalt. Zolang zijn hoofd maar blijft blinken onder de studiolampen, dan vindt hij alles best.

Toen we hem precies dertig jaar geleden interviewden had hij zijn hart ook al op zijn tong liggen. Destijds was hij nog de gevierde man rondom wedstrijden in de Champions League en van het Nederlands elftal, maar toch was hij niet bij iedereen geliefd. Vooral buiten Amsterdam vonden ze dat hij te Amsterdams was, en dan met name vanwege zijn vermeende voorkeur voor Ajax. Grote onzin, zei Jack destijds al tegen ons: “Ajax? AFC is mijn club. Vaak denken mensen dat ik als Amsterdammer een voorkeur voor Ajax heb, maar dat interesseert mij niets. PSV of Feyenoord zijn mij even dierbaar.” 

'Ajax-supporters die Wij zijn Joden zingen, dat slaat nergens op. Ze zijn niet eens Joods!'

Zoals hem ook ten onrechte werd verweten dat hij constant zijn Joodse achtergrond naar voren bracht. “Voor mij is de Tweede Wereldoorlog bijna hetzelfde als de Hoekse en Kabeljauwse twisten,” zei hij. “Waarmee ik wil zeggen dat het geschiedenis is. Natuurlijk heb ik mijn eigen emoties en gedachten. Het verbijsterende idee van hoe zoiets (de Holocaust, red.) mogelijk is geweest. Aan de andere kant denk ik dat er nooit iets verandert. Kijk maar naar de ellende die nu weer overal plaatsvindt.” Hij zou het gisteren nog gezegd kunnen hebben, zo actueel.

De aversie die hij in 1995 al had tegen Ajax-supporters die de leus Joden! scandeerden, zal wat dat betreft ook onveranderd zijn. Destijds zei hij: “Het doet me pijn als Ajax-supporters dat zingen. Dat slaat namelijk nergens op en het werkt alleen maar antireacties in de hand. Ze zijn niet eens Joods! Ik weet dat genoeg Joden zich daar enorm door geraakt voelen. Waarom zingen ze niet: Wij zijn de Ajax-guppies? Als de tegenstanders ze dan later uitschelden voor kolereguppies is dat niet zo beladen.”

Misschien is hij inderdaad niet zo’n Ajacied als iedereen ooit dacht. Of gewoon weldenkend, zo zou je het ook kunnen zeggen. Toen tenminste.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct